Over hartstocht en bespiegeling -
Het derde Liszt-concours


Proloog
Het Liszt-concours is weer voorbij. Deze wedstrijd voor jonge pianisten, geheel in het teken staand van het werk van Liszt, beleefde van 8 tot en met 23 mei zijn derde aflevering. Volgens kenners was het niveau hoger dan de vorige keren, terwijl Roland de Beer het in de Volkskrant na afloop betreurde dat deze editie niet weer een ster als Enrico Pace had opgeleverd. Hoe het ook zij, 1992 was het tot nu toe drukst bezochte Liszt-concours-jaar, en ik was blij voor de eerste keer een van de bezoekers te zijn.

De stemming in het publiek bleek in de voorrondes en in de halve finale buitengewoon goed. Het was duidelijk dat het ging om grote aantallen liefhebbers, die opvallend gemakkelijk contact met elkaar legden. De eerste dag ging ik bij mijzelf nog te rade, hoeveel keer ik het verplichte nummer "Feux Follets" zou kunnen horen, vóór ik op de vlucht zou slaan, maar weldra was ik aan het concours verslaafd. Wat een sfeer! Wat een spanning!

De eerste ronde
Er ontspon zich de eerste dagen tot in de kranten toe een discussie over de vraag of men het de kandidaten wel aan kon doen om hen op te zadelen met dat hondsmoeilijke Feux Follets, een van de muzikale parels uit de Etudes d'Exécution Transcendante. Ook wanneer men zwicht voor het argument, dat zo de "goede" van de "redelijke" kandidaten gescheiden worden, blijft de aanblik van de slachtoffers pijnlijk en meelijwekkend.
Een Griekse deelnemer hield midden in het stuk op, met tranen in de ogen. Hij vluchtte het podium af, en het duurde enige tijd voordat hij terugkwam. Zijn strategie bleek veranderd: hij speelde eerst de rest van het programma, om te eindigen met een hernieuwde poging om Feux Follets klein te krijgen. Weer faalde hij, bij dezelfde passage. Hij glimlachte naar de jury, zijn handen in een machteloos gebaar geheven, verliet de zaal, en daarmee het concours. Een andere kandidaat volstond met het stuk in een soort telegramstijl, een samenvatting met handhaving van driekwart van alle noten. De faalangst was van zijn gezicht af te lezen.

Men zou zich kunnen afvragen: waarom juist déze beproeving, dit Feux Follets, met zijn octaafsprongen in de linkerhand en de achtbaanloopjes in de rechter. Er zijn niet vier of vijf momenten waarop de pianist uit de bocht kan vliegen, nee, het héle stuk is één grote valstrik. Maar goed, spannend is het zo wel, en de betrokkenheid van het publiek bij de ploeterende pianisten is maximaal.

Bij een der sessies maakte de voorzitter van het concours, de heer De By, bekend, dat één kandidaat zich het allerlaatste moment had teruggetrokken. De By benadrukte dat de organisatie het besluit van de afhaker respecteerde, en, het dient gezegd, dat pleit zeer voor de moraal, volgens welke het Liszt-concours is opgezet. In de publiciteit rond het concours kwam mij meermalen het devies van de organisatie onder ogen: "Moeilijk, maar menselijk". De voorzitter leek de incarnatie van dat devies: streng, deftig, maar daarbij uiterst sympatiek en een tikje informeel.

De tweede ronde
Van de 26 deelnemers gingen er 18 door naar de volgende ronde. Muzikaal gezien werd het nu al wat interessanter: de kandidaten konden kiezen uit wat meer stukken, waarbij prachtige composities als "La lugubre gondola" (de tweede versie), de Dante-sonate en de Variaties over "Weinen, Klagen, Sorgen, Zagen" van Bach. In deze tweede ronde begonnen de beteren zich te profileren, nadrukkelijker dan in de eerste ronde. Het uithoudingsvermogen begon natuurlijk een rol te spelen, en hier scheidden zich de "besten" van de "goeden".

Ik zag een Franse deelnemer die mij een ware concours-slaaf leek: afgemat, bleek, met een verweekt toucher en een vluchtige manier van spelen. Hij zou deze ronde niet overleven, maar hij bleef tot en met de slotavond van het concours, als iemand die probeert te herstellen van een zware ziekte en daarom absoluut niet naar buiten mag.

De Pool Zbigniew Raubo bleek duidelijk uit ander hout gesneden. Ik tipte hem na afloop van zijn aandeel meteen voor de finale. Hij wekte juist de indruk dat hij zo'n beetje warm begon te lopen. Zijn spel in de Bach-variaties was zo helder en genuanceerd dat ik mij afvroeg of hij niet een ander stuk speelde dan zijn Franse voorganger, maar nee, het was hetzelfde stuk.

Die avond werd de selectie voor de halve finale bekend gemaakt. De uitslag werd bekend gemaakt door jury-voorzitter Henk Suèr. Suèr is journalist en jaren terug schreef hij in De Tijd beschouwingen over pianisten en pianomuziek, vaak zeer geestig en altijd bezield door een grote liefde voor het onderwerp. Hij mag gerust de ideale jury- voorzitter voor dit concours worden genoemd. Omwille van de kandidaten sprak Suèr in het Engels, en wel met een accent waar onze minister-president nog om zou hebben moeten grinniken.

De jury bleek streng: niet twaalf, maar slechts negen kandidaten werden tot de halve finale toegelaten. Tot mijn vreugde was onder hen ook "mijn" Raubo, die bij mij goed was geweest voor kippevel en tranen ( Van Kooten en De Bie's definitie van kunst). Naast Raubo was onder andere ook de 16-jarige Evelina Borbely geselecteerd. Voordat ze door Suèr werd genoemd, hoorde ik de moeder van Evelina's gastgezin zeggen (elke pianist was ondergebracht bij een familie in Utrecht of omgeving): "Hoe moet dat nou, als onze Evelina dadelijk in haar minirokje dat podium op moet!" Want "dat podium" was een inderhaast gebouwde verhoging die zou dienen voor een voorstelling van de volgende dag. Maar haar zorg bleek onterecht: het minirokje van Evelina bleek van dezelfde decente snit als het tennisrokje van Steffi Graf, gemaakt om perfect te blijven zitten als dat, op hoog niveau, nodig is.

Na afloop van de bekendmaking zag ik het jurylid Cohen met retorische armgebaren een afgevallen kandidate duidelijk maken waarom ze niet was geselecteerd. Naast haar stond, met de handen hanig in de zij, haar waarschijnlijke gastheer. Tja, de gastgezinnen van afvallers namen natuurlijk ook halve rouw aan.

De halve finale
Voor mij was de halve finale, met als verplicht onderdeel Liszt's H- moll-sonate, het absolute hoogtepunt van het concours. Uit het hier vertoonde spel konden mijns inziens conclusies getrokken worden die de jury echter wenste te bewaren tot in de finale, tot na de operaparafrases en de pianoconcerten. Wat wettigt er meer een eindoordeel over een pianist dan de vertolking van de schitterende H-moll-sonate! Gaan hierin techniek en inhoud niet op een volmaakte manier samen? Wat mij betreft worden over drie jaar in de finale de operaparafrases vervangen door de sonate, want ik deel Roland de Beer's mening niet, dat de operaparafrases zulke prachtige stukken zouden zijn.

Maar goed, ik ben bevooroordeeld: mijn eigen kleine Pool Raubo, die de sonate prachtig speelde, zou het min of meer laten afweten in de "Reminiscences des Puritains". Wat schitterde hij in de halve finale! Door alleen al te openen met de lyrische "Vallée d'Obermann" was hij voor mij de gedoodverfde concours-winnaar. Wie zò durft te beginnen met zijn programma in de halve finale, met een verstilde inleiding van acht minuten, zo iemand is alle vingergoochelaars te slim af...

De slotavond van de halve finale bevatte mijns inziens het enige moment dat de plank organisatorisch behoorlijk werd mis geslagen. Voor de loting met betrekking tot de speel-volgorde van de finale-kandidaten was er een notaris ingehuurd. Deze heer maakte van zijn simpele taak een hels karwei waardoor de finalisten behoorlijk in verlegenheid werden gebracht. Het was een getover met hoge hoeden (!) waar de man zich slechts met grote moeite uit kon redden. Een gemiddelde voetballoting gaat een stuk eenvoudiger èn controleerbaarder. Bovendien bediende de notaris zich van een Engels, waarom zèlfs Henk Suèr had kunnen lachen, als hij zich niet op dat moment op het podium had bevonden.

De finale
Hoe dan ook, er waren zes finalisten uitgerold. Voor de tv- registratie van de twee finale-avonden waren Joop van Zijl, een panel, en maar liefst zes cameramensen aangetreden. De grote zaal was extra feestelijk aangekleed, net als de talrijke bezoekers die avond. Het publiek was niet meer zo "close" met elkaar als in de vorige rondes, en de typische liefhebbers waren niet langer in de meerderheid. Voorzitter De By hield zijn speech, en ook dat was niet meer zo losjes. In tegenstelling tot zijn eerdere toespraakjes was alles ditmaal genoteerd, en op beide finale-avonden bleek de tekst letterlijk dezelfde. Eén uitspraak betrof de afgevallen kandidaten. "Dit concours kent geen verliezers", zo zei De By, maar dit leek me nogal sterk te contrasteren met een eerder in de pers opgetekende uitspraak van een jurylid, die stelde dat wie de halve finale niet had gehaald, maar beter een ander beroep kon kiezen.

De eerste avond trad Raubo aan. Hij bleek geen schim van de muzikale reus die hij in de halve finale was. Toen de pianist Jan Wijn, lid van de jury, een dag later een tv-journalist vertelde, dat zijn voorkeurslijstje uit de halve finale nu weer helemaal omgegooid was, dacht ik: "Met Raubo van nummer één naar nummer zes natuurlijk." Hij werd uiteindelijk - schamele troost - nummer vier.

Daarentegen leek de finalist Sergei Pashkevich, die in de eerste ronde nog had geworsteld met zichzelf en de muzikale materie, aan de aarde ontstegen. Vederlicht en apollinisch wervelde hij door het Eerste pianoconcert. Hij leek van geen competitiestress nog last te hebben. Zijn overwinning was dan ook een feit. Toch was hij niet mijn "nieuwe held", hoewel ik hem de terechte overwinnaar vond. Nee, ik had nu een heldín: Evelina...nee, niet Borbely (3de prijs), maar Evelina Vorontzova (2de prijs), een op aarde neergedaalde engel, die qua spel in alles het tegenovergestelde was van Pashkevich. Zij speelde met grote hartstocht en een ontwapenende schoonheid. Een prachtig paar, deze nummers 1 en 2 van de derde editie van het Liszt-concours: de bespiegeling versus de passie, de grote gedachte versus het grote gevoel.

Inderdaad, er was dit jaar geen Enrico Pace bij, maar uit het beste van de twee winnaars zou een zeer groot kunstenaar te maken zijn.

Epiloog
De eerste dag na de slotavond. Zondag in Utrecht. Ik fiets in de drukkende hitte door de stad. Er loopt een jongen door het rode licht bij het Neude. Nog net op tijd trapt een naderende automobilist op zijn rem. Gezegend zijn voet: de jongen was Sergei Pashkevich.

Paul van den Belt

De winnaars van de eerste drie prijzen maken nu een tournee door heel Nederland. Ze zijn nog te beluisteren in:


©St. NoPapers

Terug naar overzicht