Vrijdag 7 september ging de Utrechtse cyclus Indiase muziek van start in de kleine zaal van het Muziekcentrum. De optredens van grootheden uit de Indiase klassieke muziek worden al enige jaren georganiseerd door de Stichting India Muziek van John Eijlers in samenwerking met een aantal Nederlandse podia zoals Soeterijn, Rasa, Oosterpoort, de Doelen en Muziekcentrum Vredenburg.
Met Shivkumar, in 1938 geboren in de noordelijke deelstaat Jammu/Kashmir, had Eijlers een zwaargewicht naar Nederland gehaald. Shivkumar Sharma, die zoals alle Indiase klassieke musici uit een familie van musici stamt, komt de verdienste toe de santoor in de Indiase klassieke muziek te hebben geïntroduceerd. De santoor is een soort houten doos, overspannen met (oorspronkelijk) honderd snaren die veelal met twee kleine hamertjes aangeslagen worden, hoewel pluktechnieken ook gebruikt worden. Het instrument komt oorspronkelijk uit Perzië, maar vond al heel vroeg zijn weg naar Europa en India. Tegenwoordig komen we nog varianten van de santoor tegen in landen als Roemenië en ook in de keltische muziek wordt het instrument gebruikt. Hoewel het instrument tegenwoordig een van de oudste instrumenten in India is, heeft de klassieke muziekscene altijd zijn neus opgehaald voor de santoor die ondanks zijn vele snaren de nuances van de Indiase klassieke muziek met zijn glijdende tonen onvoldoende zou kunnen weergeven. De santoor was iets waarvan volksmuzikanten gebruik maakten. Bij zijn eerste belangrijke concert in Bombay in 1955, stuitte Sharma dan ook nog op veel kritiek. De santoor die hij nu bespeelt is niet meer de volkse santoor, maar Sharma's eigen aanpassing aan de eisen van de Indiase klassieke muziek. Hij voegde snaren toe en bracht technische veranderingen aan. Bijna veertig jaar later is Sharma een grootheid in de Indiase muziek en heeft de santoor de erkenning gekregen die het prachtig klinkende instrument verdient.
In Utrecht kon het publiek na zes jaar opnieuw kennis maken met de virtuositeit van Sharma, die qua uiterlijk het midden houdt tussen Bob Dylan, Jan Timman en Seth Gaaikema. De serene klassieke avondraga die hij voor de pauze bracht werd enkele malen verstoord door stemmingsproblemen. Alle Indiase instrumenten zijn extreem gevoelig voor ontstemming, onder meer als gevolg van temperatuurverhoging die een gevulde zaal nu eenmaal met zich meebrengt, maar meestal kunnen de musici na het intro waarin veel bijgestemd wordt, verder ongestoord echt van leer trekken. Sharma moest zijn santoor helaas nog enkele malen bijstemmen op momenten dat hij al geruime tijd in een opwindend duet was verwikkeld met Shafaat Ahmed. Indiase musici stemmen al spelend hun instrument, maar Sharma gaf, ondanks zijn haast stoïcijnse voorkomen, toch heel licht de indruk daardoor niet helemaal lekker in de raga te komen. Na de pauze was het de beurt aan een romantische raga, een licht klassiek stuk en daarin toonde Sharma zich absoluut de virtuoos die hij is. Niet alleen in zijn technische perfectie, maar vooral ook in het samenspel met de zeer expressieve en met veel gevoel spelende Shafaat Ahmed. In het verleden heeft Sharma veel samengewerkt met Zakir Hussein, in het buitenland ongetwijfeld de bekendste Indiase tablaspeler, maar Shafaat Ahmed toonde zich een briljant tablaspeler en een goed alternatief voor Zakir Hussein. Wie Hussein wel eens gehoord heeft weet dat dat een geweldige prestatie is. In het in zesslagsmaat ingezette stuk leken beide musici elkaar haast een muzikale liefdesverklaring af te leggen, zo perfect voelden beide musici elkaar aan. Een lust voor oog en oor en een goede opening van de cyclus Indiaas klassiek.
HENK BOON