De laatste noten van de achtste symfonie van Dimitri Sjostakovitsj zijn nog in de verte te horen, maar die ene man in het publiek kan zich niet langer inhouden. Demonstratief begint hij te applaudiseren. Niemand kijkt er gek van op. Als het concert echt is afgelopen klinken door het applaus rauwe kreten van enthousiasme. Waterige ogen kijken naar het podium waarop het Russisch orkest en zijn dirigent de waardering in ontvangst nemen.
Er gebeuren vrijdagavond 19 maart bijzonder mooie dingen op het podium van de grote zaal van Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht. Op het programma staat de uitvoering van het Capriccio Espagnol van Nikolai Rimsky-Korsakov, het vioolconcert van Alexander Glazunov en de eerdergenoemde Achtste van Sjostakovitsj. Maar eigenlijk komt het allermooiste pas daarna. Al direct bij de eerste tonen van het Capriccio is te horen dat het Bolshoi een geweldig orkest is. De verschillende instrumentensecties zijn prachtig met elkaar in balans. Het stuk van Rimsky-Korsakov wordt geroemd om zijn vernieuwende orkestratie-techniek. Door het spel van het orkest wordt deze eer aangedaan. Het heet Spaanse muziek te zijn, het is Spaanse muziek.
Gemak
De betrekkelijk jonge Russische violist Michail Zinman (33) speelt
het vioolconcert in a. opus 82, dat Alexander Glazunov in 1904 schreef.
Glazunov wordt gezien als de eerste werkelijk Russische componist. Hij
is een van de weinige componisten uit zijn land die hebben getracht niet-programmatische
muziek te componeren. In eerste instantie zijn Glazunovs werken met weinig
enthousiasme ontvangen. Vreemd genoeg, want in ieder geval het vioolconcert
is erg mooi. Zinman heeft een prachtige, heldere toon en speelt met zichtbaar
gemak de toch af en toe zeer lastige passages. Naast zijn fijne toon valt
ook het vibratie-gebruik in positieve zin op. Zijn spel lijkt door de hele
zaal te zweven. Vooral in de cadens tussen de twee episodes waarin het
concert is verdeeld maakt dit grote indruk. Het orkest begeleidt Zinman
voor en na de cadens met stijl.
Spanning
In de pauze lijkt het publiek te voelen dat er iets bijzonders te
gebeuren staat. Er is een soort onderhuidse spanning voelbaar. Waarschijnlijk
kent een groot aantal concertgangers de intensiteit van de Achtse symfonie
van Sjostakovitsj al. De Achtste is geschreven tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Het is één grote muzikale aanklacht tegen de gruweldaden
van de Nazi's in Rusland. Maar deze symfonie is niet alleen een eerbetoon
aan de slachtoffers van Hitler, ook die van Stalin worden geëerd.
Sombere muziek dus, maar o zo mooi.
De symfonie begint met een nauwelijks waarneembaar strijkersgedeelte. Imposant gezicht, al die violisten, cellisten en bassisten op het podium. Sjostakovitsj' werken voor orkest bevatten altijd prachtige grote aantalen strijkers en/of blazers. Zoals gezegd, nauwelijks waarneembaar begint de symfonie, om zich een aantal maal tijdens het werk te ontwikkelen tot stormachtig hard. Wat een orkest, het Bolshoi. Wederom wordt bevestigd dat het geen onterecht vooroordeel is dat Russische muziek het beste wordt uitgevoerd door Russische orkesten. Het concert bestaat uit vijf delen; Adagio (allegro non troppo), Allegretto, Allegro non troppo, Largo en Allegretto.
Handomdraai
De eerste twee delen hebben wel uitschieters, maar blijven overwegend
rustig. Dan volgt het derde deel. Het begint met een staccato en zich steeds
herhalend patroon voor de strijkers. Technisch ongelooflijk moeilijk uitvoerbare
muziek, maar het Bolshoi draait er de handen niet voor om. Na dit heftig
geëmotioneerde gedeelte volgt weer een rustiger. Het vijfde en laatste
deel geeft het concert een plotselinge wending. Het is geen bombastisch
slot van de symfonie die toch in zijn geheel vrij groots is, Nee eerder
een licht satirisch mopperen, waarbij het mopperen tot uitdrukking komt
in de fagotpartijen. Het werk eindigt dus héél zacht, waardoor
de bij het publiek opgebouwde spanning zich op een vreemde manier ontlaadt.
Die ene man begint, de anderen volgen eerst aarzelend, alsof ze zich afvragen
of ze wel mogen klappen, daarna hard applaudiserend, schreeuwend, soms
met tranen in de ogen.
Gehoorgevend aan de ovatie besluit dirigent Alexander Lazariev tot een toegift; The flight of the bumblebee, van Rimsky-Korsakov. Deze ingestudeerde show-act werkt nog meer enthousiasmerend. Razendsnel werkt het orkest zich door de flight heen. Na wederom ovationeel applaus geeft het Bolshoi nóg een toegift. Lazariev kondigt deze helaas half onverstaanbaar aan, zodat wel duidelijk is dat de vrouwelijke strijkers van het orkest nog een verrassing in petto hebben, maar niet hoe het stuk heet dat wordt uitgevoerd. De dames verrassen inderdaad; elk van hen neemt een gedeelte van de vioolsolopartij van het onbekende werk voor haar rekening. Prachtig, prachtig nog eens prachtig maar hoe het heet, we krijgen het niet meer te horen. Maar we zijn er wel rijker van geworden.
CARLO NIJVEEN