Het staatskamerorkest van Pardubice presenteerde in Vredenburg een smeuïg en jong programma. Jeugdwerken van Schumann-Wieck en Schubert alsook jeugdige solisten stonden centraal in dit concert. Het geheel stond onder de opvallende leiding van Gerard Oskamp. Petr Skvor de huidige chefdirigent van het staatskamerorkest was door een ernstig auto-ongeluk niet in staat het concert zelf te leiden.
Het makkelijke en consumptieve karakter dat kenmerkend was voor deze avond is geheel en al toe te schrijven aan het toegankelijke romantische idioom waarin de werken geschreven zijn. het publiek had ook geen moeite met de waardering en gaf de solisten en de dirigent een ovationeel applaus tot drie keer toe!
Het meest interessante programma-onderdeel vond ik het 'pianoconcert in a' van Clara Schumann-Wieck, dat zij schreef op 16- of 17-jarige leeftijd. Clara Schumann stond in haar tijd bekend om haar uitstekende pianospel. De virtuositeit die zij in dit concert voorschrijft, is hier geheel en al mee in overeenstemming. De wisselwerking tussen piano en orkest is subtiel en de dialogen tussen cello (solo) en piano, en vervolgens pauken en piano in het tweede deel zijn verrassend en welluidend. Lyrische passages worden afgewisseld met stevige pianistische fragmenten die in hun acrobatiek het clichématig karakter ervan doen vergeten. Het orkest blijft grotendeels op de achtergrond en heeft een begeleidende functie tot aan het einde waar uiteraard een grootse finale het concert afsluit. Dit pianoconcert is het enige grote orkestwerk dat Schumann-Wieck ooit schreef. In 1839 schreef zij in haar dagboek "Ik dacht eerst dat ik een creatief talent bezat, maar ik heb dit idee lang verlaten; een vrouw moet het componeren niet ambiëren - nog niet een is het gelukt, waarom zou het mij wel lukken? Het zou arrogant zijn het te proberen, alhoewel mijn vader mij vroeger altijd stimuleerde". Ze heeft zich conform deze visie gericht op kleine werken als liederen, pianosolo's en dergelijke.
De tijden zijn gelukkig veranderd en de waardering voor dit pianoconcert hoeft niet te lijden onder het geslacht van de componist. Het werk kwam (naast Schubert en Dvoràk) uitstekend tot haar recht, en het is dan ook te betreuren dat het bij een orkestwerk is gebleven. Het staatskamerorkest heeft in de tutti-passages van het pianoconcert een buitengewoon charmant en intiem geluid laten horen. De soliste Shoko Sugitani speelde jammer genoeg te zacht en weinig inspirerend. In de pianistische passages greep ze er vaak naast. De dialoog met de cello in het tweede deel (Romance) was dankzij de uitstekende cellist mooi en intiem. Bijzonder storend waren de trompetten en de klarinetten die weinig flexibel speelden en bovendien vals en ongecontroleerd hun inzetten markeerden.
Dirigent Gerard Oskamp is beter in zijn element in orkestwerken zonder hinderlijke solisten. De 'symfonie nr. 5 in Bes' van Schubert klinkt onder zijn opvallende leiding buitengewoon charmant, lyrisch en uitstekend afgewerkt. Vooral de tempokeuze gaf blijk van een eigen visie op dit werk. Het Allegro (deel een) was misschien iets te snel, het Andante con moto (deel twee) was precies goed. De bekende 'Tsjechische Suite' van Dvoràk was eveneens een bijzonder genoegen. De fysiek bravoure van Oskamp vormde een interessante toevoeging aan het geheel.
Dat solisten hinderlijk worden gevonden door Oskamp en de zijnen, bleek ook uit de 'Romance voor viool en orkest' van Dvoràk. Een behoorlijk vage begeleiding omlijstte de weinig sprankelende solopartij van Borika van den Booren. Veel vibrato en aangeleerde gestiek maar weinig ware dramatiek karakteriseerde haar spel. Dat ze een bijzonder mooie, donkere klank heeft, maakte veel goed.
KATJA BROOIJMANS