Louis Lortie:
exponent van een nieuwe generatie top-pianisten


Pianoconcerten van Schumann en Chopin

Pianisten lenen zich op de een of andere manier beter dan andere instrumentalisten voor mythevorming rond hun persoon. De laatste jaren zijn er nogal wat van die meer en minder legendarische klavierleeuwen overleden: Rubinstein, Horowitz (wiens extra licht- spelende vleugel nu alleen over de wereld trekt), Wilhelm Kempf, Rudolf Serkin, Claudio Arrau en Jorge Bolet, om maar een paar grote namen te noemen. Shura Cherkasky nam van Horowitz de fakkel over als 'laatste romanticus', maar een hele generatie van weleer is vrijwel uitgestorven.

Gelukkig dient zich ook steeds nieuw talent aan om de uitgedunde gelederen weer te versterken. De nog steeds piepjonge Yevgeny Kissin is daar een voorbeeld van; inmiddels lijkt hij bewezen te hebben niet voortijdig door burn-out van het podium te zullen verdwijnen. Een andere pianist, die wat minder jong en mede daardoor ook minder spectaculair debuteerde, is de Canadees Louis Lortie, nu even in de dertig. In 1989 gaf hij zijn eerste recital in Nederland en is sindsdien regelmatig teruggeweest, daarbij steeds op een buitengewoon hoog niveau musicerend. Na een briljant debuut elf jaar eerder in Toronto volgden vele concertreizen naar alle delen van de wereld, prijzen in pianconcoursen als dat in Leeds, deelname aan festivals en samenwerking met beroemde orkesten en dirigenten. Voor Chandos heeft Lortie inmiddels een heel aantal CD's opgenomen, waarvan die met de 27 etudes van Chopin er in alle opzichten uitspringt. Deze talentvolle pianist wordt nu al gerekend tot een van de grootsten van zijn generatie. Behalve veel twintigste-eeuwse muziek heeft hij ook de romantici op zijn repertoire, zoals onder andere blijkt uit de hier te bespreken CD met het pianoconcert van Schumann en het tweede van Chopin.

Wie Lortie's spel kent, weet dat deze pianist steeds, vrijwel ongeacht de complexiteit en de technische moeilijkheid van een stuk, een fenomenale helderheid handhaaft. Hierdoor wordt/blijft niet alleen de structuur van de muziek hoorbaar, allerlei ogenschijnlijke vulnoten, die bij een andere vertolker enigszins onder de tafel verdwijnen, krijgen bij hem eveneens een funktie. Deze benadering, die uiteraard alleen te realiseren is door iemand die zijn instrument 100 % beheerst, werkt heel verfrissend doordat er als het ware een nieuw licht op de muziek schijnt. Dat maakt Lortie niet alleen tot een groot musicus, maar ook tot een die er duidelijk voor kiest zelfstandig zijn weg te gaan in plaats van als epigoon van een of andere meester bezig te zijn. Het is met dit soort toch vrij marginale interpretatieverschillen overigens niet zo, dat de muziek opeens totaal anders klinkt. Wel is er zo nu en dan zeker aanleiding om de oren extra te spitsen; wat gebeurt hier nu?

In Schumanns concert koppelt Lortie een romantische benadering aan de al genoemde helderheid, hier mede bereikt door een verstandig (=matig) rechterpedaalgebruik. En ondoorzichtig en wollig beeld in met name het passagewerk wordt zo voorkomen; de pianist besteedt veel aandacht aan melodielijnen, elke andere noot wordt echter ook exact gespeeld. Een dergelijke precisie zou tot een zekere zakelijkheid kunnen leiden, maar Lortie komt nooit aan de verkeerde kant van de scheidslijn terecht. Ook verwart hij intens niet met opgefokt. Sterker nog, zijn tempi liggen niet overdreven hoog - zeker niet in het slotdeel. De lichtheid en de contrasten in toucher worden knap doorgevoerd.

Het orkestaandeel in dit concert is door toedoen van Schumann zelf niet altijd even elegant. Onder leiding van Neeme Järvi camoufleert The Philharmonia dat zoveel mogelijk met impulsrijk spel, al blijven sommige tutti gewoon rumoerig. Een opname met iets meer ruimte erin had dat nog kunnen verbeteren. Verder zijn de mooie bassen van de vleugel, die overigens evenwichtig voor het orkest staat, stevig vastgelegd.

Chopin

Eigenlijk is ook Chopins orkestpartij geen meesterwerk: het orkest klinkt hier regelmatig behoorlijk log en niet altijd even perfect. Lortie presteert bijna het onmogelijke door ook in de zachtste passages nog heel zangerig te spelen. Wat hij hier met de muziek doet, is werkelijk prachtig. Emotie, timing (rubato!) en eenvoud gaan hier hand in hand. Zo'n slotnoot van een loopje net iets uitstellen is behalve simpel ook heel effectief. In al zijn breekbaarheid is deze Chopin-vertolking nooit sentimenteel, wel spannend. Van zo'n kalm en hier en daar teder Larghetto kom je als luisteraar helemaal bij.

Het laatste deel munt aan de zijde van de pianist uit door een alerte speelsheid, waarin weer alles hoorbaar is. Het orkest begeleidt en volgt ook in dit concert op voorbeeldige wijze. Jammer dat het in het Allegro Vivace een paar minuten voor het eind even behoorlijk rommelt in de strijkers. Overigens vind ik dat de opname het orkest een beetje geweld aandoet door het voor mijn gevoel toch echt teveel naar achteren te schuiven. Een pak van mijn hart is de behoorlijk lange stilte na het slotakkoord van dat fraaie middendeel voordat het volgende, overigens vrij mild, inzet. Kortom, deze opname valt ondanks de repertoirekeuze niet in de categorie dertien-in-een-dozijn. Het zal de lezer niet verbazen, dat dat uitsluitend aan pianist Lortie te danken is, die met zijn interpretatie wel degelijk nog iets weet toe te voegen aan het al voor handen zijnde materiaal.

Priska Frank


©St. NoPapers

Terug naar overzicht