TWEELINGZIELEN

zijn zielen die behoren tot jouw vijfpuntige ster. De aanduiding 'vijfpuntige ster' is eigenlijk geen goede, omdat er uit God geen vijfpuntige sterren geboren worden.
De geboorte uit God is een soort kosmisch ei, waar binnenin zich vijf zielen bevinden. Kort na de geboorte van dit kosmische ei barst de schaal open en komen er vijf zielen vrij. In het taalgebruik noemt men dit vijfpuntige ster. Voor de duidelijkheid zullen we de zielen een nummer geven:

1) is niet uit God afkomstig, maar wordt bij de Schepping uit het universum aan God toegevoegd. Deze ziel is met de andere vier telepathisch verbonden en kan, indien noodzakelijk, gedurende de evolutie de andere van energie voorzien.

2) en 3) worden nevenzielen genoemd. Bij nevenzielen overheerst het yin-yang principe. Zij zullen altijd elkaars spiegels zijn. Wanneer de één een man is, zal de ander een vrouw zijn en/of mens op Aarde, terwijl de ander zich in de astrale wereld bevindt.

4) en 5) worden tweelingzielen genoemd. In tegenstelling tot nevenzielen, zullen tweelingzielen elkaar zelden op Aarde tegenkomen.

Wanneer dat gebeurt zal een samensmelting van ziel tot ziel en een samensmelting van lichaam tot lichaam dienen plaats te vinden. Het is een zeer homogene, zeer sterke kracht die zijn weerga in het stoffelijke op Aarde niet kent.
Het vermengen van krachten en het delen van ervaringen is heel sterk. En telkens wanneer je elkaar in je hele evolutie na tien, twintig, dertig levens weer tegenkomt - hetzij in de astrale wereld, hetzij op Aarde - zul je niet zozeer, zoals mensen dat doen, heel veel bij te praten hebben. Je zult wel degelijk in de yoga van het geluk, in de stilte van je eigen goddelijk bewustzijn samen tot communicatie kunnen komen.
Je kunt gedachten uitwisselen, denkpatronen uitwisselen in woord en daad, maar je kunt ze ook langs telepathische weg naar elkaar toesturen via je nachtelijke uittredingen, via je periodes waarin je geconcentreerd met je dagbewustzijn omgaat, maar ook wanneer je in diepe verstilde meditatie verzonden bent.

Bron: uit een lezing van Mr. Malcar