(of phytotherapie, phuton = plant, therapeia = behandeling) wordt ook wel kruidengeneeskunde genoemd. Ze omvat zowel de sterk werkende plantaardige middelen zoals belladonna (vergiftige wolfskers) en digitalis (vingerhoedskruid), als de zwakwerkende middelen zoals kamille en pepermunt. De kruidengeneeskunde is duizenden jaren de voornaamste behandelingsmethode voor de zieke mens geweest. Ongeveer 4800 jaar geleden al stelde de Chinese keizer Sjen Noeng een farmacopee (van overheidswege uitgegeven boek met voorschriften en recepten voor de bereiding van geneesmiddelen) samen met 365 geneeskruiden. Momenteel kent de kruidengeneeskunde zo'n 3000 geneeskrachtige planten. In de praktijk is het aantal tot ongeveer 200 geneeskruiden beperkt. De fytotherapie dient onderscheiden te worden van de homeopathie. Het toepassen van plantaardige geneesmiddelen volgens homoepatische begrippen is een fundamenteel andere therapie dan de fytotherapie. Wel kent de homeopatie een groot aantal preparaten uit de plantenwereld, maar deze worden echter veelal hoog gepotenteerd.