Een vleugel kan je op veel meer manieren bespelen dan alleen door met behulp van de toetsen vilten hamers op de snaren aan te slaan. En andere speelwijzen geven meer klankeffecten. Wat te denken bijvoorbeeld van het invoegen van papier tussen de snaren, zoals Satie dat wenste in Le piège de Méduse (1914) of van het tokkelen van de snaren in de klankkast in plaats van het bespelen met de toetsen, zoals in Pièce pour piano avec cordes (1924) van Henry Cowell en van John Cage, die de vleugel voor verschillende composities 'prepareerde' met onder meer rubbertjes, schroefjes en eetlepels (vanaf 1940). Veel van deze toevoegingen zijn curiositeiten gebleven en verdwenen onder het stof van de geschiedenis. Wellicht had het voor menigeen een beetje de sfeer van heiligschennis, want het is opvallend dat de piano en de vleugel over het algemeen nog steeds op de conventionele wijze bespeeld worden. De CD van Moerdijk en Verhey is onder meer daarom leuk, omdat hier een 'pianovariant'is te horen die gereconstrueerd werd uit de jaren twintig: de luthéal. Voor het eerst werd het instrument voorgeschreven door Maurice Ravel in Tzigane (1924). De pianist Carlos Moerdijk laat op allerlei manieren de mogelijkheden van de luthéal horen in stukken die zijn geschreven voor viool en (bewerkte) piano, of voor dit duo zijn omgewerkt. De viool wordt bespeeld door Emmy Verhey. Deze uitgave staat voor ruim zeventig minuten vol boeiende muziek die zeer muzikaal en vakkundig gespeeld wordt. Je kunt verschillende componisten beluisteren zoals onder meer Kodály, Granados, Bartók en Ravel. De volksmuziek is vaak hun inspiratiebron; vandaar grilligheid, veel contrasten, hartstocht, melancholie en vrolijkheid. Bovendien geeft de luthéal extra mogelijkheden om de uiteenlopende stemmingen in de muziek te benadrukken.
De luthéal
Hoe zit dat nu met die luthéal? Is dat een apart instrument
of een gewijzigde vleugel? De luthéal is een apparaat dat vrij eenvoudig
in de vleugel geplaatst kan worden, zonder dat de traditionele speelmogelijkheden
en de oorspronkelijk klanken aangetast worden. Het gaat om een mechaniek
dat er voor zorgt dat de snaren anders gaan klinken op het moment dat deze
aangeslagen worden. Eén mechaniek zorgt ervoor dat er vilten tegen
de snaren drukken op precies de helft van elke snaar, waardoor de tonen
zachter en een octaaf hoger gaan klinken. Dit onderdeel kreeg de naam 'harpregister'.
Een ander onderdeel zorgt er voor dat de trillende snaar in aanraking komt
met een metalen pinnetje dat zich op een millimeter afstand van de snaar
bevindt, waardoor de snaar een scherp, metalig bijgeluid krijgt. Dit onderdeel
wordt met 'clavecimbelregister' aangeduid. De pianist heeft de mogelijkheid
om met behulp van knoppen (zoals bij een orgel) deze registers al dan niet
in werking te stellen. De twee registers kunnen ook tegelijkertijd gebruikt
worden, waardoor de klank (volgens sommigen) gaat lijken op de Hongaarse
cymbalom. Bovendien is het mogelijk om een register alleen te betrekken
op de diskant dan wel op het basgedeelte. De luthéal werd in 1924
als een nieuw instrument gepresenteerd bij het stuk Tzigane. In de voorafgaande
jaren werd het apparaat ontwikkeld door Georges Cloetens in Brussel.
De muziek
Het eerste stuk op de CD, Kállai kettös (De Kállai
Dubbeldans),is geschreven in 1937 door Zoltàn Kodàly. De
Hongaar heeft zich niet alleen als componist veel bezig gehouden met de
volksmuziek van zijn land, maar tevens als onderzoeker en uitgever. Hij
heeft verschillende publicaties op het gebied van de volksmuziek op zijn
naam staan. Kállai kettös is oorspronkelijk geschreven voor
zang en piano en de zangpartij is hier omgewerkt voor viool. De muziek
heeft een rustig karakter en ademt een sfeer van weemoed. Een contrast
hiermee vormt de Tzigane. De volledige titel van Ravels compositie is in
feite Tzigane, Rhapsodie de concert. Het begint met een uitgebreide vioolsolo
die heel spannend wordt gespeeld. Naderhand klinkt de luthéal met
een al even eigenzinnige en expressieve partij. Vooral het harpregister
wordt veel gebruikt. Zoals de aanduiding Rhapsodie de Concert al doet vermoeden
is het grillige muziek en daardoor verrassend en boeiend. Voor de musici
is het een moeilijk maar ook dankbaar stuk want ze kunnen hier al hun muzikaliteit
en vakmanschap uitleven, een gelegenheid waar ze met grote inzet gebruik
van maken. Dat Ravel dit speciaal schreef voor een luthéal is niet
zo verwonderlijk omdat de componist vaak op zoek was naar bijzondere klankkleuren.
Niet voor niets is Ravel bekend geworden als een meester in instrumentatie.
Ravel heeft de luthéal ook toegepast als onderdeel van een orkest
in zijn opera L'enfant et les sortilèges. Er is niet zoveel geschreven
voor de luthéal. Daarom is een pianist al snel aangewezen op bewerkingen.
Carlos Moerdijk heeft daarom de begeleiding van een aantal stukken speciaal
omgewerkt. In de reeks Popular Spanish Songs, van Manuel de Falla, is dat
zeer de moeite waard. De Spaanse componist schreef ze oorspronkelijk op
verzoek van een zanger in 1915. De reeks bestaat uit zes volksliedjes met
een uiteenlopend karakter, van melancholiek en lyrisch tot heel ritmisch
en opzwepend. De begeleiding met de luthéal is niet alleen boeiender
dan 'gewoon piano' maar soms ook heel toepasselijk zoals in het laatste
lied Polo. Hier wordt het clavecimbel-register gebruikt en de toetsen van
de piano hard aangeslagen. Zo kan een harde slag op de gitaar geïmiteerd
worden en komt het opzwepende, felle karakter van het lied hier heel goed
tot uitdrukking.
Een drietal componisten op deze CD is niet zo bekend. Josef Suk,Pablo de Sarasate en Enrico Granados. Suk is een Tsjechische componist. In zijn tijd was hij tevens een gevierd violist en als docent compositie en directeur heeft hij veel invloed uitgeoefend op de kwaliteit van het Praagse conservatorium. Zijn Four Pieces zijn geschreven in 1900. De eerste drie stukken hebben voornamelijk een rustig en bezinnend karakter, het vierde is een luchtig stuk met virtuose passages. De tweede componist, Pablo de Sarasate, was ook een virtuoos violist. Veel bekende tijdgenoten als Bruch, Saint-Saëns en Dvorák hebben werken aan hem opgedragen. De Spaanse componist heeft veel werken geschreven voor piano en viool. Gipsy airs zijn gecomponeerd in 1878. De 'zigeunermelodieën' zijn over het algemeen melancholiek en soms zelfs klagelijk. De pianobegeleiding is sober. De laatste melodie vormt hiermee een sterk contrast met een wervelende en virtuose vioolpartij. Enrique Granados was naast componist vooral pianist. Hij heeft een tiental Spaanse dansen geschreven tussen 1892 en 1900 voor piano. De dansen werden door collega's bewonderd om hun kwaliteit. Later bleek dat Granados met deze muziek veel invloed heeft uitgeoefend op de Spaanse muziek. Eén van deze dansen kunnen we hier horen in een bewerking voor viool en piano. Het eigenaardige van Spanish Dance is dat het als dans getiteld is, maar eigenlijk vooral een ballade-karakter heeft: alsof er in een lied iets verteld wordt. Een boeiend, lyrisch stukje.
In de muziek op deze CD komen verschillende nationaliteiten naar voren. Hongaarse muziek van Kodály, een Franse opvatting van zigeunermuziek bij Ravel, Spaanse liederen bij de Falla en Spaanse dansen bij de Sarasate en Grandos en Tsjechische composities van Suk. Ook Roemeense muziek valt te beluisteren. De Roumanian Folkdances (1915) van Béla Bàrtok hebben een zeer uiteenlopend karakter. Over het algemeen sober van opzet, maar zeer geraffineerd geschreven. Elke noot is belangrijk. De volksliedjes zijn interessant omdat zij in verschillende aspecten uiteenlopend zijn: Bàrtok laat in korte tijd niet alleen diverse ritme's passeren maar varieert ook sterk in compositietechnieken en speeltechnieken waardoor verrassende harmonieën en thema's te horen zijn. De variatie wordt nog vergroot doordat Carlos Moerdijk enkele van de dansen heeft bewerkt voor de luthéal. Over Hora Staccato is weinig bekend, enkel de aanduiding Traditional moet ons wijzer maken. Het is een eigenaardig stuk dat waarschijnlijk als uitsmijter is bedoeld; een vrolijk, aanstekelijk stukje met koddige motiefjes en samenklanken. Ook dit stuk heeft Carlos Moerdijk bewerkt voor de luthéal, die nog eens in verschillende registers beluisterd kan worden.
Een boeiende CD dus en Emmy Verhey en Carlos Moerdijk spelen op een hoog niveau. De twee musici spelen overigens reeds 25 jaar samen. Zij hebben afzonderlijk en samen verschillende plaatopnamen gemaakt. Als duo zijn de opnamen voornamelijk op kleine labels uitgebracht. waarvan vooral de 10 Beethovensonates bekend zijn geworden.
Niet alles is goed
Het enige wat is aan te merken op deze uitgave betreft het begeleidende
boekje. Er wordt geen enkele beschrijving gegeven van de muziek. Alleen
op de achterkant van het boekje zijn de titels te lezen. Dat is jammer.
Het is op zijn minst interessant om meer te vernemen over de traditie waarin
diverse Europese componisten rond het eind van de negentiende eeuw volksmuziek
opnamen als inspiratiebron voor hun muziek. Veel componisten waren ook
doelbewust op zoek naar de mogelijkheden om een nationale identiteit te
kunnen verklanken in hun muziek. Ook is het soms boeiend om details te
kunnen lezen over de ontstaansgeschiedenis van een stuk. Bijvoorbeeld over
de concertreis van Ravel naar Londen, waar hij een Hongaarse violiste zigeunermelodieën
hoort spelen: de directe aanleiding voor Tzigane. En natuurlijk is het
relevant om iets meer te weten over de achtergrond van onder meer de Spanish
Songs: heeft de Falla deze oorspronkelijk als instrumentale stukken gecomponeerd
of zijn het bewerkingen? En door wie zijn zij dan bewerkt? Zo is ook niet
duidelijk wie de Spaanse dans van Granados (oorspronkelijk alleen voor
piano) heeft omgewerkt voor dit duo. Misschien is dit laatste voor sommigen
te puriteins, maar het gaat mij naast de verantwoording eigenlijk nog meer
om het plezier. Het is namelijk een uitdaging voor musici om composities
zo nu en dan om te werken voor hun eigen instrument. Met een vermelding
van bewerking kunnen we dan toch meer getuige zijn van hun onderneming?
Gelukkig wordt er wel over de luthéal geschreven. Carlos Moerdijk
legt op twee pagina's iets uit over de werking van het mechaniek. En verder
kunnen we ook vernemen dat Frank Govers de ontwerper is van de kleding
die zij dragen op de foto van de voorpagina en, in een iets andere pose,
op de foto van de achterpagina.
PHILIP RUITENBERG