Er was eens een ridder, Peter genaamd. Hij was mooi, jong en zijn blonde haren wapperden in de wind als hij op zijn paard door de bossen reed. Ridder Peter versloeg iedereen daar hij zeer kundig het wapen hanteerde. Maar als alles zo makkelijk gaat, lokt het verre onbekende avontuur.
Na een tournooi dat door zijn vader, de graaf, was georganiseerd, vroeg hij zijn ouders hem te laten gaan om de wijde wereld in te trekken. Zijn moeder gaf hem drie kostbare ringen waarmee hij alleen mocht scheiden als hij de vrouw van zijn dromen tegen zou komen. Vol goede moed ging ridder Peter op pad. In de stad Neapolis aangekomen hoorde hij vertellen van de beeldschone Magelone, de dochter van de koning. Toen ze elkaar zagen op een tournooi, was het liefde op het eerste gezicht. Peter schenkt Magelone een voor een de drie ringen. En op een dag gaan ze er samen vandoor om Peters vader en moeder op de hoogte te stellen van hun brandende liefde. Op een goed moment houden ze pauze. Magelone valt in slaap. Peter ziet ineens iets tussen haar borsten iets glinsteren. Hij kijkt wat het is en ziet dat zij de drie ringen om een ketting op haar hart draagt. Peter neemt de ringen in zijn hand en legt ze voor zich neer. Een raaf die denkt een lekker stukje vlees te zien, is er snel mee weg. Peter volgt de raaf tot aan een meer waar de vogel zijn prooi in het water laat vallen. Peter vindt een vlot en gaat op zoek naar de ringen. Plotseling steekt er een harde wind op die hem steeds verder de zee op drijft.
Hopeloos
Ondertussen is Magelone wakker geworden en ziet dat haar geliefde
weg is. Ze roept hem, maar krijgt geen antwoord. Ze besluit niet terug
te keren naar huis maar in afzondering haar dood op te wachten. Peter wordt
opgepikt door een schip vol Moren en Heidenen en wordt als geschenk aan
de sultan overgedragen. Nu had de sultan een hele mooie dochter, Sulima.
Zij wordt onmiddellijk verliefd op Peter, Maar die kan alleen aan Magelone
denken. Sulima stelt voor om samen te vluchten. Peter kan het niet over
zijn hart verkrijgen om Magelone ontrouw te zijn en vlucht in zijn eentje
met een vlot. Gelukkig wordt hij door een schip met dit keer enkel Christenenopgepikt.
Ze varen naar een eiland om zoet water te halen voor de rest van de reis.
Peter valt onder de bloemen in slaap en als hij ontwaakt is het schip al
vertrokken. Diep treurig en van alle hoop beroofd ligt hij op het strand.
Enkele vissers nemen hem mee om hem op krachten te laten komen. In het
huis waar Peter verblijft, werkt een meisje. Dit meisje blijkt Magelone
te zijn en zo konden ze toch nog lang en gelukkig samen leven.
Oorsprong
Ludwig Tieck heeft 'Liebesgeschichte der schönen Magelone und
des Grafen Peter von Provence' opgenomen in het tweede deel van zijn 'Volksmärchen'
(1797). De 'Magelone-Romanzen' (1869) van Johannes Brahms zijn op enkele
teksten van dit verhaal gebaseerd. Dit verhaal stamt oorspronkelijk uit;
de 17de eeuw volgens de Duitse tekst van de toelichting (16 Jahrhundert)
en volgens de Franse en Engelse vertaling uit de 16de eeuw (foutje van
de niet oplettende vertaler en redacteur). Tieck heeft dit verhaal aangepast
aan de karakteristieke romantische tijdsgeest van de 19de eeuw. Er zitten
bij voorbeeld veel verwijzingen in naar de natuur die telkens met name
genoemd wordt: de bloemen, de vogels, de bomen, bladeren en de tuin als
metafoor voor dat wat mooi en rein is. Daarnaast is ook een grote rol weggelegd
voor natuurverschijnselen als de wind, de dag en de nacht. Opmerkelijk
is de beschrijving van de beide schepen, het eerste schip wordt bemand
door Moren en Heidenen, het tweede schip door Christenen. De verbinding
tussen goed en kwaad via de Christen en de Heidenen staat een beetje los
van het verhaal, want noch Peter noch Magelone bidt tot God voor geluk
of welzijn, en ook andere verwijzing blijven uit.
Melosprookje
Brigitte Fassbaender (alt en verteller) en Elisabeth Leonskaja (piano)
hebben het verhaal en de liederen in hun juiste context geplaatst en opgenomen
voor Teldec. Onduidelijk blijft echter of Brahms het zo bedoeld heeft.
Ik denk het niet want Peter pakt in de geschreven tekst telkens zijn luit
om een lied te zingen en Brahms heeft de liederen van een pianobegeleiding
voorzien. Het resultaat is desalniettemin verbluffend. Brahms' Magelone-cyclus
krijgt hierdoor een meerwaarde die, als ik zo onbeleefd mag zijn Brahms
te bekritiseren, op zich zelfstaand muzikaal weinig voorstellen. Fassbaender
is een geweldige sprookjesvertelster. Haar stem is licht en lyrisch en
omvat vele nuances. Ze spreekt rustig en het verhaal komt zonder enige
moeite van de kant van de luisteraar tot leven. Ook in de liederen weet
ze telkens de juiste toon te treffen. De begeleiding van Elisabeth Leonskaja
is donker van klank en bijzonder volgzaam. De timing is steeds perfect.
Hoe facinerend de CD 'Die schöne Magelone' ook is, enkele kritische
geluiden moet ik toch laten horen. Fassbaender heeft een rijke schakering
aan nuances en uitdrukking in haar stem, zij haalt deze echter uit de betekenis
van de woorden en niet zozeer uit de variatie in de de vocalen. De E en
de A als vocaal zijn telkens hetzelfde waardoor ook steeds een nare schelle
klank terugkomt. De Duitse zangschool gericht op een grote klank in plaats
van op flexibiliteit laat zich duidelijk gelden.
KATJA BROOIJMANS