Het idee dat ten grondslag lag aan het dagboek was origineel; zowel Flora als Benoite hielden gedurende de oorlogsjaren '40-'45 een dagboek bij, dat ze later bundelden tot een geheel, zodat het regelmatig voorkomt dat dezelfde gebeurtenissen worden belicht vanuit verschillende invalshoeken. Uit sommige aantekeningen blijkt dat de zussen elkaar hun notities lieten lezen of misschien aan elkaar voorlazen, maar vaker lijkt dat niet te gebeuren.
Flora is (bijna) vijftien en Benoite (bijna) twintig als de dagboeken beginnen. Hun uiteenlopende opvattingen en vooral de wijze waarop ze zichzelf en de wereld om zich heen ervaren zijn deels uit het leeftijdsverschil te verklaren, maar ontegenzeglijk speelt ook hun karakter en persoonlijkheid een niet te onderschatten rol. Benoite heeft veel conflicten met haar moeder die ze als uiterst bemoeizuchtig en dominant ervaart, Flora lijkt daar op geen enkele manier last van te hebben. Benoite denkt ernstig na over haar relaties met jongens, lange tijd ziet Flora het flirten en uitgaan met vriendjes in de eerste plaats als een spel, dat weliswaar af en toe serieus gespeeld dient te worden maar toch een spel blijft.
Het bijzondere van het 'Dagboek voor vier handen' is natuurlijk dat de beschreven gebeurtenissen en ervaringen zich afspelen tijdens de oorlogsjaren, maar de vraag blijft in hoeverre die ervaringen hun leven echt beïnvloed hebben. Zeker, ze hebben af en toe honger gehad, maar meestal was er wel wat te eten. Zeker, er liepen Duitse soldaten door de straten van Parijs, maar daar bemoeiden ze zich niet mee. Regelmatig wordt melding gemaakt van de Duitse overwinningen en van de slappe houding van de Franse regering in die periode. Maar pas geschokt lijken ze als er berichten komen over mannen die bij wijze van strafmaatregel worden gefusilleerd en wanneer de verordening afkomt dat de joden een gele ster moeten dragen.
Eerst en vooral komt toch het 'gewone' dagelijkse leven van twee jonge opgroeiende vrouwen die studeren, verliefd zijn, dromen over de toekomst, zich druk maken over hun uiterlijk, met elkaar ruziën en het vervolgens weer goed maken, kortom alles wat meiden van hun leeftijd in minder uitzonderlijke omstandigheden ook doen, denken en dromen.
Vooral in het eerste deel begint dat op den duur uiterst vervreemdend te werken, want er gaan bladzijdenlang voorbij, waarin met geen woord over de oorlog en de oorlogsomstandigheden wordt gerept. In die zin kan dit 'dubbele dagboek' dan ook niet worden beschouwd als een echt oorlogsdagboek. Pas in het tweede deel verandert dat. Benoite is inmiddels getrouwd (nadat ze een abortus heeft ondergaan) en bijna een jaar lang houdt alleen Flora nog het dagboek bij. Pas na de dood van haar man Blaise, die sterft aan zijn in de strijd opgelopen wonden, pakt Benoite de draad weer op. Ze schrijft dan: 'Ik ben drieëntwintig, en weduwe zijn is misschien wel een maatschappelijke status, maar het is geen leven'.
Het lijkt alsof door die ingrijpende gebeurtenis de toonzetting van beider dagboeken verandert. Flora schrijft bedachtzamer, minder spontaan en impulsief en de laconieke en vaak ironische opmerkingen van Benoite veranderen in afstandelijke rationalisaties, zelfs wanneer ze probeert haar gevoelens onder woorden te brengen. Flora lijkt van de ene op de andere dag volwassen geworden en Benoite ontwikkelt zich tot een zeer zelfstandige, onafhankelijke vrouw die zich niet langer laat leiden door de adviezen en waarschuwingen van anderen (zoals voorheen haar moeder) maar de moed heeft gevonden om haar eigen en eigenzinnige weg te gaan.
Als in augustus 1944 Parijs wordt bevrijd, genieten de zussen volop van de Amerikanen die de stad overspoelen. Als de ze weer vertrokken zijn heeft Benoite enkele stormachtige affaires achter de rug en staat Flora op het punt om met een van hen te trouwen. Benoite noteert: 'Jullie hebben me bevrijd, en wel op heel wat manieren, bedankt. Het gaat er nu om weer een vrij bestaan voor mezelf op te bouwen'.
In de laatste dagboeknotitie komt nog even de oude ironie van Benoite terug, wanneer ze met enige verbazing constateert dat de rollen zijn omgekeerd: eerst was zij getrouwd en Flora nog te jong. Nu zijn ze beiden ouder geworden, is de oudste zus een vrouw alleen en Flora getrouwd. Een goed moment om het 'Dagboek voor vier handen' af te sluiten.
Flora en Benoite Groult schreven samen verschillende romans, maar bij mijn weten is er nooit een roman van Flora in het Nederlands vertaald. Benoite echter schreef verschillende bestsellers: de (inmiddels ook verfilmde) roman 'Zout op mijn huid' en de romans 'Een eigen gezicht' en 'Het leven zoals het is'. Dat maakt een vergelijking met de dagboeken mogelijk en misschien blijkt daaruit toch iets van de ingrijpende invloed van de oorlogsomstandigheden.
'Zout op mijn huid' is weliswaar een fraai liefdesverhaal, maar weet slechts door de gedreven stijl aan het sentiment te ontkomen. In 'Een eigen gezicht' zijn Benoite Groults observaties van een tuberculose-lijder uiterst scherp, minitieus en met liefde neergezet en in 'Het leven zoals het is' zijn het de karaktertekeningen waar de auteur het van moet hebben. Maar in alle drie de boeken ontbreekt wat met name de notities van Benoite regelmatig zo sprankelend fris maakt: haar vermogen om vaak in de meest onmogelijke omstandigheden en ondanks haar streven naar oprechtheid de dingen met een ontwapenende ironie te beschouwen en beschrijven.
Het kan natuurlijk zijn dat ze dat vermogen niet alleen door de oorlog is kwijtgeraakt. Soms doen haar boeken, inclusief het laatste deel van het dagboek sterk denken aan de geschriften van Simone de Beauvoir. En welke waarden de existentialisten ook aan de postmoderne samenleving mogen hebben geschonken, humor hoort daar beslist niet bij.
Lezers die van ego-documenten houden mogen zich dit boek niet laten ontgaan, al maakt het hier en daar een te gestileerde en weinig authentieke indruk. Maar ook wie de romans van Benoite Groult kent, mag het 'Dagboek voor vier handen' niet missen: enerzijds geeft het een andere kijk op de auteur, anderzijds zal men ongetwijfeld verschillende elementen uit de romans al terugvinden in de dagboeknotities.
Tenslotte lijkt het boek me hoogst aantrekkelijk voor hen die er eens achter willen komen tot welke niet geringe literaire prestaties een meisje van vijftien en een jonge vrouw van twintig in staat zijn.
HARRY FLEURKE