Je moet het lef maar hebben om Mozart en Ligeti te combineren op 1 CD. Berlin Classics en het Ma'alot Kwintet hadden dat en brachten daarmee een heel interessant product op de markt. Zo'n twee eeuwen zitten er tussen de stukken van Ligeti en Mozart, en dat levert een plezierig contrast op. Wie na het jubileumjaar 1991 voorgoed zijn buik vol van Mozart dacht te hebben, kan misschien door de drie hier gepresenteerde bewerkingen op andere gedachten worden gebracht. Een drietal stukken, die Mozart oorspronkelijk voor muzikale klokken (met cylinders) schreef, zijn overgezet voor blaaskwartet, waardoor ze uiteraard veel beter tot hun recht komen dan wanneer klinkend uit dergelijke apparaten. Bovendien is bijvoorbeeld de 'fluitklok' waarvoor KV 594 is geschreven evenals het originele manuscript verloren gegaan. Van met name KV 594 en KV 608 zijn wel al bewerkingen voor respectievelijk orgel en piano bekend, maar ze zijn gedeeltelijk gebaseerd op onjuistheden en hebben de door de klokken opgelegde beperkingen overgenomen. Vooral de pianoversie van KV 616 is redelijk bekend, maar na het beluisteren van deze blazersuitvoering geef ik aan de laatste veruit de voorkeur vanwege de prachtige balans en kleuring. De hier gespeelde versies zijn op basis van het in de Neue Mozart Ausgabe gedrukte materiaal gemaakt door de klarinettist van het kwintet, Ulf-Guido Schäfer. Hij herstelde in KV 594 tevens de logische loop van de gebroken melodieën, die het gevolg waren van de kleine omvang van de oorspronkelijke klok. In plaats van tinkelige muziek is in deze blaasversies onmiddelijk de echte Mozart te herkennen. Hoewel minder formidabel van klank - want veel kleiner bezet - herinnert bijvoorbeeld de opening van KV 594 meer dan vaag aan die van de befaamde Gran Partita. In elegante maar steeds ook spannende uitvoeringen, waarin vloeiende beweging en een pittige aanpak hand in hand blijken te kunnen gaan, wordt deze muziek optimaal geëtaleerd. De blazersklank is ronduit prachtig, de balans uitstekend en het samenspel zo perfect, dat er soms letterlijk maar één instrument lijkt te spelen. Ook de afwerking, articulatie en dynamiek zijn puntgaaf.
Ligeti werd in 1923 in Transsylvanië geboren, ontvluchtte in 1956 Hongarije en kwam via Wenen in Duitsland terecht, waar hij al snel tot de belangrijkste avant-garde componisten ging behoren. Het jaar 1956 vormt ook in zijn oeuvre een herkenbaar breekpunt: ervoor schreef hij voornamelijk eenvoudige stukken, niet zelden op volksmuziek gebaseerd, erna veel experimentele zaken waarmee hij een alternatief bood voor het post-Weberiaanse serialisme. Al te buitenissige zaken had hij in Hongarije zeker vóór 1953 (de dood van Stalin) niet kunnen schrijven en voor zover hij dat wel had gedaan, kon van uitvoeren en/of uitgeven natuurlijk helemaal geen sprake zijn. De Bagatellen voor blaaskwintet uit 1953 zijn in feite bewerkingen door de componist zelf van een zestal (nummer 3, 5, 7-10) van de 11 Musica Ricertata voor piano, die in hun oorspronkelijke vorm ongepubliceerd zijn gebleven. Deze op zich leuke en levendige muziek is zeker niet modern voor zijn tijd geweest. In de snelle delen (1, 3, en 6) zijn invloeden van Stravinsky en onder andere mensen als Ibert en Milhaud te horen, terwijl de langzamere, overige nummers duidelijk gebaseerd zijn op Bartok, de Hongaarse nationale componist, aan wie nummer 5 ook expliciet is opgedragen. Vijftien jaar later, nadat hij in 1960 internationaal bekend was geworden met Apparitions, volgden de '10 stukken voor blaaskwintet' die inderdaad uit een totaal andere wereld komen: kort en virtuoos, vaak op sfeer gericht, met gelijkwaardige partijen voor alle instrumenten. Om het nummer heeft één blazer een solorol. Het kiezen voor sfeer heeft verregaande consequenties zoals blijkt in nummer 1 en met name in nummer 9, waarin de pijngrens op een onrustbarende manier wordt overschreden - de katten hebben mij het draaien van deze CD dan ook niet in dank afgenomen. Maar vaak gebeurt het allemaal veel subtieler en is het voorbij voor je er erg in hebt: drie van de stukjes duren zelfs korter dan 1 minuut! Ook hier laat het Ma'alot Kwintet vakmanschap horen, waarvan perfect samenspel en een grote beheersing die garant staat voor een slanke toon en een zeer groot dynamisch bereik, kenmerken zijn. Niet ten onrechte heeft dit jonge ensemble, dat in 1986 ontstond uit blazers van het European Community Youth Orchestra, inmiddels een aantal belangrijke prijzen in de wacht gesleept. Zoals ook uit deze CD blijkt, loopt het repetoire van klassiek tot avant-garde. Overigens is de naam Ma'alot aan het Hebreeuws ontleend en betekent 'de weg naar harmonie en muzikale samenklank'. De individuele leden van het kwintet zijn Kornelia Brandkamp, fluit; Christian Wetzel, hobo; Ulf- Guido Schäfer, klarinet; Volker Grewel, hoorn en Sergio Azzolini, fagot. De opname werd gemaakt in de concertzaal van de Deutsche Bank in Frankfurt/Main en dat is hoorbaar een grote zaal. Een iets te grote zaal zelfs wat mij betreft. Maar door de intense manier van spelen en de felheid waarmee met name Ligeti's muziek wordt aangepakt, voorkomen de musici dat de luisteraar betrokkenheid mist en in die ruimte gaat rondzwerven. Kortom, afgezien van dit ene detail, is dit een in alle opzichten heel aantrekkelijke productie geworden.
PRISKA FRANK