Anna Enquists romandebuut Het Meesterstuk confronteert ons met een paar opvallende parallellen. Niet alleen is het verhaal dat over rokkenjager Johan op de vorm èn inhoud van een muziekstuk, Mozarts opera Don Giovanni, gebaseerd, Enquist is bovendien zowel in de muziek als in de psycho-analyse geschoold. Zij bestudeert dus het gedrag van mènsen.
Na de publikatie van drie succesvolle dichtbundels in vier jaar heeft Enquist zich dus nu aan een roman gewaagd. Gezien de aard van haar gedichten zal het de lezer waarschijnlijk niet verbazen dat een aantal thema's daaruit ook in Het Meesterstuk terugkomen. De muziek natuurlijk, en de psycho-analyse, met name het Oedipus-complex en narcisme, captain Cook.... Mozarts muziek voor Don Giovanni heeft indertijd van Da Pontes libretto een onovertroffen meesterwerk gemaakt, waarin een gewetenloze man tenslotte gestraft wordt voor zijn wandaden.
Enquist speelt hoog spel door zich binnen dit stramien te willen bewegen en tegelijkertijd iets nieuws te creëren. Om te beginnen zijn de hoofdpersonen bij haar gelieerd met die van Da Ponte. Behalve bij Johan (Don Giovanni = Don Juan) zijn de beginletters van de namen steeds identiek: Alma (bij Mozart Donna Anna), Ellen (Donna Elvira), Oscar (Don Ottavio), Lisa (Leporello), Zina (Zerlina), Matts (Masetto), Charles (Il Commendatore). De details wijken natuurlijk af. Zo is Don Giovanni's bediende van geslacht veranderd en bij Enquist dan ook meer Ellens helper, de karikaturale Oscar ('Ottavio is van gelei' schreef de auteur al in 'Dalla sua pace', Jachtscènes) eindigt nog ellendiger dan zijn voorbeeld, Charles is dan wel niet dood maar geheel buiten beeld en Johans ondergang is niet zo letterlijk als die van Don Giovanni.
In een verhaal waarin vissen in alle soorten en maten al dan niet met bijbedoelingen figureren (ook het omslagontwerp laat daarover geen misverstanden bestaan), is deze Oscar uiteindelijk ook een soort vis geworden. Hier verder op ingaan zou de afloop van het boek gedeeltelijk verraden en dat kan het verhaal niet hebben.
Ik had het al even over de indeling. Er zijn drie delen van telkens drie hoofdstukken. Deel I is aan Lisa gewijd, deel II zoals gezegd aan Ellen, en deel III aan Johan. Hun betekenis wordt nog eens benadrukt door de motto's, citaten uit de opera, die deze delen hebben meegekregen. Deel I: Leporello: 'Notte e giorno faticar' (de allereerste zin van de opera: dag en nacht beul ik me af); deel II: Elvira: 'ma tradita e abbandonata provo ancor per lui pietà' (maar bedrogen en verlaten voel ik voor hem nog medelijden); deel III: Don Giovanni: 'più del pan che mangio più dell'aria che spiro' (eerste scène, tweede bedrijf: dan het brood dat ik eet, dan de lucht die ik adem).
De onvolledigheid van dit laatste citaat verbaast, omdat juist hiermee toch een sleutel tot het karakter van Don Giovanni/Johan wordt gegeven. In deze scène zegt Don Giovanni namelijk tegen Leporello: 'De vrouwen met rust laten? Je bent gek! Je weet dat ze voor mij noodzakelijker zijn dan het brood dat ik eet, dan de lucht die ik adem.'
Tegenover deze dikdoenerij (?) staat de merkwaardige simplificatie van het decor. In een naamloze stad met metro en haven beschikt men over een Gemeente (dat dan opeens wel weer een 'Restroom' blijkt te hebben) en een Nationaal Museum, over een Avondblad en een Museumblad, bestaat er een Staatsfonds voor de Beeldende Kunst en zijn er Nationale Posterijen. En waarom kan Enquist haar behoefte om zomaar woorden als 'kut', donderen', 'bek' en 'kont' (zelfs als het over een vis gaat!) te gebruiken niet onderdrukken? Is dit een poging om de door haar bewonderde Reve te benaderen? Hoe dan ook, gezien de stijl van het totaal vallen dergelijke woorden geheel uit de toon.
En hoe kan iemand uit het vak zo onhandig over muziek schrijven: 'De scherpe punt van zijn cello prikt hij in een plankje dat met touw aan zijn stoelpoot vastgebonden zit'. En waarom die ene directe verwijzing naar de in de tekst nu letterlijk genoemde Da Ponte als Lisa zich ten slotte evenals Leporello in de opera onder een tafel verbergt?
Evenals haar gedichten is Het Meesterstuk niet van humor gespeend en vanuit dat gezichtspunt kan men zich ook afvragen of de schrijfster haar publiek niet ook gewoon in de maling zit te nemen met al die serieuze parallellen. In elk geval kan ik het feit dat de tweeling- zonen van Ellen en Johan Peter en Paul heten misschien nog net serieus opvatten. Maar als ze uiteindelijk met het door hun opgezette vis-reisbedrijf - Peter and Paul, creative fishing - een expeditie naar het Meer van Galilea organiseren dan kan ik alleen nog maar lachen: dat is te mooi om waar te kunnen zijn.
En welke schilder zou een interviewer Kerstens tijdens een televisie-interview schofferen door hem achtereenvolgens 'Kerstboom' en 'Kerstkrans' te noemen?
Het verhaal over de vriendschap tussen psychiater (sic!) Lisa en Ellen (deel I), over Ellens verdriet als ze haar tienjarige dochter aan de dood verliest en daarna ook haar huwelijk beëindigt (deel II en het meest menselijke) en over de gevierde schilder Johan Steenkamer die, dankzij zijn broer Oscar op de vernissage van zijn overzichtstentoonstelling ten val gebracht wordt, waarbij de moeder, Alma, letterlijk mee ten val komt (deel III) is inderdaad dramatisch. Vooral omdat Oscar in feite slechts instrument is en het de afwezige Charles is die zijn zoon Johan overschaduwt. Hoe absurd ook, zo'n gegeven intrigeert toch.
Dat Enquist daarvoor ruim 300 pagina's nodig heeft, zou geen probleem hoeven zijn, evenmin als het niet constante niveau van het proza, dat varieert van staccato via de al genoemde vervuilingen tot wat langere zinnen. Maar dan had ik liever allerlei, wat versleten, met name aan de seizoenen gewijde metaforen vervangen gezien door meer karaktertekening. Vooral van Johan begrijp ik aan het eind van het boek nog even weinig als aan het begin.
Waaròm schilderde hij dan wel dat Meesterstuk, die 'Vrouw met twee vissen' (zalmen) als het niet gaat over de 'teleurstellende kilte van de moederliefde of de onzalige concurrentie tussen twee kinderen' zoals criticus Kerstens suggereerde? Waarom beschouwt Johan uitgerekend dit schilderij als zijn topstuk? Deze en andere vragen blijven staan en daarmee profileert Het Meesterstuk zich niet als meesterstuk - dat woord roept bij mij overigens onmiddellijk associaties op met 'huzarenstukje' en vervolgens met 'huzarenslaatje' om niet te zeggen 'zalmslaatje'... - maar als een vertelling waarvan de op zichzelf boeiende onderdelen gecombineerd net niet die overrompelende meerwaarde krijgen die er wel in zou kunnen zitten.
De oorspronkelijke Don Giovanni indachtig had ik eigenlijk ook veel meer passie verwacht, zeker nu de rokkenjager in een schilder veranderd is. Kunstenaars worden toch verondersteld emotionele mensen te zijn en daar is weinig van terug te vinden.
Zieleknijpers kunnen wellicht in deze vorm al conclusies trekken die verder gaan dan dat we allemaal het liefst bij vader op schoot zouden zitten, zoals in het enigszins pathetische slot wordt gesuggereerd.
PRISKA FRANK