Het label Berlin Classics brengt de meest uiteenlopende zaken op de markt zoals ook de debuut-CD van het Dresdner Trio, een pianotrio bestaande uit Kai Vogler (viool), Roglit Ishay (piano) en Peter Bruns (cello). Deze drie jonge musici met inmiddels imposante staten van dienst werkten al samen op het Marlboro Music Festival in Vermont (USA) 'of all places', voordat ze het Trio officieel oprichtten en hun eerste concertoptreden gaven in de kleine zaal van de Berlijnse Philharmonie. Intussen hebben ze met name veel opnames gemaakt voor de befaamde Sender Freies Berlin en verschijnt nu dus hun eerste CD.
De repertoirekeuze hiervoor betreft een weinig originele en heel veilige: met Beethoven en Brahms hoeft voor de muziek zelf in ieder geval niet gepleit te worden. Aan de andere kant betekent dat natuurlijk ook, dat het belang van zo'n opname uitsluitend bepaald wordt door het niveau van de uitvoering (en uiteraard toch ook door de opnamekwaliteit).
En hoe zijn die uitvoeringen dan wel? Wat allereerst opvalt in Brahms' eerste trio in Bes opus 8 is het kernachtige en gepassioneerde spel dat zeker niet misstaat in een romantisch werk als dit. Hoewel er ook ruimte is voor lyriek, blijft de indruk overwegend die van een overdonderende interpretatie, waarin spanning weleens hoogspanning wordt. Gelukkig biedt de muziek zelf een aantal rustpunten om op adem te komen. Dat het Dresdner Trio nog niet zo heel lang bij elkaar is, blijkt bijvoorbeeld aan de unisono-passages in het Allegro con brio (eerste deel) van viool en cello, die net niet identiek geïntoneerd worden. Het Scherzo wordt eveneens temperamentvol, maar ook met een ongelooflijke lichtheid aan vooral de zijde van de piano (opening!) neergezet. Al dat laag klinkt prachtig; hoe effectief is ook het met pizzicato (getokkeld) op cello verdubbelen van de baslijn in de pianopartij. Het Adagio is in deze heel ingehouden en toch pittige interpretatie spannend en soms van een treurige berusting vol zinderende sonoriteit. Het laatste deel, tenslotte, krijgt na een kalm begin weer een onstuimige behandeling als ware het de bedoeling de luisteraar vooral niet te laten vergeten dat het hier om Romantiek gaat. Liefhebbers van een stevige aanpak zal deze uitvoering zeker aanspreken.
Beethoven
Beethovens Trio nr. 6 in Es opus 70 nr. 2 krijgt een vergelijkbare
behandeling, waarin kracht domineert, al lijkt dat aanvankelijk anders
uit te pakken. In het eerste deel wordt wat minder excessief gemusiceerd,
krijgen vloeiende lijnen ook een kans. Intussen dient zich tevens het gevaar
van verbrokkeling aan, doordat de (vrij korte) passages met verschillende
stemmingen bijna abrupt in elkaar overgaan. In de volgende delen worden
we opnieuw geconfronteerd met de vaak bijna brutale benadering van de Dresdners.
Overigens blijft de structuur van de muziek te allen tijde duidelijk, de
partijen van elkaar te onderscheiden. In de Finale levert de combinatie
van kracht en snelheid hier en daar ook onrust, waardoor de luisteraar
niet echt op zijn gemak op zijn stoel zit. Wat het samenspel van het Dresdner
Trio betreft, kan nog worden vermeld dat dat over het algemeen heel knap
is: er zijn talloze momenten waarop zondermeer sprake is van een echte
eenheid. De totaalklank van de drie musici is gemiddeld aan de ruwe kant
- tenzij dat met opzet gedaan is voor deze muziek - en eerlijk gezegd is
daar niet zoveel bezwaar tegen aan te voeren, omdat op geen enkel moment
de indruk ontstaat van musici, die uitsluitend mooie klanken zitten te
produceren. Integendeel, muzikaal hebben de drie veel te bieden, vooral
ook omdat hun timing steeds natuurlijk en meeslepend is. In hoeverre de
opname debet is aan de klank, is moeilijk te zeggen. Zo te horen zijn geen
van de drie gebruikte instrumenten over de gehele linie echt fraai, maar
vooral de piano mist aan de discant dat sprankelende. De enigszins naar
dofheid neigende klank wijt ik wel aan de opname, want die klinkt alsof
er in een (te) kleine ruimte is gespeeld, waardoor er behoefte ontstaat
aan wat meer lucht. Het laag heeft daar merkwaardigerwijs het minste last
van. Hoewel de klankbalans in beide stukken zeker niet slecht is - de drie
instrumenten overstemmen elkaar zelden of nooit ten onrechte - laat de
positionering in de ruimte wel wat te wensen over. De vleugel is duidelijk
achter de beide andere instrumenten geplaatst, waardoor de klank ervan
iets minder direct is. Verder slaat het evenwicht over het geheel genomen
een beetje naar links door.
Met de keuze van deze trio's van Beethoven en Brahms heeft het Dresdner Trio het zich niet echt gemakkelijk gemaakt. Zeker in muzikaal opzicht moet de eindconclusie toch positief zijn. Dit Trio kent een enorme bevlogenheid en heeft laten horen met dit materiaal meer dan adequaat raad te weten. We wachten met spanning op een volgende productie, misschien met iets wat ongebruikelijker repertoire?
Priska Frank