Het Schönberg Ensemble heeft menige muzikale lans gebroken voor onder het stof geraakte partituren waarvan de inkt nog niet eens is opgedroogd. Zij doen dit al twintig jaar onder leiding van Reinbert de Leeuw welke door de directeur van Muziekcentrum Vredenburg in zijn toespraak werd getypeerd als een 'Jezuïet'. Aannemelijk is dat hij hiermee De Leeuw een compliment wilde maken. Twintig jaar Schönberg Ensemble is iets om even bij stil te staan en het is dan ook zeker een feestelijk concert waard. Voor de gelegenheid had Oliver Knussen (Engels componist en dirigent) een 'feest'marsch met de titel "Organum" gecomponeerd. Geheel in de traditie van Knussen draaide De Leeuw zich na de wereldpremière van dit weemoedige feestmarsje van drie minuten om naar het publiek en zei: Deze muziek is prachtig maar zo snel voorbij dat u het vast nog wel een keer wilt horen. Waarop "Organum" gebiseerd werd.
Opvallend in het programma was een nieuw stuk van de jonge componist Micha Hamel (1970). Zijn "...blättern..." voor het Schönberg Ensemble is een "klont vol vage herinneringen aan een voorbije tijd" bestaande uit "Weense flarden van wals tot dodecafonie". Deze beschrijving is evenals de titel zeer acuraat. Flarden van melodieën en onafgemaakte motieven bereikten in een korte vioolsolo haar hoogtepunt. Het stuk was kort maar kwalitatief zeer goed. Mooi van instrumentatie, consistent, duidelijk in haar structuur en ook auditief zeer fraai. Het verschil met "Het gebroken oor" van Cornelis de Bondt, een stuk uit 1983/1984, was opvallend. Het werk is gecomponeerd volgens een vastgesteld systeem met als rode draad de noot As, geïnspireerd op Schönbergs "Kammersymfonie" opus 9 uit 1906 waarin deze noot het tooncentrum representeert. "Het gebroken oor" is absoluut gedateerd en heeft geen enkele esthetische waarde. Het werk is saai en vervelend, maar laat duidelijk horen waar componisten zich in die jaren mee bezig hielden. Gelukkig is die tijd nu voorbij, mathematische systemen bestaan nog steeds ook bij jonge componisten maar het melodische element krijgt haar verloren esthetische positie gelukkig weer een beetje terug, wat door Hamels "...blättern..." zo raak getypeerd werd.
Hoogtepunt
Een spectaculair hoogtepunt was "Samuel Beckett: What is the
Word" van György Kurtág uit 1991. Het ensemble is hierin
verdeeld over drie gelijke instrumentale groepen, een vocaal kwintet in
het midden en in het centrum de recitante, de piano, viool, harp, celesta,
Hongaars cimbaal en de dirigent. Vredenburg leende zich niet voor de voorgeschreven
opstelling, zodat rondom op de balkons de drie instrumentale groepen en
het vocaal kwintet waren geplaatst, de slagwerker op marimba en dergelijke
in het midden van de zaal en de dirigent, de resterende instrumentalisten
en de recitante op het podium. Dit werk beleefde haar Nederlandse première
en was zeer verrassend door de continue wisseling van klankrichting. Het
reciteren van het gedicht in een Hongaarse vertaling met een gebroken stem
door de actrice Ildikó Monyók aan wie het stuk is opgedragen,
had een puur dramatische effect dat werd beklemtoond door het vocaal kwintet
dat de tekst in het Engels zong, fluisterde of schreewde.
Uiteraard mocht een werk van Schönberg niet op het programma ontbreken. Diens "Kammersymfonie" opus 9 behoeft geen nadere toelichting en is het ensemble op het lijf geschreven. Het ensemble vernoemt naar deze componist heeft een klankkleur waar ze trots op mogen zijn. Om maar niet te spreken over de kwaliteit van de instrumentalisten die echt onberispelijk is. De Bondt, Knussen en Hamel in prachtig krijtpak waren in de zaal aanwezig en werden door het kleine publiek passend beloond. De uiteindelijke lof was uiteraard voor het jarige Schönberg Ensemble en hun dirigent Reinbert de Leeuw die een staande ovatie ontvingen.
KATJA BROOIJMANS