Het past helemaal in het beeld van optimistische geluiden die de verkiezing van Bill Clinton in de Verenigde Staten tot gevolg heeft gehad: binnen twee weken was alweer een avond in het Utrechtse Vredenburg gewijd aan Amerikaanse muziek van deze eeuw. En wat voor muziek: de voortvarendheid ervan is zonder meer een weerspiegeling van een actieve en vooral ook veelkleurige maatschappij.
Drie van de vier componisten op het programma zou men als bekende 'model-Amerikanen' kunnen omschrijven. Copland en Gershwin, beiden kinderen van migrantenouders; Ives, de verzekeringsman, die met zijn tegendraadse muziek vaak commentaar leverde op wat er om hem heen gebeurde (gevoel voor humor kan hem daarbij niet ontzegd worden). De vierde in het rijtje, Gunther Schuller was tevens de dirigent van het Radio Symfonie Orkest tijdens dit all-American concert, dat gegeven werd in de Serie Tros-Klassiek en ook drie dagen later via de radio is uitgezonden.
Het zwaard van Damocles hangt nog steeds dreigend boven de omroeporkesten, maar daarvan was die avond niets te merken.; geen protestacties deze keer, maar een concert dat wel duidelijk eerst moest opwarmen. Geopend werd met Coplands Fanfare for the common man, waarmee twee weken eerder ook het Nederlands Blazers Ensemble begonnen was. En eerlijk gezegd waren de blazers veel overtuigender, indringender geweest. Dat verschil lag grotendeels bij het slagwerk, dat bij het Radio Orkest minder exact was. Bovendien klonken de pauken vrij dof en daardoor niet zo verpletterend. De Suite uit de elegante balletmuziek Appalachian Spring van dezelfde componist volgde. Kennelijk heeft dirigent Schuller niet zoveel affiniteit met deze muziek, of hij had gewoon zijn dag niet, want ondanks prachtige momenten wilde het geheel toch niet uit de verf komen. Wel was er die prachtige diffuse orkestklank en de warmte, maar het kwikzilverige van deze muziek, met felle uithalen en accenten op de xylofoon, die zo onmiskenbaar Copland èn Amerikaans zijn, was er niet. Dan wilde de muziek gewoon niet spetteren, was niet speels genoeg, werd nèt niet wat je zou willen horen. Prachtig was wel het aandeel van fluitiste Magdalena Kuhn, met een schitterend volle en warme toon.
Ives
Charles Ives (1874-1954) is met zijn experimentele muziek en het
erin verwerken van niet-serieuze en buitenmuzikale zaken toch altijd een
buitenbeentje gebleven, en wordt vaak als 'moeilijk' beschouwd. Als zoon
van een musicus werd hij al vroeg met nieuwsgierigheid en uitdaging geconfronteerd.
Als 12-jarige componeerde hij al en speelde in zijn vaders band. Twee jaar
later was hij de jongste betaalde kerkorganist in de staat Connecticut.
Hij was tevens goed in sport en voerde diverse football en baseball teams
aan. Zij vader hoopte op een pianistencarrière voor hem, maar daar
was hij veel te verlegen voor. In composities citeerde hij van begin af
aan ook muziek van anderen. Tijdens zijn studietijd aan de Yale universiteit
werd Horatio Parker muziekprofessor bij wie hij buiten de colleges om voor
'onderwijs' kwam. Terwijl hij later in verzekeringen werk vindt, blijft
hij op grote schaal componeren.
In Yale Princeton Football Game (1898) horen we een collage-achtige weergave van inderdaad zo'n sportwedstrijd, compleet met lawaaierige supporters, flarden van verschillende liederen, het scheidsrechtersfluitje etc. Een amusante, georganiseerde en vooral herkenbare chaos, die niet altijd even muzikaal is. De musici hadden in elk geval het grootste plezier en het stuk is eigenlijk veel te kort zo.
Dezelfde techniek van verschillende lagen en fragmenten over elkaar leggen werd ook in The Gen'l Slocum gebruikt. Dit schip explodeerde in 1904 waarbij 1200 passagiers omkwamen. In de muziek klinken eerste verschillende dansorkesten door elkaar, dan volgt een enorme klap en duurt het even voordat het echt stil is. Eigenlijk een heel schokkend stuk omdat het zo met de realiteit verweven is. Ives was daar zelf kennelijk ook van geschrokken, want hij heeft het stukje niet afgemaakt. Nadat beide stukken van Ives hadden geklonken zou het pauze zijn, maar dirigent Schuller maande het enthousiast klappende publiek tot stilte en meldde vervolgens dat ze nog een keer gespeeld zouden worden. Niet omdat ze het in de geluidswagen vanwege de vele foute noten opnieuw zouden willen, maar omdat er in korte tijd zoveel in de zeker voor zijn tijd revolutionaire (want vóór Berg en Schönberg geschreven) muziek gebeurt, dat herhalen zinvol is. nderdaad, want je hoort zo'n tweede keer gewoon andere dingen, zeker als je Ives nooit eerde hoorde. Hoera voor dit initiatief van de dirigent!
Na de pauze drie van de Seven Studies on themes of Paul Klee uit 1959. Beeldende kunst (zoals die van Klee) en onder anderen jazz zijn invloeden in het werk van autodidact componist Schuller. Het Abstraktes Trio is tegelijk mild en springerig, Die Zwitschermaschine iets feller maar zonder duidelijke lijn. Uit de reacties (gekuch en zo) was merkbaar dat dit publiek hier niet zoveel aan vond. Dat veranderde meteen bij Kleiner Blauteufel, waarin de al genoemde jazz om de hoek komt kijken. Een geplukte bas en op 'jazzy' manier bespeelde bekkens zorgen voor een (enigszins) swingende knipoog in een verder wel afwisselend maar toch wat lauw stukje. Goed gespeeld overigens.
Klapstuk van de avond werd Gershwin's pianoconcert, dat wat minder vaak klinkt dan diens Rhapsody in Blue (met pianosolo). Wat een verfrissende zet trouwens om dit concert als laatste van de avond te programmeren en niet, zoals toch vrij gebruikelijk, als laatste voor de pauze. Solist François-Joël Thiollier heeft een Frans-Amerikaanse achtergrond en dat leverde in dit geval een heel bijzonder interpretatie op. Thiollier speelt voornamelijk vanuit zijn vingers, waardoor hij tegelijkertijd ragfijn en pregnant kan spelen en zodoende ook in de orkest tutti hoorbaar blijft. Ook een schitterend puntige detaillering, die verre van schools klinkt, is het resultaat. Gevolg is wel dat de pianist zijn volle gewicht nodig heeft om echt kracht te zetten. Hij gaat tijdens het spelen dan ook regelmatig even staan om dat te bereiken. Solist en orkest kwamen in dit concert samen in een spannende uitbundigheid waarin met muziek en timing gespeeld werd en elke noot te horen was. Kortom, er werd hartverwarmend en meeslepend gemusiceerd, waarop het publiek terecht langdurig reageerde. Desondanks kwam het niet tot een toegift, maar die hadden we in feite voor de pauze al gehad.
PRISKA FRANK