Nikos Papazoglou: een troubadour pur sang


'Ze luisteren alleen naar de muziek en hun gedachten dromen weg'

Op het podium staat een man, gekleed in spijkerbroek en een overhemd van spijkerstof, rode sokken, stevige beige schoenen en een rode halsdoek, die hij tijdens het hele concert één keer gebruikt om z'n voorhoofd af te vegen: een bescheiden Bohémien, wars van het grote gebaar, ingetogen, bijna introvert. Kortom: een zanger die doet waarvoor hij gekomen is: het zingen van liederen met vaak uiterst poëtische teksten. Nikos Papázoglou onderneemt geen enkele poging om het publiek op zijn hand te krijgen; samen met zijn vierkoppige band (piano, contrabas, bouzouki -een kleine luit- en gitaar) lijkt hij niets anders te willen dan het publiek mee te slepen in de muziek en zang. En dat lukt wonderwel, vooral na de pauze. De band speelt, zoals het hoort, unplugged (al lijkt het of MTV het patent heeft op deze nieuwe/oude manier van spelen op uitsluitend akoestische instrumenten) en Papázoglou draagt daar zijn eigen steentje aan bij met de tamboerijn of de baglamás, een piepklein tokkelinstrument dat lijkt op een mini-uitvoering van de bouzouki en met dit instrument verwant is.

Nikos Papázoglou treedt als eerst op in een serie van vier concerten in de kleine zaal van het Vredenburg te Utrecht, waarin de hedendaagse Griekse muziek centraal staat. Met de serie continueert het Vredenburg de Griekse muziek-serie, die twee jaar geleden begon met een aantal concerten, waarin de traditionele muziek van Griekenland, de rebetika, centraal stond. Vorig jaar werd aandacht geschonken aan de traditionele muziek uit verschillende gebieden (eilanden) in Griekenland en dit jaar ligt de nadruk dus op hedendaagse Griekse muziek.

Met die muziek is het overigens merkwaardig gesteld. Hoewel het aantal toeristen dat Griekenland als vakantieland kiest de afgelopen jaren drastisch is gestegen en er op praktisch elke Nederlandse straathoek wel een Grieks restaurant is te vinden, is het met de kennis van en appreciatie voor de Griekse muziek over het algemeen slecht gesteld. Dit in tegenstelling tot de muziek uit andere populaire vakantielanden, zoals Spanje en Italië. Er zijn enkele redenen te bedenken voor die geringere belangstelling. Wie Frans kent, kan met een beetje inspanning nog wel iets volgen van het (eveneens Romaanse) Italiaans en Spaans. En hoewel onze taal doordrenkt is met aan het Grieks ontleende begrippen blijft de Griekse taal zowel gesproken als in schrift voor de gemiddelde Europeaan een gesloten boek. Zelfs voor wie op de middelbare school Oud-Grieks heeft gestudeerd, valt het niet mee om het Nieuw-Grieks (dat in de jaren '30 en '40 van deze eeuw in Griekenland werd geïntroduceerd) goed te volgen. Daarmee blijven dus ook verreweg de meeste liedteksten onverstaanbaar voor de gemiddelde luisteraar. Het programmaboekje bij het concert van Nikos Papázoglou loste dit probleem op door het grootste deel van de liedteksten tweetalig op te nemen, in het Grieks en in een voortreffelijke Nederlandse vertaling van Hero Hokwerda.

Een tweede reden voor die geringere belangstelling is wellicht het feit dat veel componisten en uitvoerenden van hedendaagse Griekse muziek zochten en zoeken naar een synthese tussen populaire en traditionele muziek. In de traditie, en met name in de rebetika, zijn de oosterse invloeden onmiskenbaar, wat niet zo verwonderlijk is gezien enerzijds de geografische ligging van Griekenland (tussen Europa en het Midden-Oosten) en anderzijds de eeuwenlange overheersing van de Turken. Maar oosterse muziek ligt naar Europese maatstaven, de multiculturele samenleving ten spijt, minder gemakkelijk in het gehoor. Overigens was die invloed ook in veel liederen van Nikos Papázoglou zeer herkenbaar, zoals in het wonderschone 'Niemand hier zingt', waaruit de regels boven deze bespreking komen.

Als derde reden moet hier de verkeerde beeldvorming worden genoemd. Voor veel mensen gaat Griekse muziek niet verder dan de 'sirtaki', zoals die in de jaren '60 waanzinnig populair werd door de dans en muziek van Theodorakis uit de film 'Zorba de Griek' (1964), met Anthony Quinn in de hoofdrol en gebaseerd op het boek van Nikos Kazantzakis. Die 'vulgarisering', of popularisering heeft er toe geleid dat Griekse muziek veelal wordt gezien als weinig meer dan leuke, oppervlakkige achtergronddeuntjes of pretentieloze dansmuziek.

Hoe onterecht dat beeld is, bewees Nikos Papázoglou tijdens zijn concert meer dan overtuigend. De poëtische teksten die Papázoglou vertolkte (deels van hemzelf, deels door anderen geschreven) zijn diep geworteld in de Griekse volksaard en de passie voor poëzie. Vraag een Griek om een gedicht voor te dragen en hij reciteert er tien. Bovendien kennen Grieken de hebbelijkheid om zelden direct over hun emoties te spreken maar zullen ze dat zoveel en zo vaak mogelijk doen in de meest schitterende en bloemrijke bewoordingen die de 'nuchtere' Europeaan nog wel eens als omslachtig willen overkomen. De liefde en het eigen land, de voorgoed voorbije jeugd en het heimwee naar het eigen geboortedorp, geregeld gerelateerd aan de oude Griekse mythen en sagen, Hellas is rijk aan inspiratiebronnen en Nikos Papázoglou een even bescheiden als indrukwekkende vertolker van alles wat des Grieks is. Maar hij is meer, zoals bleek uit de slechts door piano en contrabas begeleide liederen 'Vanavond stil' en de toegift aan het eind van het concert 'De put'. Dat Papázoglou het concert afsloot met deze verstilde ballade over het verlies van de liefde en niet met een uitbundige 'uitsmijter', getuigt van de eigenzinnigheid, zowel als van de integriteit van deze troubadour pur sang.

HARRY FLEURKE


©St. NoPapers

Terug naar overzicht