Volgens Feng Shui (de leer van de onzichtbare wind -feng- en het zichtbare water -shui-) kunnen bouw en inrichting van een woning het leven en de gezondheid van de bewoners positief en negatief beïnvloeden. Feng Shui hangt samen met een filosofisch geheel van raadgevingen, waarin chi (levenskracht) en het yin-yang principe een belangrijke rol spelen. Feng Shui kijkt naar de werking van drie soorten chi: de hemelse, de aardse en de persoonlijke chi. De natuurlijke cycli en velden van energie worden beïnvloed door de werking van de vijf dynamische elementen (hout, vuur, aarde, aarde, metaal en water) die elkaar in beweging houden. Bijvoorbeeld in een netwerk van krachtlijnen die samen een elektromachnetisch veld vormen. Met behulp van Feng Shui kun je onderzoeken of en in welke mate hemelse en aardse energie toegang hebben tot en doorstromen in je huis. Als een huis niet goed voelt, lijkt het opknappen of opnieuw inrichten een nutteloze geldverspilling als de boel op de verkeerde plaats staat, in de verkeerde richting wijst of wanneer het een verkeerde kleur heeft. Maar soms kun je niet anders inrichten. Dan kun je corrigeren met behulp van spiegels, kleuren en planten. Je slaapt bijvoorbeeld het lekkerst wanneer je hoofdeinde naar de Poolster is gericht. Als je een spiegel recht achter de ingang plaatst, kan eventuele narigheid worden teruggekaatst naar buiten. Een witte buitenmuur heeft hetzelfde effect. Open traptreden, zeker bij wenteltrappen, zijn uit den boze. De oplossing is simpel: een hoog opgroeiende potplant helpt de chi naar boven te komen.
Bron: Peter
Toonen in CineZine