Als een zachte voorjaarsregen, zo stil en bijna ongemerkt, maar toch
groeizaam en effect hebbend. Als gefilterd zonlicht dat wel degelijk warmte
geeft, maar dat voel je pas als er echt dikke wolken voor de zon schuiven.
Zo is het ook met de muziek van John Tavener (geboren 1944 en niet te verwarren
met zijn renaissance bijna-naamgenoot Taverner).
Als je er naar luistert maakt die geen verpletterende indruk, maar als
de stilte is weergekeerd na het draaien van een CD blijkt er wel degelijk
iets vanuit te zijn gegaan. Sfeer vooral, en gevoel, contemplatief, op
een enkele uitzondering na verklankte stilte.
Op 24-jarige leeftijd had zijn eerste succes Tavener indertijd te danken
aan The Beatles. Zij zorgden er met hun platenmaatschappij voor dat een
van zijn eerste stukken, een bijbelse cantate The Whale, werd uitgevoerd
en twee jaar later zelfs op Apple werd opgenomen. Nu, op zijn vijftigste,
heeft Tavener genoeg om bij stil te staan: een heel jong kind, het overleven
van een paar bijna fatale aanvallen op zijn gezondheid. Genoeg om iemand
tot bijvoorbeeld religieuze inzichten te doen komen. Maar, die tendens
dateert bij Tavener al van veel langer geleden. Deze Engelse componist
bekeerde zich namelijk tot het Grieks orthodoxe geloof en woont jaarlijks
ook daadwerkelijk een aantal maanden in Griekenland. Hij beschouwt het
schrijven van muziek als 'an act of prayer', zeg maar 'bidden'. Muziek
is voor hem het allerbelangrijkste in zijn leven; hij zou er alles aan
opofferen indien nodig. Maar dat hoeft niet, want vooral in zijn geboorteland
is Tavener erg populair en doet de belangstelling voor zijn muziek niet
onder voor die voor een Górecki of Pärt.
Modernisme
Evenals deze twee componisten zou men Tavener tot de post-modernisten
kunnen rekenen. Via zijn religieuze gevoel en daarnaast het gebruik van
autheniek religieus materiaal afkomstig uit verschillende bronnen en godsdiensten
probeert hij het contact met traditie te herstellen en terug te keren tot
uiterste eenvoud. Hij haat modernisme, zoals hij onlangs liet weten aan
Sue Lawley toen hij op Radio 4 (BBC) te gast was in het befaamde programma
Desert Island Discs. En juist die eenvoud, die in feite ook voorkomt bij
de al genoemde Pärt, die zich eveneens van religieus materiaal bedient,
wordt hem dan weer door critici verweten. Hoe dan ook, is er kennelijk
behoefte aan een terugkeer naar die kerk of althans naar het bijbehorende
gevoel en muziek met een rustgevende uitstraling. Het is niet voor niets
dat na Górecki's derde symfonie nota bene Gregoriaanse gezangen
records in top-tienen op zowel klassiek- als popfront breken. Vanuit die
tendens is de populariteit van Taveners muziek goed te verklaren, ook als
het om zijn niet-religieuze werk gaat. Want ook dat is er. Behalve cantates
en maar liefst drie Requiems zijn er ook een Chamber Concerto en bijvoorbeeld
een liederencyclus To a Child Dancing in the Wind en het stuk The protecting
veil, voor cello en orkest, dat vorig jaar in Engeland maandenlang op de
eerste plaats van de klassieke top-tien stond.
Glass
Hoewel Tavener in zijn muziek geen gebruik maakt van het repeterende
mechanisme zoals de minimalisten dat doen, kent zijn muziek toch een zekere
eenvormigheid. Dat komt gedeeltelijk door het materiaal waarop hij zich
baseert. In dat opzicht is echter in het geval van To a Child Dancing in
the Wind een 'herinnering' aan minimalist Philip Glass frappant. Taveners
liederen cyclus opent met een palindroom (omkeerbaar stuk/woord) van 25
noten dat ontleend is Byzantijnse gezangen. Het is bijna griezelig te constateren
dat een vrijwel identieke notenreeks voorkomt in een van de vroege werken
van Glass, Floe. En, Tavener gebruikt die 25 noten vele malen binnen de
tien liederen zonder daar ook maar iets in te variëren.. Zo langzaam
op harp gespeeld klinkt het wel intrigerend, al heb je als luisteraar na
een tijdje ook zoiets van 'ik weet het nu wel'. Is dat post-moderne streven
naar eenvoud dan toch de gang terug naar 'af'? Je zou het wel bijna gaan
denken, maar we moeten niet vergeten dat ook de minimalisten voor de voeten
gegooid werd dat ze zich er wel erg makkelijk vanaf maakten met al dat
herhalen en die simpele harmonieën. En zoals gezegd, er gaat wel degelijk
ook gevoel en sfeer uit van Taveners muziek, en die hebben niets mechanisch.
Anders dan bij veel minimal music is het voor de luisteraar niet zo moeilijk
om hier ook emoties te horen, al was het maar vanwege de keuze van teksten
en onderwerpen. Afscheid en het voortschrijden van de tijd zijn steeds
terugkerende thema's bij deze componist. In To a Child.... gaat het om
de te verliezen jeugd, in Lamentation, Last Prayer and Exaltation uit 1977
om verlies van het leven, net als in Melina (naar aanleiding van de dood
van Melina Mercouri, de Griekse actrice en later minister met wie Tavener
bevriend was). Ook de Mini Song Cycle for Gina uit 1984 op teksten van
Yeats gaat op simpele wijze over vergankelijkheid.
De componist is van mening dat alle muziek, of althans al zijn muziek, zingbaar moet zijn en daarom is het niet verwonderlijk dat veel van zijn muziek ook werkelijk gezongen wordt. In alle vier de bovengenoemde werken heeft de stem een groot aandeel - Melina is zelfs voor sopraan solo. Deze stukken zijn onlangs bij Collins voor het eerst op CD verschenen. Het betreft hier kamermuziek met een veelal uiterst breekbaar karakter. T a Child... wordt begeleid door fluit, altviool en zeer prominent de harp. Behalve uit het al genoemde palindroom bestaat de begeleiding voornamelijk uit bourdons, lang aangehouden tonen. De muziek klinkt uitgesproken tonaal; een slot is een onmiskenbaar slot ook in de gevallen dat de verschillende onderdelen van de cyclus in elkaar overgaan. Patricia Rozario, die op de hele CD prachtig 'eenvoudig' en schijnbaar moeiteloos ingehouden zingt zorgt ervoor dat de glasheldere structuur van de muziek optimaal hoorbaar is. Wanneer enig acteren met de stem is vereist, zoals in het tweede nummer, weet Rozario daar probleemloos weg mee. Jammer dat Collins niet de moeite heeft genomen iets te vermelden over de musici, met name deze zangeres. Geen muziek, overigens, die de luisteraar op de puntje van zijn/haar stoel zet, niet nieuw, maar wel muziek die toch veel mensen zal raken en weldadig zal aandoen. Want ook in Taveners muziek klinkt de rust die bij Pärt te vinden is.
Bij Lamentation, Last Prayer and Exaltation geeft de componist ook regie-aanwijzingen voor de zangeres. Ze moet tijdens het zingen van de drie liederen in respectievelijk Iers, Latijn en Keltisch bepaalde bewegingen maken die het geheel waarschijnlijk ook een ritueel aanzien geven. Maar de met handklokken begeleide muziek is met uitzondering van het vrij drukke Exaltation van zichzelf al religieus en melancholiek genoeg om bij het beluisteren van deze fraaie CD- opnames het beeld niet te missen. De componist, die ooit ambities had om uitsluitend pianist te zijn, begeleidt de zangeres in 4 liederen van A Mini Song Cycle for Gina. Fraaie, stille muziek met in zijn bescheidenheid een ongelooflijk effectieve pianopartij. De eerste en laatste nummers zijn identiek aan elkaar. Vooral de zich in parallellen bewegende Cradle Song (nr. 2) vond ik veel te kort: mijn CD-speler gaat daar op 'repeat'. De tekst van 'Melina' beperkt zich tot het herhalen van deze naam en klinkt als een soort meditatie. Deze CD met muziek van Tavener zal ongetwijfeld zijn weg vinden naar de vaste fans van Tavener, maar de liefhebbers van kalme muziek vol pure schoonheid zouden eens kunnen overwegen om dit hier werkelijk schitterend uitgevoerde repertoire te kopen. De opname geeft trouwens voldoende ruimte aan de klank die desondanks niet teveel vervliegt. Ik vind het een verdienste als een componist kans ziet om juist met beperkte middelen zijn boodschap over te brengen: Tavener is zonder meer geslaagd in zijn opzet om eenvoudig te blijven.Een oordeel over in hoeverre die eenvoud eventueel slaapverwekkend of gewoon vervelend zou kunnen zijn is aan u, lezer/luisteraar.
PRISKA FRANK