Binnen enkele decennia zal ook de laatste ooggetuige die de de tweede wereldoorlog bewust meemaakte en er over kan vertellen gestorven zijn. Het ontbreken van de mogelijkheid tot een confrontatie met iemand die aan den lijve ondervond wat oorlog betekent, de geleidelijke verdwijning van persoonlijke herinneringen houdt een immens gevaar in: de definitieve inzet van het grote vergeten. O.a. daarom zijn documenten waarin mensen hun persoonlijke ervaringen met die periode schriftelijk hebben vastgelegd van groot belang.
Al tijdens de oorlog werd dat begrepen en deed de regering in ballingschap via Radio Oranje vanuit Londen een oproep tot het bewaren van persoonlijke stukken: brieven, dagboeken en andere bescheiden die een beeld geven van het dagelijkse leven in oorlogstijd.
In 1947 verscheen de eerste druk van het dagboek van Anne Frank 'Het achterhuis'. Het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie gaf in 1986 de wetenschappelijke editie van het dagboek uit en in 1991 werd door Bert Bakker een uitgebreide nieuwe leeseditie uitgegeven, waaraan gedeelten werden toegevoegd die in eerdere drukken achterwege bleven.
Deze nieuwe editie is samengesteld door de vader van Anne, Otto Frank en de Duitse kinderboekenschrijfster Mirjam Pressler. De schrijfster vertaalde eerder de wetenschappelijke editie in het Duits en publiceerde in 1992 'Ich sehne mich so', een biografie van Anne Frank die onlangs in de Nederlandse vertaling verscheen.
Rond 'Het achterhuis' en de persoon van Anne Frank is meer literatuur verschenen (zoals de herinneringen van Miep Gies, één van de helpsters van de onderduikers en beschrijvingen van Anne's laatste maanden in de concentratiekampen van Auschwitz en Bergen-Belsen), maar het uitsterven van de generatie die de oorlog meemaakte, maakt een levensbeschrijving waarin dieper wordt ingegaan op de omstandigheden en achtergronden van 'Het achterhuis' meer dan noodzakelijk.
In korte hoofdstukken, gewijd aan verschillende onderwerpen, schetst Mirjam Pressler de context waarbinnen Anne Franks dagboek tot stand kwam en gelezen moet worden: de geschiedenis van de familie Frank wordt beschreven, de oorlogstijd als zodanig (tot aan de onderduikperiode), de verhouding tussen Joden en Nederlanders voor en tijdens de oorlog.
Met een groot inlevingsvermogen beschrijft Pressler het leven in het achterhuis, met alle spanningen en conflicten die onvermijdelijk lijken waar acht mensen gedurende langere tijd in een veel te kleine ruimte gedwongen met elkaar door moeten brengen. De auteur analyseert met 'intieme distantie' en vooral met veel begrip welke invloed die allerminst gunstige omstandigheden (van zowel de oorlog als het samenwonen) op Anne's beschrijvingen en beoordelingen van de mensen met wie ze samenleefde hebben gehad. Ook Anne's ontwikkeling (haar puberteit, eerste menstruatie, lichamelijke verlangens en haar relatie met Peter) betrekt ze in haar analyse. Wat het laatste betreft: in de nieuwe leeseditie zijn de dagboekaantekeningen over deze onderwerpen gelukkig opgenomen. Die ontbraken in vroegere drukken, omdat Otto Frank die fragmenten waarschijnlijk minder relevant vond (en wellicht ook enigszins genant?) om op te nemen in het boek.
Zeer verhelderend zijn de hoofdstukken die Mirjam Pressler wijdt aan de onderduikers waarmee Anne samenleefde: liefdevol geschreven portretjes die een dimensie toevoegen aan wat we uit de (uiteraard subjectieve) dagboekaantekeningen over deze mensen te weten komen.
Op de achterflap van 'Daar verlang ik zo naar' staat dat het boek niet alleen voor jongeren geschreven is. Datzelfde geldt natuurlijk voor 'Het achterhuis', hoewel juist de dagboeken vooral jongeren een identificatiemodel aanbieden, van waaruit zij een beeld kunnen krijgen van de gruwelen van een (de, elke) oorlog. Waarschijnlijk is die opmerking ingegeven door de vrees dat Pressler wordt geprofileerd als kinderboekenschrijfster en men daaruit de onterechte conclusie zou kunnen trekken dat het levensverhaal van Anne Frank ook vooral bedoeld en geschreven is voor deze groep.
Mirjam Pressler gaat zich inderdaad niet te buiten aan ingewikkelde taal en onmogelijk moeilijke beschrijvingen. Maar juist haar heldere stijl en beeldend vermogen om ook gecompliceerdere zaken eenvoudig te verwoorden zonder te vervallen in simplificaties, maakt 'Daar verlang ik zo naar' voor een breed publiek zeer aantrekkelijk.
Wellicht kan een volgende leeseditie van 'Het Achterhuis' samen met deze biografie in één band uitgegeven worden, om een zo compleet mogelijk beeld te geven van Anne Frank en alles waar zij voor staat.
HARRY FLEURKE