Brouwers,Jeroen

'...NIL NISI BENE...'


Jeroen Brouwers: 'Twee verwoeste levens'

'Ik wil het wel op mij nemen de geschiedenissen van al dezen te schrijven, mijn toon is die van solidariteit.'

Met dit citaat van zichzelf uit het autobiografische verhaal 'De Exelse testamenten' opent Jeroen Brouwers het eerste hoofdstuk -met de titel 'Nil nisi bene'- van zijn monumentale werk over zelfmoord in de Nederlandse letteren 'De laatste deur' (1983).

En hij houdt zich aan zijn woord, ook na 1983. Zes jaar later verschijnt van zijn hand het curieuze boekje 'De versierde dood', een dossier over zelfmoordclubs, Russische roulette, zelfmoordspelen en andere, soms macabere en lugubere zaken rondom de zelfgekozen dood.

In 'Het Vliegenboek; Kladboek 3', dat in 1991 verscheen, nam hij een afzonderlijke afdeling 'De laatste deur' op en belichtte hij enkele niet Nederlandse schrijvers-zelfmoordenaars: twee Japanners (Ryunosuke Akutagawa en Osamu Dazai), de Zweed Stig Dagerman, de Russische schrijver Vsevolod Garsjin en de Amerikaanse auteur Harry Crosby.

In zijn autobiografische geschriften stelt Brouwers meer dan eens dat hij weliswaar een grote belangstelling (obsessie? pre-occupatie?) heeft met het thema, maar dat daar geenszins de conclusie uit mag worden getrokken dat hij zelf met zelfmoord-plannen rond zou lopen. Al was het maar omdat het hem aan de benodigde moed ontbrak.

Aan het eind van zijn vorig jaar verschenen autobiografische notities doet de auteur verslag van een auto-ongeluk dat hem overkwam. Daarin schrijft hij: "Volgens J. (zijn vrouw hf) was het auto-ongeluk 'een onbewuste suïcidepoging'. Daar heb ik, autoriteit in de materie, toch?, haar om uitgelachen. 'Onbewustheid' is niet in overeenstemming te brengen met doelbewuste 'poging', waaraan bewuste overweging dient vooraf te zijn gegaan".

Maar ook al wijst hij de opmerking van zijn echtgenote van de hand, deze aantekening maakt wel duidelijk dat -behalve door de zelfmoord van mensen die hij liefhad- ook in zijn meest persoonlijke leven het thema hem niet met rust laat.

Enkele malen schrijft Jeroen Brouwers over het thema van de dubbele zelfmoord (o.a. in 'De laatste deur') en wie zou daar inderdaad beter over kunnen schrijven dan de 'autoriteit in de materie' bij uitstek?

En opnieuw komt hij de opdracht die hij zichzelf stelde na met het boekje 'Twee verwoeste levens. De levensloop en de dubbele zelfmoord van Elize Baart en Bastiaan Korteweg'.

En weer probeert Brouwers op zijn eigen manier twee mensen aan de vergetelheid te ontrukken.

Niet dat Baart of Korteweg een bijdrage van enige betekenis aan de Nederlandse literatuur hebben geleverd, wat aan Jeroen Brouwers' obsessie tenminste mede ten grondslag ligt is het bezweren van zijn angst om ooit zelf een vergeten auteur te worden (het thema van zijn roman 'Winterlicht').

Elize Baart werd in 1854 in Middelburg geboren en was zowel actrice als schrijfster. Afgaande op Brouwers' beschrijvingen was zij niet gespeend van talent, maar over het geheel genomen stelden zowel haar boekjes als haar acteerkunst niet echt veel voor, al boekte zij met het acteren enkele succesjes.

Elize was een protegée van de feministe Mina KrÜseman (aan wie de latere feministes hun naam Dolle Mina's ontleenden) en met grote voortvarendheid en gedrevenheid nam KrÜseman de opvoeding en toekomst van Elize Baart ter hand. Brouwers citeert veelvuldig uit de brieven van Mina aan Elize en daaruit dringt zich het beeld op van een sterke, dominante vrouw die bijna absolute gehoorzaamheid eiste van degenen die zij onder haar hoede nam.

Meer dan dat, zij aarzelde niet om een soort blinde volgzaamheid te eisen van haar 'leerlinge', zoals met name bleek uit de manier waarop ze haar conflicten met Multatuli aan Elize voorschotelde.

Brouwers zou Brouwers niet zijn als niet hier en daar zijn polemisch talent zich deed gelden, zij het uiterst fijnzinnig. Met kennelijke en nadrukkelijke instemming citeert de auteur KrÜsemans kritische kanttekeningen bij het toneel in haar dagen en bij de literaire kritiek. Alsof er in al die jaren niks veranderd is, in die trant laat Brouwers zich uit.

Bastiaan Korteweg, de latere echtgenoot van Elize Baart, werd in 1849 geboren in Den Bosch. Hij was geruime tijd beroepsmilitair en bleef ook nadat hij de dienst had verlaten nog een korte periode als burger in dienst van Defensie als leraar wiskunde.

Hij was een uitgesproken pacifist, schreef daarover enkele werkjes en leefde in de naïeve veronderstelling dat hij het militarisme het beste kon bestrijden van binnenuit. Die opvatting ontlokt Brouwers de vergelijking met een vegetariër die gaat werken in een slagerij als de beste plaats om vegetarische ideeëen te kunnen verspreiden. In het algemeen krijgt men uit de citaten die Jeroen Brouwers van enkele geschriften van Korteweg opnam de indruk van een goedbedoelend heer met een min of meer querulante persoonlijkheid.

In 1876 leren Elize en Bastiaan elkaar kennen en ondanks de invloed van Mina KrÜseman en de eigen feministische opvattingen van Elize trouwt het paar in 1879. Zij vestigen zich in Groningen, waar Korteweg een betrekking vond.

Op 13 oktober 1879 maken Elize Baart en Bastiaan Korteweg met behulp van cyaankali een eind aan hun leven.

Naar de oorzaak is veel gegist, maar de echtelieden hebben zelf geen verklaring met een motief voor hun daad achtergelaten en elke suggestie (Brouwers geeft een overzicht van door anderen gedane veronderstellingen) is niet meer dan een speculatie.

De larmoyante titel van deze monografie behoeft een rechtvaardiging. Het blijkt dat Elize Baart ooit een novelle met deze titel uitgaf. Jeroen Brouwers geeft een resumé van het drakerige verhaal en schrijft dan: 'De titel Twee verwoeste levens past beter boven het verhaal over Bastiaan Korteweg en Elize Baart zelf'.

Hetgeen geschiedde.

Zoals in al zijn essays over zelfmoordenaars blinkt ook deze monografie uit door de terughoudende toon van de schrijver: een toon waarop hij op bewonderenswaardige wijze de vaak tragische feiten en gebeurtenissen van de levensverhalen zonder opsmuk en zonder iets te verdoezelen paart aan een groot gevoel van mededogen: 'mijn toon is die van solidariteit'.

Nil nisi bene. De volledige uitdrukking luidt: 'De mortuis nil nisi bene', in het Nederlands algemeen (zij het verkeerd) vertaald als: van de doden niets dan goed. Letterlijk betekent de uitdrukking: van de doden worde alles ten goede geduid.

Het is die duiding, die compassie met 'zijn' doden, waardoor Jeroen Brouwers keer op keer bewijst de onbetwiste meester te zijn in wat inmiddels zonder overdrijving 'zijn genre' mag worden genoemd.

HARRY FLEURKE


'Twee verwoeste levens'
Jeroen Brouwers
De Nieuwe Engelbewaarder nr. 4
Uitg. Bas Lubberhuizen - Amsterdam
ISSN 0929 113x
f. 22,50

Copyrights: St. NoPapers

Terug naar overzicht