Of het nu altijd zin heeft of niet, kunstkenners onderscheiden periodes in het werk van kunstenaars. Soms hoeft een kunstenaar niet meer te doen dan te brouilleren met een collega-kunstenaar, naar een andere stad te verhuizen, of een andere pot verf te kopen om een nieuwe periode in zijn oeuvre van start te laten gaan. Sommige meesters, zoals Stravinski, delen hun werk echter alvast zelf in voor het nageslacht. Met het ballet 'Apollon Musagète' startte Stravinski een cyclus die gekenmerkt wordt door de zogenaamde 'goût français', de Franse stijl. Deze 'goût français' is een herschepping van de componeerstijl van het 17de eeuwse Frankrijk. Kon Stravinski zelf niet iets verzinnen?
In 1962 kijkt de 80 jarige Stravinski met onmiskenbare trots terug op zijn leven en zegt: "Hebben Eliot [T.S] en ik de oude schepen niet opnieuw toegerust? Het opnieuw toerusten van oude schepen, dat is de werkelijke taak van de kunstenaar. Hij kan immers alleen maar opnieuw zeggen wat reeds gezegd is? Maar dan wel op zijn eigen manier."
Stravinski doelt met deze martieme metafoor op zijn methode van het 'werken naar model', later door de kunstkenners tot 'neo-classicisme' gedoopt. Met het 'herscheppen' van de 'goût français' neemt hij een wending richting het puur decoratieve, het elegante, het lyrische. Hij 'herschept' een polyfone stijl met lange lijnen, waarin hij extra aandacht besteedt aan de sonoriteit van de viool, haar cantabile en haar lange adem. Na 'Apollon' wordt de serie voortgezet met o.a. 'The Fairy's Kiss' en 'Capriccio'.
Het werk voor zes strijkers (twee violen, een viola, twee cello's en een bas) wordt in 1928 in opdracht van een rijke Amerikaanse geschreven - een mooi voorbeeld van modern mecenaat. Stravinski mag zelf het onderwerp voor het ballet uitkiezen, alleen het aantal partijen staat vast. Zoals hij wel vaker doet, put Stravinski voor zijn stof uit de Griekse mythologie, in welke keuze we wederom een uitdrukking zien van zijn idee dat alles reeds gezegd is, en dat de kunstenaar alleen maar kan 'herzeggen'.
In het ballet 'Apollon Muzagète' (Apollo als meester van de Muzen), komen drie van de oorspronkelijke negen Muzen aan bod in drie allegorische dansen. Het zijn de Muzen die Stravinski het meest representatief acht voor de choreografie: Calliope, de personificatie van het ritme van de poëzie; Polyhymnie, de personificatie van mime, van het vertellen met behulp van gebaren; Terpsichore, de personificatie van de dans. De drie dansen worden voorafgegaan door een verbeelding van de geboorte van Apollo, en worden afgesloten door een apotheosis waarin Apollo Terpsichore begeleid bij de bestijging van de Parnassus.
Roomser dan de Paus
In zijn 'Apollon' wil Stravinski uitdrukken wat hij verstaat onder
de puurheid van de kunst, zonder dramatische conflicten en contrasten.
De enige contrasten die hij in dit werk toestaat, zijn contrasten van dynamiek.
Stravinski bereikt zodoende in 'Apollon' een betrekkelijke afwezigheid
van emotie die het werk iets puurs en sereens geeft. Ik zeg 'betrekkelijk'
omdat emoties m.i. nooit helemaal afwezig kunnen zijn, of door hun schijnbare
afwezigheid juist sterker aanwezig zijn dan ooit. Zo ook hier. De afwezigheid
van enige passie is soms haast pijnlijk emotioneel. 'Apollon' biedt de
luisteraar puur esthetisch genot.
De recente uitvoering door de Philharmonia Virtuosi is wat dat betreft meer in de geest van Stravinski, dan de uitvoering van de componist zelf in 1957 (met het Symfonieorkest van de Bayerischen Rundfunk, op het label Orfeo, C 198 891 A). De musici, zes leden van de Philharmonia Virtuosi, weerstaan elke verleiding tot het brede romantisch gebaar. Ze spelen 'to the point', zonder medelijden of erbarmen.
De opname is mooi ruimtelijk, maar niet helemaal in balans. De 'sopraanpartijen' staan iets te ver op de voorgrond, de 'baspartijen' iets te ver op de achtergrond, waardoor melodievoerende partijen niet altijd vooraan staan. Naast deze waardevolle uitvoering van 'Apollon Musagète' krijgen we op de koop toe Tsjakovski's 'Souvenir de Florence', een prachtig Romantisch werk met fraaie lange melodieën. Een interessant contrast met 'Apollon'!
JEMELJAN HAKEMULDER