De schrijver Theo Thijssen is voornamelijk, zo niet uitsluitend bekend
door zijn boek Kees de Jongen, waarin hij, zij het op een in onze ogen
misschien wat oubollige manier, een rake en vooral zeer herkenbare voorstelling
geeft van deze schooljongen. Het was een van de weinige boeken met mannelijke
hoofdpersonen (de Kameleon-boeken waren hieraan vooraf gegaan) die me konden
boeien.
Ogenschijnlijk oninteressante gebeurtenissen worden in een boek als
dit van groot belang; de zwembadpas van Kees een hele mooie vinding. Nog
zie ik in de toneelproduktie (ik schat ruim twintig jaar terug) Hans Dagelet
deze pas uitbeelden en voorovergebogen met maaiende armen 'vliegen'.
Nu de stad opnieuw een invasie weer jongere studenten, die zich in de bekende groepjes ophouden, krijgt te verwerken, brengt een associatie me terug naar mijn eigen eerste jaar. Daarin had ik als kersverse student muziekwetenschap het genoegen dagelijks college te hebben van de inmiddels overleden componist Herman Strategier. Het was lètterlijk een genoegen om deze beminnelijke man te mogen aanhoren; zijn humor droeg daar zeker toe bij. En hoeveel prachtige (kerk)muziek hij ook heeft geschreven, Strategier blijft in mijn herinnering (en ik weet in die van vele medestudenten van indertijd) synoniem met de 'zwembadkadens'. Eerlijkheid gebiedt me op te biechten dit ik absoluut niet meer wist wat hij daarmee bedoelde - in elk geval niet de plastic muziek die men tegenwoordig in 'aqua centers' pleegt te draaien - behalve dan dat het iets te maken had met duiken.
En inderdaad, na een forse speurtocht door oude dictaten kwam ook de zwembadkadens weer boven water. En bleken er zelfs twee te zijn, naast een gewone nog een met een dubbele duiktoren (voor de liefhebbers: dominant voor dominant: I, II6, V, I). Helaas is deze ezelsbrug dus zijn doel voorbijgeschoten, want op zichzelf staand onthouden. Evengoed een dierbare herinnering, al was het alleen maar omdat dit toch wel wetenschap met een knipoog was.
Zo'n knipoog ontbreekt volledig in The Piano, Deze inderdaad prachtige film van Jane Campion (met vreselijk irritante muziek van Michael Nyman) geeft de piano naast Holly Hunter als Ada een hoofdrol. Er gebeuren dingen waarvan mijn pianistenhart ineenkrimpt: dat instrument daar in de branding bijvoorbeeld, en ik zou nóóit een toets als briefpapier gebruiken voor welke (liefdes)boodschap dan ook. Maar evenmin als Ada zou ik, geloof ik, aarzelen (een kwestie van afwegen van pro's en contra's, net als in Indecent Proposal eigenlijk) mijn lijf dan maar even beschikbaar te stellen om die piano weer terug te krijgen.
Holly Hunter heeft zelf alle muziek in beeld gespeeld en daardoor zijn storende discrepanties tussen beeld en geluid vermeden (zoals die wel voortdurend optreden in de op dit moment uitgezonden Strauss Dynasty...), maar de akoestiek is onveranderlijk royaal, ongeacht of er nu op het strand of in huis wordt gespeeld. De treurige verdrinkingsdood van de piano (evenals de paar shots van de boot van onderen) lijkt trouwens wel in een kalm zwembad in plaats van in een woeste zee gefilmd te zijn. Geen reden overigens om niet naar dit beklemmende stuk vakwerk te gaan kijken.
PRISKA FRANK