Wissen, Driek van

MILDE SPOT ALS WAPEN TEGEN TRAGIEK EN TRENDS VAN DE TIJDGEEST


Driek van Wissen: 'Een loopje met de tijd'

Veel hedendaagse poëzie die als algemeen belangrijk wordt erkend, kenmerkt zich door twee aspecten: de vrije versvorm (in navolging van de vijftigers) en een gelaagdheid die veelal leidt tot uitermate hermetische gedichten. Onder invloed van dichters als Komrij, Jan Kuyper en Jean Pierre Rawie 'mag' de strengere versvorm weer.

Met poëzie die in hoge mate toegankelijk en verstaanbaar is hebben puristen echter aanzienlijk meer moeite. Het heeft jaren geduurd voor auteurs als Carmiggelt en Annie Schmidt werden 'gelauwerd' met de dichterstatus en slechts schoorvoetend werd het 'light verse' (Drs. P., Hans Dorresteyn, Levi Weemoedt) toegelaten tot de heilige domeinen der verheven dichtkunst. Maar zeggingskracht heeft allerminst altijd grote woorden nodig. Dat bewijst Driek van Wissen (van wie eerder de bundel 'De volle mep' verscheen) met zijn tweede dichtbundel 'Een loopje met de tijd'.

Streng in de vorm (de bundel bestaat uitsluitend uit sonnetten, waarvan er geen enkele meer dan twee rijmwoorden heeft, een bijna onmogelijke prestatie) blijft, zelfs bij ernstige zaken, de toon lichtvoetig. Hoewel Van Wissen het grote verdriet niet ongemoeid laat (in twee gedichten komt Joegoslavië aan de orde) overheerst het kleine leed, want '...dicht bij huis heb ik meer medeleven/.../ Het hemd is immers nader dan de rok', aldus de dichter.

Gezien de opgewekte wendingen in zijn verzen over de verschrikkingen van de anti-rookterreur, enkele inbraken in zijn huis, het getreiter van een nachtelijke mug en de kwellingen van het leraarschap, lijkt de dichter te beschikken over een onverwoestbaar optimisme. Collega-leraren kunnen overigens bij Van Wissen uitstekend terecht voor enkele adviezen over hoe het niet aflatende getreiter van onwillige leerlingen gewroken kan worden.

Als rechtgeaard Groninger nam ik met welbehagen kennis van de twee 'Anti-Fries'gedichten, waarvan er (gezien de nummering, 18 resp. 31) blijkbaar veel meer bestaan. Overigens relativeert de dichter zijn houding behoorlijk in het direct daarna volgende vers 'Pro-Fries', sinds hij meemaakt '...hoe de laatste tijd/ Kroaten, Moslim-Bosniërs en Serven/ Elkaar vermoorden op hun burenerven/ In een bizarre, uitzichtloze strijd'.

De tweede afdeling van de bundel, een reeks van acht sonnetten, in opdracht van de Provinciale Bibliotheekcentrale Groningen geschreven en eerder als afzonderlijk boekje uitgegeven, is na de voorgaande verzen een kleine teleurstelling, omdat het verrassingselement dat in de eerste reeks zo'n verfrissend effect heeft, helaas ontbreekt. Het sonnet over de leesverslaafde zonder geld, die noodgedwongen '...vlooienmarkten af moet stropen/ En rommelzolders en zelfs vuilnishopen/ Op zoek naar vijfdehandse pulplectuur' noopt tot tegenspraak. Een leesverslaafde is meestal immers ook een boekenverzamelaar en het 'leentjebuur' spelen bij de 'leeszaal' bevredigt die behoefte absoluut niet, maar werkt integendeel lustversterkend.

Driek van Wissen is geen hemelbestormer die (quasi-)diepzinnige wijsheden debiteert. Zijn onderwerpen zijn voor iedereen herkenbaar, zijn humor is aanstekelijk. Tot de fraaiste gedichten van de reeks hoort wat mij betreft (en niet alleen omdat ik er mijn wortels heb) 'Groningen (1943-?)'. De stad bestaat pas wanneer de ik er geboren wordt en verdwijnt weer als hij sterft: 'Want stad en wereld gaan met mij verloren'. Een mooi beeld, uiterst subtiel en liefdvol verwoord.

Nee, het zit wel goed met het flonkeren van dat 'pronkjewail in gold'n raand'.

HARRY FLEURKE


'Een loopje met de tijd'
Driek van Wissen
Uitg. Bert Bakker - Amsterdam
ISBN 90 351 1288 1
f. 24,90

© St. NoPapers

Terug naar overzicht