De wereldpremière van de sinds kort teruggevonden "Messe solennelle" van Hector Berlioz is al uit op CD met niemand minder dan John Eliot Gardiner. Zo vonden de leden van Entr'acte deze keer een speciaal promotie-CDtje van deze opname bij hun tijdschrift. Op zondag 10 april is in muziekcentrum Vredenburg de Nederlandse première verzorgd door het Radio Symfonie orkest en het Groot Omroep koor onder leiding van Jansug Kakhidze. Kortom: de "Messe solennelle" raast over de wereld.
Manuscript
Het manuscript van de "Messe solennelle" van Hector Berlioz
is lange tijd verloren gewaand, totdat Frans Moors, onderwijzer en amateurkoordirigent,
in augustus 1991 een wonderbaarlijke vondst deed in de Sint-Carolus Borromeuskerk
in Antwerpen. Hij vond het complete werk in het handschrift van de componist
na anderhalve eeuw in goed leesbare staat terug. Het manuscript is volgens
Berlioz' eigen memoires verbrand omdat hij niet tevreden was over de kwaliteit
van het werk dat hij op 20-jarige leeftijd componeerde. De "Messe
solennelle" is het eerste grote koorwerk van Berlioz. Hij heeft hieruit,
ondanks het feit dat hij niet tevreden was over de kwaliteit ervan, behoorlijk
wat materiaal gebruikt in latere composities. Het teruggevonden manuscript
is dus niet verbrand maar is, zo staat vermeld op de titelpagina "als
herinnering aan de oude vriendschap die ons verbindt" geschonken aan
ene A. Bessems in het jaar 1835. Deze Antoinne Bessems was een Antwerpse
violist die zijn medewerking verleende op een aantal 'eigen-risico-concerten'.
Zo'n vijf keer heeft Bessems op vrijwillige basis werken van Berlioz gespeeld
en hij heeft waarschijnlijk als betaling het manuscript van de Mis gekregen.
Mis
Een Mis bestaat uit een aantal vaste onderdelen: Kyrie (Heer ontferm
U over ons), Gloria (Ere zij God in de Hoge), Credo (Geloofsbelijdenis),
Sanctus (Heilig, o Heer van alle machten) en Agnus Dei (Lam Gods dat de
zonder der wereld wegdraagt). De "Messe solennelle" is een zogenaamde
'Gallicaanse' mis waarin naast de vaste onderdelen ook motetten voor het
offertorium en de communie, en een slotgebed voor de regerende vorst zijn
opgenomen (Heer, zegen onze koning/Domine, salvum fac regem nostrum). Iedereen
heeft waarschijnlijk wel eens een mis bijgewoond of beluisterd. Wat zo
opviel in Berlioz' zetting van bij voorbeeld het 'Kyrie' was de verschillende
stemmingen waarin een mens deze uitroep zingt of zegt. De woorden 'Heer
ontferm U over ons' klonken enerzijds wanhopig en zelfs bruut, anderzijds
weer mild en vragend, met andere woorden het klonk buitengewoon menselijk
en niet vroom alsof een koor slechts een doorgeefluik is. Berlioz heeft
een buitengewoon eigenzinnige compositie nagelaten die in haar instrumentatie
zeer romantisch en vol van klank is. Hoogtepunten zijn ook in luidheid
en hoogte ware climaxen. Het is meer een opera voor massale kerkelijke
aangelegenheden dan een bescheiden compositie voor de liturgie door met
name het grote orkest en koor en ook door de belcanto-achtige passages.
Vreemde tekstzettingen met fraaie riedels in hoge ligging, puntige begeleiding
door de bassen in het 'Gloria' op anders zo verheven woorden, het is alleszins
cliché-kerkelijk. Berlioz heeft een menselijke mis geschreven, vanuit
menselijke twijfel en emoties geredeneerd, in een periode dat groot, hard
en vol in was.
Uitvoering
Het Groot Omroep koor is door haar zware klank met vibrato uitermate
geschikt voor het romantische repertoire. De prestatie die zij met de "Messe
solennelle" hebben geleverd in nuance en kracht is lovenswaardig.
Enkele inzetten waren twijfelachtig en op sommige momenten was de ritmiek
niet geheel duidelijk, maar de verpletterende indruk die het werk maakte
komt voor een groot deel op hun conto. De dirigent Jansug Kakhidze wist
uit het Radio Symfonie orkest en het Groot Omroep koor een bijzondere warmte
te halen. Het Radio Symfonie orkest speelt meestal zeer plichtsgetrouw
en alleen de kopersectie is van uitzonderlijke kwaliteit. Dit keer echter
wisten ze tot het einde toe te boeien. De aanwijzingen van Kakhidze waren
bezield, duidelijk en zeer krachtig: en zo klonk het ook. Veel minder fraai
waren de solisten, David Pittman-Jennings (bariton) had absoluut weinig
toe te voegen. Ook de sopraan Teresa Seidl met haar enorme, in dit geval
misplaatste, vibrato miste de kerkelijke toewÿding en behandelde haar
solo als een aria waarin ze om haar geliefde vraagt. Dat het om de wording
van de mens ging (et homo factus est) was niet merkbaar. Een uitzondering
was de tenor Zeger Vandersteene, zijn 'Agnus Dei' was lyrisch en tegelijk
schuldbewust. Zijn solo wordt overigens letterlijk geciteerd in het "Te
Deum".
Te Deum
Het "Te Deum" een werk uit 1849 is geschreven voor drie
koren (waarvan 1 een kinderkoor) orkest, orgel en solisten. Het werk is
volgens Berlioz bedoeld voor Napoleon I: "Dit Te Deum moet deel uitmaken
van een geheel van kolossale proporties, half episch, half dramatisch,
en bestemd om de militaire roem van de Eerste Consul te vieren [...]"
Een liturgisch werk ter meerdere glorie van de militiaire roem. Het orgel
heeft in deze compositie enerzijds een aangeeffunctie en anderzijds een
antwoordfunctie. De uitwisseling met het orkest klonk in Vredenburg enigszins
vreemd, maar Berlioz had natuurlijk een orgel van een kathedraal voor oren.
Ook enigszins vreemd was het verschil in stijl. De tamelijk drukke "Messe
solennelle" ten opzichte van het "Te Deum" dat veel minder
aan ritmische eigenaardigheden, eigenzinnige tekstzettingen en volheid
van klank bezit. Het Radio Symfonie orkest speelde plichtsgetrouw en gaf
ondanks de nog steeds vol verve dirigerende Kakhidze geen bijzondere uitvoering.
Het Groot Omroep koor en het Stedelijk Helmonds Concertkoor (kinderkoor)
gaven gelukkig de bravoure aan het werk die Napoleon I vast en zeker prachtig
had gevonden. Zeger Vandersteene zong nogmaals zijn solo uit de "Messe
solennelle", dit maal onder de titel 'Te ergo quaesumus'.
KATJA BROOIJMANS