Waarom het zo lang duurde voor de brieven werden gepubliceerd, kan de lezer slechts gissen, maar blijkbaar heeft Daen 37 jaar lang in de veronderstelling geleefd dat er geen interesse voor was. Dat vermoeden uit zich door de kennelijke verbazing waarmee de bezorger, eveneens in het voorwoord, constateert: 'Uit gesprekken is mij in die tussentijd wel gebleken dat ze (de brieven hf) voor Rilke-bewonderaars van belang zijn, maar ook elders belangstelling ontmoeten'.
In de uit drie delen bestaande en bij Insel-Verlag in 1987 uitgegeven verzamelde brieven (Insel Taschenbuch 867) waren slechts drie van de 28 brieven opgenomen waarover Daen beschikte.
Ongetwijfeld is het zo dat er pas betrekkelijk kort sprake is van een 'Rilke-revival', nadat hij jarenlang nauwelijks werd gelezen. En uiteraard is dat een goed klimaat om niet eerder gepubliceerde brieven uit te geven.
Maar los van die wederopleving waren er altijd literatuurwetenschappers en Rilke-liefhebbers en met name voor hen zijn deze brieven steeds belangrijk geweest.
Maar ze zijn er nu dan, in een mooi verzorgde, tweetalige editie.
Rainer Maria Rilke leerde de Zweedse schilderes Tora Vega Holmström kennen tijdens een studiereis die hij in het voorjaar van 1904 in Zweden maakte. Holmström werd geboren in 1880 in Lund en had nogal wat problemen te overwinnen om haar, voor vrouwen ongebruikelijke, wens om zelfstandig schilderes te willen worden te kunnen realiseren. Dankzij haar doorzettingsvermogen en de niet onbelangrijke hulp en ondersteuning van enkele jonge kunstenaars in haar vriendenkring ziet zij kans haar plannen waar te maken.
Ze wierp zich op als voorvechtster van het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw en zag, om haar eigen ambities na te kunnen streven, bewust af van een huwelijk.
Rilke moedigde haar aan in die strijd en Tora schijnt zich meerdere malen bij anderen op hem beroepen te hebben.
Na de dood van haar vader in 1919 maakt zij lange reizen door Scandinavië, het Middellandse-Zee gebied en verblijft zij in Midden-Afrika.
Na 1924 krijgt haar schilderkunst een meer en meer non-figuratief karakter.
In 1940 vestigt Tora Holmström zich definitief in haar geboorteplaats Lund, waar ze in haar atelelier dagelijks werkt tot aan haar dood op 87 jarige leeftijd in 1967.
Ze overleefde Rilke, die stierf in 1926, ruim veertig jaar.
Werk van haar is o.a. te vinden in de musea van Gothenburg, Stockholm, Oslo, Malmö en Uppsala.
Rilke's brieven aan Tora Holmström zijn niet alleen waardevol omdat ze helpen het beeld van dichter te completeren, maar ook omdat ze iets toevoegen aan het inzicht aan de nogal problematische relaties die hij met vrouwen onderhield.
Een psycho-analyticus zou daar ongetwijfeld goed raad mee weten.
Opvallend is dat de vrouwen met wie hij langdurig vriendschappelijke contacten onderhield: Lou Andreas Salomé, Marie von Thurn und Taxis en -zij het in mindere mate- met Ellen Key, allemaal zeer zelfstandig zijn en, zeker in die tijd, als sterke vrouwen gekwalificeerd kunnen worden. Tora Holmström vormt daarop geen uitzondering.
In het verloop van de briefwisseling, die hoewel niet frequent wel regelmatig verliep, wordt Rilke steeds persoonlijker en deelt hij meer van zijn zorgen met haar. Het zijn de zorgen die hij ook in veel brieven aan Lou Saloméaan de orde stelt: over zijn financiën, over het moeizame scheppingsproces (Rilke als de gekwelde kunstenaar lijkt soms verdacht geposeerd), over zijn gezondheid, allemaal factoren die hem meer dan hem lief is remmen in zijn daadkracht en poëtische productie.
Hij gebruikt dezelfde argumenten om zijn door de jaren heen steeds opnieuw aangekondigde bezoek aan Zweden uit te stellen, wat na een aantal jaren steeds ongeloofwaardiger wordt en tenslotte als motief uit de correspondentie verdwijnt.
De zorgen van Rilke, die soms de proporties van echte angsten aannemen zijn misschien wel de beren waarover hij het heeft in zijn brief aan Tora, gedateerd 17 mei 1911.
Hij heeft het dan weer eens over zijn verlangen om naar Zweden af te reizen. Wat hij o.a. nodig heeft is: '...een beer buiten, in plaats van die innerlijke beer, waarmee ik me ingelaten heb zonder hem de baas te worden, en die daar nu staat te dreigen, zodat er voor mijn kracht niets overbleef dan zich dood te houden'.
Uiteraard is deze uitspraak evenzeer te lezen als een metafoor voor zijn kunstenaarschap en zijn worsteling met de poëzie.
Het kunstenaarschap is overigens een in al zijn brieven regelmatig terugkerend thema, waarover Rilke fraaie noties weet te maken en wat, voor wie nog niet overtuigd was, een zoveelste reden is om de brieven uit te geven: namelijk om een zo volledig mogelijk beeld van Rilke's visie op de kunst en het kunstenaarschap te krijgen.
'Brieven aan Tora Holmström' is de moeite waard voor zowel Rilke-enthousiasten als voor de liefhebbers van ego-documenten in briefvorm.
Wat deze uitgave extra waardevol maakt is dat de vertaling naast de oorspronkelijk Duitstalige en enkele Franstalige brieven werd afgedrukt en voortreffelijk is geannoteerd en toegelicht door de bezorger Frank Daen.
HARRY FLEURKE