Sjostakovitsj: dramatiek in haar zuiverste vorm


"Once an Ass espied a Nightingale and he said to her: 'Look here, my dear! They say you've a great talent for singing. I'd very much like to hear you sing, and judge for myself whether your skill is a really genuine one.' So the Nightingale began to display her artistry: a thousand airs, now sustained, now soaring, she her voice would die in delicate diminuendo sang; as if mimicking some distant and delicate reed, then suddenly fill the glade with dainty trills.

At that hour the world was held entranced by Aurora's favoured chorister: the branches ceased their rustling, the birds in chorus ceased their song, and the cattle ley down. Holding his breath, the shepherd was filled with admiration an only now and then, his attention held by the Nightingale, bestowed a smile upon his shepherdess. The singer ceased. The Ass, his gaze fixed on the ground, said: 'It's pretty true to say you're quite interesting to listen to; it's just a pity you're not acquinted with our cockerel: you'd get even better if you had a lesson or two from him."

Hearing this verdict, my poor Nightingale took wing and flew away to far distant lands.

God save us from judgement such as this!"

'The Ass and the Nightingale' nummer 2 uit de "Two fables of Krylov" opus 4 van Dmitri Sjostakovitsj.

Als je de nachtegaal vervangt door Sjostakovitsj en de ezel door het dictatioriale regime van de toenmalige Sovjet Unie dan krijg je een aardig inzicht in de positie waar Sjostakovitsj zich tijdens zijn leven in bevond.

De muzikale taal van Sjostakovitsj bezit de kracht om dramatiek een sterk mytholigische inslag te geven. De keuze van thematiek in de orkestliederen is hier eveneens op van toepassing, zij is anachronistisch: creativiteit, liefde, dood en scheiding zijn geliefde thema's in de muziek van Sjostakovitsj. Zijn muziek heeft de eigenschap om in de lucht te blijven hangen als de laatste noot reeds geklonken heeft. Gevoelens worden muzikaal vertaald. Net zoals een gemoedstoestand niet direct ophoudt op commando, houdt ook de muziek van Sjostakovitsj niet op bij de laatste noot. Deze uitzonderlijke kwaliteit is Sjostakovitsj eigen en werkt bijzonder goed in zijn werken waarbij tekst ondersteunig biedt. De diversiteit in de orkestliederen die zijn opgenomen door het Gothenburg Symphony Orchestra onder leiding van Neeme Järvi is voor Sjostakovitsj-liefhebbers niet verrassend, eerder vanzelfsprekend. Aan de kwaliteit van de weinig uitgevoerde composities die chronologisch behoorlijk ver uit elkaar liggen, zal ik dan ook geen woorden vuil maken. De teksten van de orkestliederen worden op een zeer zuivere manier vertolkt in de de noten. De cynische ondertoon in de "Two fables of Krylov" ontgaat je geenszins door de bijna overdreven clichématige behandeling van enerzijds de ezel en anderzijds de nachtegaal in de tweede fabel. De 'slechts' esthetische waarde van opus 79a "From Jewish Folk Poetry" is waanzinnig en fantastisch. Auditief is het typisch Joodse element zeer herkenbaar en verwerkt in tien korte liederen voor orkest, sopraan, alt en tenorsolist. Geen politiek statement of protest, gewoon mooi! Van een heel ander kaliber zijn de liederen voor orkest en bassolist. De "Three Romances on Poems by Pushkin" en de "Six Romances on Verses by Raleigh, Burns and Shakespeare" zijn kort, grillig, zwaar en licht tegelijk. Deze liederen worden gezongen door een bassolist waarbij de donkere mannenstem een zelfstandig onderdeel van de dramatische middelen is. Sergei Leiferkus zingt deze liederen vol overgave en met gepaste terughoudendheid.Echter één toon zit bij deze bas niet lekker en aangezien deze toon minstens twee maten duurt, valt het op. Veel westerse bassen hebben overigens moeite met de extreme laagte die in Russische muziek zo vaak terugkomt. Naast het verklanken van zware dramatiek door bewust gekozen ruime resonans is Leiferkus ook in staat lichte en lyrische punten in de muziek met zijn stem te verduidelijken. De liederen zijn kort en vragen dus een direct inlevingsvermogen van de musici. Het orkest kent echter zijn eigen dramatische hoogtepunten waardoor de zanger en het orkest niet altijd steun hebben aan elkaar. Wat dat betreft vormen Järvi en Leiferkus een uitstekend paar. Ze zijn vrij maar staan volledig met elkaar in harmonie. De tenor Philip Langridge die in samenzang met de sopraan Luba Orgonasova en de alt Nathalie Stutzmann te horen is in de "Jewish Folk Poetry", vertolkt de teksten zó flexibel dat het puur dramatische zeer sterk naar voren komt. Russische kreten op elke gewenste hoogte worden zuiver maar vooral natuurlijk geuit. Het Gothenburg Symphony Orchestra wordt fantastisch geleid door Neeme Järvi die de karakteristiek van elk lied afzonderlijk zeer goed weet te raken en aan het orkest weet te ontlokken. Naast dat de muziek buitengewoon afwisselend en spannend is, weet Järvi met niet in de laatste plaats de solisten een uitvoering te documenteren die Sjostakovitsj eer aan doet.

KATJA BROOIJMANS


©St. NoPapers

Terug naar overzicht