Deze filosoof realiseerde zich
dat, wanneer de mens besluit om het kwade te vernietigen, hij
ook het goede moet vernietigen, want beide zijn uitersten die
elkaar in evenwicht houden. Daarom verving hij het Principe voor
zowel het goede als het kwade en onderwees hij dat Tao, als de
oorzaak van alle uitersten, standvastig, ongeconditioneerd en
onbegrensd blijft door de krachten die er vanuit stromen. Het
Taoïsme wordt in de praktijk een filosofie van een juist
gebruik, zuinig met de hulpmiddelen, het midden houdend bij emoties
en al de andere redelijke gedragslijnen, welke bijdragen aan een
lichamelijke veiligheid en een geestelijk evenwicht.