SYNCHRONICITEIT

Het is zaterdag 7 maart en ik zoek in een Groningse boekhandel een boek over het laatste levenswerk van Wolfgang Pauli. Bert heeft het nodig om het boek dat hij zelf aan het schrijven is, af te kunnen ronden. Hij is beland bij het thema quantum-mechanica en wist van het bestaan van een baanbrekende geest op dit gebied, Pauli, een man die op 19-jarige leeftijd Einstein terecht wees en die een Nobelprijs kreeg voor de mijlpalen die hij bereikte in de quatum-mechanica. Een tijd geleden las Bert iets over Pauli in "Spiegeloog", het lijfblad van de faculteit der Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam, hetgeen hem boeide. In eerste instantie was ik verrast over een artikel gewijd aan Pauli in een psychologenblad, maar Bert wist me te vertellen dat Pauli tijdens zijn laatste levensjaren zich veel had beziggehouden met het holistische wereldbeeld en lange tijd brieven had uitgewisseld met Carl Jung, waarmee hij onder meer sprak over dromen en visioenen.
In de boekhandel vraag ik een medewerker naar het werk van Pauli, waarop hij me nadenkend aankijkt en zegt: "Onze grote natuurkundige?" Ik knik bevestigend waarna hij me vraagt: "Zeker naar aanleiding van de stukje vandaag in de Volkskrant?" Ik kan mijn oren niet geloven.
"Van vandaag?" "Ja, in de wetenschapsbijlage. Ik pak 'm wel even voor je".
Hij komt terug met de krant. "Grappig zeg, ik heb maar twee artikelen gelezen: één over algen en die ene over Pauli. En nu vraag jij ernaar!".
"Synchroniciteit!", galmt er door mijn hoofd. Een paar jaar geleden, voordat ik me met dit soort zaken ging bezighouden, had ik hoogstwaarschijnlijk "Toeval!" gedacht...
Het blijkt dat de Twentse promovendus dr. ir. Harry van Meijgaard, zijn proefschrift heeft geschreven over Pauli. Zelf zegt hij dat "de lezer van deze studie zal worden ondergedompeld in de diepte-psychologie en het creatieve proces in de fysica". Het klinkt prikkelend genoeg en ik besluit direct maandag deze Van Meijgaard in Enschede te bellen, om een exemplaar van zijn proefschrift te bemachtigen. Inmiddels heeft de behulpzame medewerker een boek gevonden wat niet alleen ingaat op quantum-mechanica, maar wat juist ook zijn holistische wereldbeeld uitdiept. Het boek is niet voorradig en ik bestel het. Met een tevreden gevoel verlaat ik de boekwinkel.

Synchroniciteit, een term waar ik steeds weer mee geconfronteerd wordt sinds ik me ben bezig gaan houden met het onderzoek naar het graancirkelfenomeen. Jung voerde dit begrip in toen hij, na uitgebreide bestudering van de psychologie van onbewuste processen, constateerde dat er een ander verklaringsprincipe - naast de causaliteit - gezocht moest worden. Het causaliteitsbeginsel leek hem ontoereikend om bepaalde merkwaardige verschijnselen in de onbewuste psychologie te verklaren. Hij kwam tot de conclusie dat er psychologische parallelverschijnselen bestonden die causaal eenvoudigweg niet op elkaar betrokken konden worden, maar die op een andere wijze met elkaar moesten samenhangen. Deze samenhang leek hem wezenlijk door het feit van de relatieve gelijktijdigheid, vandaar dat hij het "synchroniciteit" besloot te noemen.</P>
Jung schreef hier over: "Het lijkt namelijk alsof de tijd zeker geen abstractum is, maar veeleer een concreet continuüm, dat eigenschappen of fundamentele voorwaarden bevat die zich betrekkelijk gelijktijdig op verschillende plaatsen in een causaal niet verklaarbaar parallellisme kunnen manifesteren, zoals bijvoorbeeld in het gelijktijdig optreden van identieke gedachten, symbolen of psychische toestanden".
In één van zijn brieven aan Pauli schrijf hij: "Synchroniciteit is niet raadselachtiger of geheimzinniger dan de discontinuïteiten in de fysica. Het is slechts de vastgeroeste overtuiging van de almacht van de causaliteit die het verstand moeilijkheden bereidt en die het ondenkbaar doet schijnen dat er oorzaakloze gebeurtenissen zouden kunnen voorkomen of bestaan... Zinvolle coïncidenties zijn denkbaar als zuivere toevalligheden. Maar naar mate hun aantal toeneemt en de overeenkomst groter en nauwkeuriger is, wordt het steeds minder waarschijnlijk en meer ondenkbaar dat hier sprake van toeval is. Dat wil zeggen: ze kunnen niet meer voor zuiver toeval doorgaan, maar moeten bij gebrek aan causale verklaringen als ordeningen volgens een bepaald plan opgevat worden... Hun 'gebrek aan verklaarbaarheid' bestaat niet alleen uit het feit dat de oorzaak onbekend is, maar ook uit het feit dat zo'n oorzaak met onze verstandelijke capaciteiten niet denkbaar is".
Steeds meer lees ik de laatste tijd over parallellen tussen diepte-psychologie en harde natuurkunde. Steeds meer indicatoren duwen ons in de richting dat het slechts één is. Een holistisch wereldbeeld. Ik heb het gevoel dat Jung en Pauli op de juiste weg zaten. Wijselijk hield de laatste echter zijn mond, uit academisch lijfbehoud. De tijd was toen nog niet rijp en we zullen nog moeten zien of dat nu wel het geval is. Time will tell...

Bron: Janet Ossebaard