In het boek Cubaanse dromen van Cristina Garcia staan de verhalen van gewone vrouwen en mannen. Verhalen die belangrijk zijn.
De vier belangrijkste hoofdpersonen zijn Celia, grootmoeder, haar hele leven woonachtig in een klein dorpje aan de kust van Cuba en haar twee dochters Felicia en Lourdes. Felicia woont in Havanna en voert een gevecht tegen de waanzin veroorzaakt door syfilis. Lourdes is Cuba ontvlucht en tracht in Brooklyn een bestaan op de bouwen. Zij is fel anti-communistisch en ergert zich aan de liefde van haar moeder voor Cuba, El Lider en het communisme. Pilar is de dochter van Lourdes. Zij ontworstelt zich aan de invloed van haar moeder en wil een bestaan als kunstenares opbouwen. Zij verlangt erg naar haar oude grootmoeder Celia.
Voor in het boek is een kleine stamboom opgenomen zodat een helder overzicht bestaat van de personen die in het boek gevolgd worden. Het boek beschrijft de ontwikkeling van het gehele leven van Celia en daarmee van een hele generatie. Het verhaal is bijzonder knap geconstrueerd. Telkens worden vanuit het perspectief van een wisselende hoofdpersoon de gebeurtenissen verteld. Veelal in chronologische volgorde; soms ook wordt eenzelfde gebeurtenis vanuit twee of drie verschillende personen bezien. Hierdoor ontstaat een helder en compleet beeld niet alleen van de feitelijke gebeurtenissen maar ook van de wijze waarop de vier vrouwen bij elkaar betrokken zijn. Het verhaal speelt tegen de achtergrond van het communistische Cuba, de strijd tegen Amerika en de strijd om het bestaan. Ondanks de verschillende invalshoeken weet Cristina Garcia een afgeronde schrijfstijl te hanteren zodat het boek één geheel is.
Door het hele boek heen is een aantal brieven opgenomen die Celia heeft geschreven aan haar onbereikbare minnaar in Spanje. Naast de beschrijving van het wel en wee van de hoofdpersonen wordt een goed tijdsbeeld geschetst. Het is wel zwaar wat de vier vrouwen en hun mannen meemaken en soms bizar, zoals de man die op zijn hoogtepunt, ook letterlijk, uit het mandje van het reuzenrad op de kermis wordt gekieperd, maar de schrijfster gunt de lezer van tijd tot tijd de rust van de zee en de verbondenheid met de natuur.
Hoewel er realistische situaties worden beschreven is de woordkeus veelal poëtisch (zie ook de titels van de hoofdstukken).
Cubaanse dromen vormt het debuut van de schrijfster Cristina Garcia (1959). Zelf is zij op tweejarige leeftijd met haar ouders uit Cuba vertrokken en in 1984 weer voor het eerst teruggekeerd. Haar debuut past in de traditie van de Latijnsamerikaanse roman en is zonder meer een hoogtepunt te noemen.
EVERT VAN DER LEE