Sjostakovitsj in 'oer-uitvoeringen'


Het vignet is een boom van eerbiedwaardige afmetingen, een beuk zo te zien aan het silhouet. De naam is Intaglio, wat in het Italiaans 'persing, insnijding' betekent. Op dit label worden historische opnames uitgebracht van een inderdaad meestal eerbiedwaardig kaliber. Maar er is meer aan de hand. Er verschijnen slechts zo'n 25 Intaglio CD's per jaar met werken die nog niet eerder commercieel zijn uitgebracht of nooit door de betreffende artiest in de studio zijn opgenomen. Deze opnames zijn afkomstig van de ouders, de manager of uit de erfenis van de uitvoerenden. Tevens betreft het zoveel mogelijk werk van 'moderne' componisten 'waarvan de première door een bekende interpreet werd uitgevoerd' - een beetje een vreemd criterium, maar zo staat het in het persbericht.

Aan al deze voorwaarden is kennelijk voldaan bij de opnames van beide vioolconcerten van Sjostakovitsj door David Oistrach. Jammer genoeg wordt in de wel heel summiere toelichting niets over de herkomst en de aard van deze banden gemeld. Eerlijk gezegd geef ik de voorkeur aan wat uitgebreidere informatie boven het extra kartonnen hoesje om de plastic CD-doos, dat, alweer volgens het persbericht, 'geheel kosteloos' (sic) is. Hoe dan ook, de Intaglio CD's hebben zondermeer historische waarde. De CD is hèt medium gebleken voor het (her)uitbrengen van oud materiaal, dat al bij een ouderdom van enige tientallen jaren historisch genoemd wordt. In dit geval zijn de data 20 november 1972 respectievelijk augustus 1968. Sjostakovitsj voltooide zijn eerste vioolconcert opus 77 in 1948 speciaal voor zijn landgenoot David Oistrach, maar in datzelfde jaar werd door middel van een Partijverklaring instrumentale ('klassieke') muziek verboden, tenzij deze uitgesproken patriottistisch was. Muziek moest non-elitair en voor de massa zijn. De première werd dus uitgesteld tot 1955, toen op 29 oktober Oistrach een herziene versie, opus 99, uiteindelijk in Leningrad ten doop hield. Op deze CD wordt uitsluitend over opus 77 gesproken, maar ik kan me niet voorstellen dat het inderdaad de oorspronkelijke versie betreft (ik heb ook niets ongewoons gehoord) aangezien we toch de première-solist horen, die dus ook in 1955 opus 99 speelde.

Intens
Het concert bestaat uit vier delen, wat (vrij) ongebruikelijk is bij deze componist. Het werk vormt overigens een overgang tussen de negende en tiende symfonieën, verenigt enerzijds de blijheid en anderzijds de tragiek daarvan in zich. In de in de Royal Festival Hall te Londen gemaakte opname gedraagt de zaal zich niet altijd even netjes, wordt er regelmatig flink gehoest. Ook is er een nogal prominente ruis aanwezig en zijn solist en orkest overdreven van elkaar gescheiden. Maar de verrichtingen van Oistrach maken dat allemaal van ondergeschikt belang. Niet echt mooi gespeeld klinkt veel van Sjostakovitsj's muziek eigenlijk het indringendst. De solist werkt dan ook duidelijk meer op expressie en intensiteit dan op toon en zuiverheid. De Nocturne klinkt zo innig, straalt afwisselend hoogspanning en rust uit. Het daaropvolgende Scherzo is van een typische Sjostakovitsj-dwarsheid: virtuoos beweeglijk met toch een enigszins wanhopige ondertoon. Jammer dat met name aan het slot het publiek geen echte stilte laat vallen. In de kalme Passacaglia kiest Oistrach voor lyriek, die steeds heftiger wordt in de kadens. Het New Philharmonia Orchestra onder leiding van Maxim Sjostakovitsj, de zoon van de componist, klinkt hier en daar nogal onbeholpen, met name de hobo. Tenslotte de uitbundige Burlesque, die ongereserveerd is met veel dynamisch spel. Het orkest blijft toch ook hierin wat achter qua uitstraling. Desondanks barst het publiek na afloop direct los in een ovationeel applaus, dat na korte tijd is weggedraaid. De verbonden- en vergroeidheid van de violist met dit concert straalt zondermeer van deze vertolking af. In augustus 1968 nam dezelfde solist opnieuw in Londen, maar nu in de Royal Albert Hall met het USSR Staats Symfonie Orkest onder leiding van Evgeny Svetlanov het tweede vioolconcert uit 1967 op. Dit wat minder uitgesproken, drie-delige stuk heeft meer te lijden van de opname dan het eerste. Het eveneens onrustige publiek is samen met een op een afstand klinkend orkest en de evenmin heel direct klinkende solist vastgelegd in een wat zwemmerige akoestiek - de zaal is inderdaad reusachtig, maar dat zou niet te horen hoeven zijn in een opname.

Hoorn
Ook het tweede vioolconcert was bestemd voor Oistrach, die overigens een van de eerste Sovjet-musici was, die ook in het Westen in hoog aanzien stond nadat hij in 1937 het Internationale vioolconcours in Brussel had gewonnen, en overigens pas in 1954 zijn Londense debuut maakte. Hoe dan ook, 1967 was het jaar waarin vijftig jaar Revolutie centraal stond en in september vond de première plaats. Bij deze Londense opname was het stuk dus nog heel vers en op de een of andere manier is dat horen. In de hartverscheurende interpretatie is dat niet zozeer te bespeuren als wel in het wat moeizamere geheel. Door de aard van de opname draagt de solist het totaal vrijwel eenzijdig. In het Moderato klinkt de viool ondanks alles warm, maar in het Adagio wordt de klank pregnanter, verscheurd. In het laatste deel verschijnt wel heel geprononceerd een bijna onaards klinkende hoorn in dialoog met de solist. Hoewel de muziek steeds feller wordt naar het einde, blijft er bij mij het gevoel hangen dat er meer had gekund. Maar wie ben ik om vijfentwintig jaar na dato deze toch wel oer-uitvoering te bekritiseren. Toch had ook hier de kwaliteit van het orkest met blikkerig koper beter gekund. Opnieuw aan het slot een (kort) daverend applaus. Gezien het feit dat er eigenlijk verrassend weinig opnames van deze concerten zijn - van het tweede slechts drie! - is elke 'nieuwe' een aanwinst. Maar nu de solist ook de oorspronkelijke uitvoerder is, levert dat een aanzienlijke meerwaarde op, die niet overschaduwd kan worden door matige orkesten, geroezemoes van het publiek of een enigszins ruisende opname. Voor wie zich de luxe kan veroorloven, is het bezit van deze CD naast de spetterende opname door Oistrach's leerlinge Lydia Mordkovitsj op Chandos zeer aan te bevelen.

PRISKA FRANK


©St. NoPapers

Terug naar overzicht