terug

"Welkom in het Spijkerkwartier. De enige plek waar je je goed kan vermaken," lachtte iemand.
Meteen rechts in de gang was een deur waar ze als vanzelf doorheen moest.
"Voorzichtig, voorzichtig," zei de Bontjas. "We hebben hier een echte prinses."
In de hoge kamer nog meer mannen, lui achterover in kleurloze leunstoelen. Onduidelijke inrichting, zacht licht, een sfeer die ze niet kon plaatsen. In een hoek van de kamer produceerde een jukebox het volume waarbij gesprekken alleen in iemands nabijheid mogelijk zijn.
Ze wist geen raad met zichzelf.
Tegen een muur, niet ver van de deur, stond een lege bank. Het liefst was ze erop gaan liggen en slapen, maar ze durfde er niet eens heen te lopen, was vergeten hoe te bewegen.
"Ga daar toch zitten," zei de Bontjas die ook hier weer de leiding leek te hebben. Aarzelend belandde ze op het randje van de bank. De Bontjas lachtte haar vriendelijk toe.
Zou het meevallen, wat moet er eigenlijk meevallen? vroeg ze zich hoopvol af, maar durfde geen drankje aan te nemen. Te bang dat er iets in zou zitten.
Ze wilde om haar heen kijken, de situatie, de mannen goed in haar opnemen. Maar telkens als ze met moeite opkeek, zag ze een paar ogen terugkijken en sloeg ze vanzelf de hare neer. Net als in de auto leek elke bevestiging dat er buiten haar zelf nog iets was, een werkelijkheid die ze niet kon aanvaarden. Ook de wereld in haarzelf voelde alleen als een gapende leegte. Het lukte niet eens het aantal mensen in de kamer te tellen. Na verloop van tijd hield ze het op acht of negen en dat het puur toeval was dat er geen vrouwen bij waren.
Ze trok haar benen onder zich op de bank. Nog steeds leek de werking van de shit toe te nemen en werd ze heen en weer geslingerd tussen een behoefte in zichzelf te verzinken en een vaag nuchtere aandrang om iets van haar omgeving te begrijpen, wat niet lukte.
Er was slecht éen blanke, merkte ze. Hoe kwam ze in godsnaam in deze negerkit verzeild... Negerkit. Voor het eerst had ze een associatie. Ze herinnerde hoe ze jaren geleden kwaad werd op haar vader toen hij dat woord gebruikte.
De muziek was zachter geworden.
De Bontjas, nu in strakke broek en tropisch beschilderd shirtje, was opgehouden met drankjes ronddelen.
Als ze nu opkeek, zag ze geen ogen meer.
Er werd gekaart, merkte ze nu pas. Bijna alle mannen zaten rond een lage tafel die daardoor bijna geheel aan haar zicht werd onttrokken. Maar ze zag genoeg om te begrijpen dat er hoge bedragen heen en weer gingen.
Na een poos kwam er meer beweging. Er werd van plek gewisseld. Een paar mannen gingen staan, de tafel werd meer zichtbaar.
Haar blik viel op een lichtgekleurde jongen met een halflang hangend afrokapsel. Hij zat haar op te nemen. Weer sloeg ze haar ogen neer, maar iets dwong haar nu terug te kijken. Verbeeldde ze zich dat, of bespeurde ze iets van verstandhouding...
Zijn blik ging opzij, naar de gastheer die met een hoog glas tegen de jukebox geleund stond. Hij keek naar de jonge man en naar mij en weer naar de man met een vage glimlach.
De jongen verschoof iets op tafel.
Er werd gepokerd, begreep ze tenslotte en grof ook. Maar er was iets aan het spel dat ze niet goed kon plaatsen.
Toen er weer iemand opstond deden er nog maar drie aan de tafel mee, maar toch leek het of iedereen iets met het spel te maken had, inclusief haarzelf.
De jongen met het wijdvallende haar zat nog steeds aan de tafel. Van tijd tot tijd keek hij haar kant uit en uiteindelijk keek iedereen met hem mee.
Het gaf haar een groeiend onbehaaglijk gevoel. Ze sloot haar ogen. Het hielp die onbestemde gevoelens te dempen. Waarom zou ze eigenlijk niet toegeven aan die behoefte te vallen, te gaan liggen, weg zijn.
"Are you ill?" klonk ineens een zachte stem boven haar.
Ze was zo in zichzelf verzonken dat ze niet had gemerkt dat het spel was opgehouden. Ze keek op, een fractie van een seconde in twee ogen. Waterig, maar ook donker, onpeilbaar, broeierig. Dit was geen Afro, meer iets Noord-Afrikaans. Het gebroken Engels drong langzaam door. Aarzelend schudde ze haar hoofd.
De jongen, een man was hij, ging weer naar zijn plaats aan de tafel.
Het spel begon haar te boeien.
Er ging geen geld meer over tafel. Er was weinig beweging in de kamer. Alles verliep traag, maar vol spanning.
Ze zocht de 'bontjas'. Hij zat met zijn benen over een stoelleuning en leek ongeïnteresseerd. Hij had zijn pistool weer terug. Het lag naast hem op de leuning. Hij bemerkte dat ze keek, keek even terug en richtte daarna een lange blik op de ruigharige Noord-Afrikaan. Het leek op de een of andere manier belangrijk, maar ze kon het niet vatten. Het had iets met dat geld te maken. Op de een of andere manier wist ze zeker dat geen van de spelers het had, maar de 'bontjas' die helemaal niet had meegespeeld.
Pooier, schold ze in zichzelf en wist dat het geen schelden zonder meer was,
Pooiers, schold ze weer en had voor het eerst iets vastgesteld over haar omgeving.
Alles werd er nog meer een droom door. Maar aan het bonken van haar hart merkte ze hoe reëel alles nu werd.
Pooiers die pokeren en zij is de enige vrouw in het gezelschap. Die bontjas is de baas en beheert de pot. En die baas had haar 'georganiseerd'. Haar ingezet in de pokerwedstrijd. Zij was de inzet van het spel en wat dat inhield kon ze slechts gissen. Ze begon te zweten, haar oksels plakten haar armen aan haar lijf vast.
Pokeren kent maar één winnaar. Die krijgt de pot.
-Mij dus. Als het dan maar die Noord-Afrikaan was... ik zijn prijs...
Even wond het idee haar enigszins op.
Hij had een kort, gedrongen postuur. Stevige armen. Was hij, klant of pooier? Hij had iets wat haar aandacht trok.. maar als hij verloor... naar de anderen kon ze niet eens kijken...
Teveel gedachten tegelijk doemden op. Het kostte opnieuw erg veel moeite haar ogen open te houden. De angst sloeg nu in volle omvang toe. Drukte haar op zo'n manier tegen de bank dat ze verwachtte om te vallen.
Een plotselinge stilte deed haar echter opkijken en ze zag de Noord-Afrikaan met de gastheer die naar iets in de buurt van zijn broeksriem keek. De Noord-Afrikaan keek naar haar terwijl hij op een vreemd stoere manier zijn broek was ophees en ook haar een blik gunde op wat er achter zijn broeksriem stak.
Alle mannen keken nu haar kant op. Waarom kende ze hun gezichten niet? Waarom zag ze alleen dat gladde, bijna glimmende gezicht van die baas en dat wat vreemd doorgroefde gelaat van die jongensachtige Noord-Afrikaan...
Wat jongensachtig, toen hij zo z'n broek sjorde, leek hij ineens de sterkste van het hele stel.

Het dempende effect van het gevoel toeschouwer te zijn bij een droom, werd doorbroken. Flitsen paniek, heldere paniek braken door.
Hij ging naast haar zitten.
"Wil je wat eten, eerst iets drinken?" vroeg hij in zijn gebroken Engels.
Ze kon niet reageren. Haar hele lijf voelde als éen samengeklonterd hart.
"Come on".
Ze voelde een hand om haar bovenarm.
Iets in haar begon te gillen.
Ik kan niet overeind!..Ik wil niet!..Ik wil flauwvallen!..Nu!
Maar er kwam geen geluid over haar lippen.
Er klemde nu om elke bovenarm een hand en ze stond, wankelend.
"Easy, easy, come on." De handen hielden haar stevig beet, een arm tegen haar rug, zacht dringend duwende bewegingen.
De deur van de kamer stond al open.
Barst ook allemaal, dacht ze ineens opstandig, schudde zich los en liep zo fier mogelijk voor hem uit, het roze licht in, de trap op.
Dat roze licht kwam gewoon van een rode gloeilamp en verder was het ook een kale bedoening, constateerde ze en op de een lof andere manier gaf dat voldoening. Ze voelde zich overal boven verheven.
Op de overloop verdween een beetje van die zekerheid.
"Nog een," commandeerde hij en gaf haar een zacht duwtje in de richting van de volgende trap.
Bovenaan drie deuren. De meest rechter deed hij open. Erachter alleen een bed met spijlen en gehaakt wit sprei. Zeer roze licht en een wastafel. Bij het bed, een twijfelaar, twee kastjes. Ze hoorde een sleutel achter haar in het slot.
"Ga maar liggen," zei hij. Ze draaide zich om hem in het gezicht te zien, maar hij liep naar het rechter kastje, schoof het laatje open, haalde iets zwarts vanachter zijn broeksriem en legde dat in het laatje. Toen ging hij ernaast op het bed liggen. Haar plan om hem in het gezicht te kijken was verdwenen. Ze voelde slechts hoe hij naar haar keek, maar bleef naar het bed kijken, haar blik op de witte sprei naast hem.
"Je moet nu hier komen," zei hij. "Je vond het toch zeker wel leuk dat ik won."
Waarom haar lijf dat deed wist ze niet, maar ze zat even later op de linkerrand van het bed. Meteen voelde ze een hand op haar rug.
"Je bent moe. Ga nu maar liggen," drong hij aan.
Ze bleef, steeds verstijfder, zitten waar ze zat.
"Hoe heet je?" vroeg hij.
"Hoe heet jij?"
"Armand. Als je niet wilt zeggen hoe je heet, noem ik je Maria. Je bent mooi, Maria."
"Armand, ik wil niet."
"Dat komt wel. Ga nou toch liggen. Ga slapen als je wilt. Hou alles maar aan en ga maar slapen. Ik beloof dat ik niets raars met je doe."
Slapen, als ze niet kon flauwvallen, dan in godsnaam slapen.
Met haar rug naar hem toe ging ze op haar zij liggen.
Meteen begon hij zacht haar rug te strelen.
"Ik wil echt slapen," piepte ze en merkte dat ze bijna ging huilen.
"Doe maar, de rest doe ik wel."
Zijn handen waren nu overal. Zijn mond zoende haar gezicht, haar hals. Het leek of haar hele lijf overal tegelijk werd beetgepakt, werd samengeperst, of zijn lijf de lucht uit haar perste.
Verzet kwam niet meer in haar op. Er kwam niets meer in haar op. Alsof alles uit haar was weggezogen. Hoe meer haar lichaam werd aangeraakt, hoe minder ze leek te voelen.
- Jaren later, toen ze er voor het eerst haar vriend over vertelde, meer vertelde dan ze ooit gedaan had, aangespoord door zijn vragen, vroeg haar vriend of het haar niet toch had opgewonden. Of ze er, als ze eraan terugdacht dan tenminste niet achteraf enige opwinding voelde. Even leek ze in die fantasie mee te kunnen gaan, tot ze zich realiseerde dat ze gelijktijdig fantaseerde over een vrijwillig overgeven en i.p.v. de Noord-Afrikaan het alleen al bij de gedachte tamelijk opgewonden gezicht van haar vriend ervoor in de plaats zette.

Naar deel 3