Vrij kort geleden viel ik midden in het programma van Sonja die de Nederlandse zanger John Bröcheler te gast had. De man blijkt niet alleen over een groot muzikaal talent te beschikken maar ontpopte zich bij die gelegenheid tevens als een bevlogen spreker over uiteenlopende onderwerpen. Zijn pleidooi voor meer emotie raakte bij mij een gevoelige snaar.
Denk je eens even in: in plaats van maatschappijleer emotieleer. Zou dat de maatschappij niet een heleboel gefrustreerde types besparen en completere mensen opleveren? Wat mij betreft zit er heel veel in: op naar meer gevoel. En dan bedoel ik dus niet al die toch merkwaardige televisieprogramma's waarin privé-emoties van mensen breed uitgemeten voor de camera's als nationaal entertainment worden verkocht. Jakkes! Ik denk veel meer aan de teneur van de oratie van Cees Vellekoop, die zich sinds 7 april jongstleden eindelijk ook officieel professor in de muziekwetenschap mag noemen.
Die bewuste middag in het Utrechtse Academiegebouw zorgde hij voor een onderhoudend uur onder de titel 'Musica movet affectus'. Dat betekent zoiets als 'Muziek beweegt de gemoederen'. Een titel die je niet direct zou verwachten bij een Middeleeuwen-specialist. De muziek uit die tijd lijkt immers vaak juist gespeend van emotie. Uit de barok kennen we de dan nieuw ontstane en juist op emotie gerichte opera. En ook het fenomeen dat figuren uit de klassieke retoriek, de redekunde, verwerkt zijn in muziek, waardoor in feite een extra betekenis kan worden toegevoegd of de tekst onderstreept. Dit geldt niet alleen voor de opbouw - van dispositio tot conclusio - maar ook voor meer 'gevoelige' zaken met behulp van bijvoorbeeld een exclamatio (uitroep). De KRO-radio wijdde aan dit onderwerp in 1980 een interessante serie waarvan de weerslag is te vinden in een boekje onder de titel 'Musiceren als Brugman'.
Maar nu terug naar Vellekoop. Zijn stelling komt er op neer dat kijkend naar de middeleeuwse beeldende kunst en de literatuur uit die tijd het wel eens helemaal fout zou kunnen zijn om met name de religieuze muziek van toen zo strak en 'gevoelloos' uit te voeren zoals nu min of meer gebruikelijk is. Want aan een emotionologie voor die periode ontbreekt het op dit moment nog geheel. Hoe hoopgevend is bijvoorbeeld het citaat uit de Belijdenissen (eind vierde eeuw) van de toch zeer gerespecteerde kerkvader Augustinus, dat Vellekoop geeft. Daarin is sprake van schreien bij hymnen en gezangen en 'heftige ontroering' door de stemmen van de lieflijk zingende gemeente. Augustinus heeft het zelfs over de gevaren van de zintuigelijke genietingen (sic!). Daar kunnen tegenwoordige uitvoerders nog een puntje aan zuigen, want het lijkt me duidelijk dat deze zintuigelijke genietingen niet van het esthetische gehalte zijn dat Oude- Muziek-Festivalgangers ervaren bij moderne uitvoeringen van deze muziek.
Maar al veel eerder schreven een Plato en een Boëthius over het verband tussen bepaalde muziek en emoties. Aan bepaalde toonsoorten werden toen zekere eigenschappen toegekend. Maar ook nog veel later hebben schrijvers geprobeerd om verbanden te leggen tussen kleuren, elementen, toonaarden, muzen en humores (melancholie etc.). Indertijd vond men het kennelijk wel voor de hand liggen dat muziek emoties uitdrukt en Vellekoops conclusie, dat de muziekwetenschap in dit opzicht nog het een en ander kan bijdragen aan de huidige uitvoeringspraktijk en benadering van 'oude' muziek, kan ik dan ook helemaal onderschrijven. Van alle kunsten is het toch juist de muziek die het meest rechtstreeks het hart kan raken.
PRISKA FRANK