Vogelen


Slechts tweeëneenhalve dag ben ik er geweest. Ruim twee dagen in een gehucht net niet aan de Friese Waddenkust genoten van de ruimte, van de lucht, van de wind en de stilte, van de onbeschrijflijke schoonheid van dat vlakke land. Natuurlijk was het te kort: de op de terugrit langzaam naderende randstad na de weidsheid van de Afsluitdijk was zelfs in het prachtige avondstrijklicht niet echt welkom.

Mijn vriend heeft een antieke klok. En telkens als ik die hoor slaan verwacht ik dat daar op zijn minst éénmaal 'koekoek' achteraan zal komen. Dat gebeurt niet, want er zit geen koekoek in. Maar de klok klinkt precies hetzelfde als lang geleden die van mijn oma. Daar zat er wèl een in en als ik daar logeerde werd die 's nachts stil gezet. Hoogtepunt van de dag was iedere ochtend het moment waarop de klok weer gelijk gezet werd. Dan moesten namelijk alle uren alsnog 'na- gekoekoekt' worden: het kon niet op.

Eigenlijk had ik dan ook een column over muzikale klokken willen schrijven, maar via die koekoek kom ik toch weer in Friesland uit. Want daar langs het drooggevallen wad was het prachtig vogelen tussen het buitendijks grazende vee. Leeuweriken stegen zingend op, tureluurs op vuurrode stelten waren desondanks nauwelijks te onderscheiden van hun ondergrond en de roestbruine grutto's verdedigden luidkeels hun nest, wat we overigens zonder die alarmroep nooit opgemerkt zouden hebben. De oogverblindende bergeenden lagen verspreid tussen het zilte gras. Dit zijn maar enkele van de tientallen vogelsoorten die zich daar in de stilte ophouden. Een stilte die slechts doorbroken werd door hun eigen kreten en klaaglijk om hun moeder blatende lammetjes. Aan de andere kant van de dijk klonk soms de desolate roep van een koekoek. Kortom, een paradijs voor rustzoekers.

Vogels hebben ook componisten van klassieke muziek geïnspireerd, maar als je net weer al die natuurlijke geluiden hebt gehoord, vraag je je af waarom ze er ooit aan begonnen zijn. De koekoek is ongetwijfeld de gemakkelijkste, zie Saint-Saëns' Carnaval des Animaux en een van de vogels uit Gli Ucelli (de Vogels) van Respighi. De Engelse componist Delius (1862-1934) schreef nog wel een aardig sfeerstuk met On hearing the first cuckoo in Spring. Maar Vaughan Williams' The lark ascending, waarin een viool probeert een leeuwerik te zijn, kwinkeleert misschien wel, maar daar blijft de overeenkomst tussen muziek en vogel toe beperkt.

Er is een componist die zich wel zeer uitgebreid en 'verantwoord' met vogels in zijn muziek heeft bezig gehouden: Olivier Messiaen (1908- 1992). Niet alleen schreef deze Fransman een stuk als Le merle noir (de zwarte merel) voor fluit en piano, maar voor piano solo schreef hij een hele Catalogue d'oiseaux. Hierin komen ook allerlei buitenissige soorten voor die Messiaen kende omdat hij tevens ornitoloog, oftewel vogelkenner was. Hij noteerde precies wat de vogels zongen en verwerkte dat vervolgens in zijn muziek. Helaas is de inspiratiebron in de meeste gevallen niet bepaald herkenbaar gebleven. Het beluisteren van deze muziek kan dus niet het moeizame proces van gewapend met boek en kijker vogels in het veld leren herkennen vervangen. Van luisteren naar geluiden en niet snappen hoe anderen zonder moeite met verschil waarnemen tussen schijnbaar identiek klinkende beestjes.

En dan zijn er ook nog vogels die er een sport van maken anderen te imiteren. Spreeuwen en rietzangers hebben daar een handje, of liever gezegd een snaveltje van. Eerlijk gezegd hoor ik dat honderd keer liever dan Messiaens gevogel, maar dat blijft natuurlijk een kwestie van smaak. Trouwens, de Amsterdamse dierentuin heet niet voor niets Artis, van 'Artis natura magistra est': de natuur is de leermeester van de kunst...

PRISKA FRANK


©St. NoPapers

Terug naar overzicht