Het vooroordeel dat Amerikaanse cultuuruitingen te weinig traditionele voeten in de aarde hebben is met de "Symphony no. 1" van Randall Thompson en "Fall River Legend" van Morton Gould volledig te weerleggen. Beide titels berusten namelijk op een historische gebeurtenis en vorm. De 'Symfonie' is een met traditie beladen term voor een orkestwerk dat over het algemeen uit meer delen bestaat. In de twintigste eeuw is deze vorm lange tijd vermeden, doordat de nieuwe muzikale taal (de atonaliteit) nieuwe, eigen vormen en genres eiste. De nieuwe taal forceerde een radicale breuk met het verleden.
De eerste symfonie van Randall Thompson (1899 - 1984) is niet alleen in haar vorm maar ook in de muzikale taal verrassend traditioneel. Deze symfonie is volgens het CD-boekje samengesteldd in 1931 (andere bronnen vermelden 1929 als jaar van ontstaan). Ik schrijf nadrukkelijk 'samengesteld' omdat het stuk een compilatie is van twee odes genaamd "Poscimur" en "Vides ut alta" stukken voor orkest, koor en solostem uit 1925. "Symphony no. 1" heeft drie delen, een Allegro brioso, poco Adagio en Allegro.
Wat direct opvalt, is de melodie die de basis vormt voor het gehele werk. De melodie is simpel en heeft een 'western'-achtig karakter: typisch Amerikaans zo u wilt. De omlijsting is eveneens eenvoudig en weinig kleurrijk. Het werk is een beetje saai, het biedt geen verrassingen. Kwalitatief is deze symfonie zeker niet slecht, maar Thompson heeft de zogenaamde muzikale vrijheden tot het minimum beperkt. Naast de brave uitwerking van melodie, ritme en harmonie is de instrumentatie zelfs truttig te noemen. Als het hard en feestelijk moet zijn, rukken de trompetten en trombones uit en als het dramatisch en zangerig moet klinken, mogen de strijkers en eventueel een klarinet of hobo de honneurs waarnemen.
Dirigent Sedares draagt zijn zeer brave steentje ook bij aan deze mening. Het New Zealand Symphony Orchestra speelt onder zijn leiding uiterst bedeesd en zakelijk. De contrasten; hard, zacht, snel en langzaam worden zeer correct uitgevoerd en versterken het weinig kleurrijke taaltje dat Thompson in zijn symfonie bezigt. Sedares laat een hoop liggen en dat is jammer. Muzikale lijnen en gestes komen te weinig naar voren waardoor alleen de herkenbare melodie opvalt. De structuur van de gehele symfonie lijkt door de uitvoering ten onrechte hiervan afhankelijk.
Het tweede stuk op deze Koch-CD is een ballet genaamd "Fall River Legend" van Morton Gould (geb. 1913). Het stuk is gebaseerd op de legende van Lizzie Borden. Zij zou in 1892 op gruwelijke wijze (met een bijl!) haar vader en stiefmoeder bewerkt en vermoord hebben. Zij is voor haar vermeende daden opgehangen. Dit zeer spannende gegeven is op een behoorlijk clichématige manier uitgewerkt; typisch Amerikaans? De muziek klinkt verhalend maar is, althans niet in deze uitvoering, niet in staat om eigen beelden op te roepen. De sfeerovereenkomst met "Het kleine huis op de prairie" is levensgroot aanwezig in met name het vijfde deel genaamd "Cotillon". In elk deeltje (het zijn er zes) zit een aspect dat de aandacht trekt. Het ontbreekt Gould dus niet aan inspiratie of muzikale ideeën, maar de uitwerking is oppervlakkig, weinig dramatisch, veelal grotesk en vooral kort. Het werk verliest domweg de aandacht doordat de deeltjes weinig onderlinge structuur kennen en het ontbreekt dit werk aan zeggingskracht.
Alweer draagt Sedares zijn enorme brave steen hieraan bij. De uitvoering is contrastrijk maar laat een hoop dramatische mogelijkheden liggen. Het werk wordt nu tekort gedaan door een te nette uitvoering. Alle ritmische eigenaardigheden zijn volledig strak en keurig uitgevoerd. Dat het om het 'zieke' brein van Lizzie Borden gaat, weet ik uit de toelichting, maar je zou het ook geloven als de toelichting het verhaal van opa-Jansen-in-zijn-rolstoel-op-de-rand- van-het-ravijn vermeldt. Sedares zoekt ook in dit werk de interpretatie teveel in de contrasten. Het eerste deel bijvoorbeeld is een aaneenschakeling van walsjes. Een lichte cynische ondertoon is duidelijk aanwezig, maar wordt gedegradeerd tot cynische suggestie door de weinig geïnspireerde uitvoering. Het lijkt wel alsof het orkest en zijn dirigent niet durven.
KATJA BROOIJMANS