CLAUDIUS, DE MEEST BRITSE ROMEINSE KEIZER

Robert Graves: 'Ik, Claudius'


De auteur

Robert Graves was naast romanschrijver en essayist in de eerste plaats dichter. Zijn eerste bundel, met werk uit de periode 1914-1926, werd in 1927 gepubliceerd. In de eerste helft van de zestiger jaren was hij 'professor of poetry' in Oxford. Hoe zou hij het hebben gevonden dat hij bij het grote publiek vooral bekend werd door zijn historische en biografische romans 'I, Claudius' en het vervolg 'Claudius the God', die beide verschenen in 1934? Te oordelen aan de typisch Engelse laconieke humor in zijn boeken zal hij er waarschijnlijk de ironie wel van hebben ingezien.

In Nederland was betrekkelijk weinig van de auteur vertaald, tot de eerste uitzending van de naar 'I, Claudius' door de BBC gemaakte, prachtige dertiendelige televisieserie met dezelfde titel. De serie werd hier vijftien jaar geleden (in 1978) uitgezonden en had een ongekend succes. In het kielzog daarvan verscheen ook de vertaling van beide boeken, al beperkt de serie zich tot het eerste boek, dat eindigt op het moment dat Claudius tot keizer wordt uitgeroepen.

Sindsdien zijn gelukkig meer vertalingen van Graves' werk beschikbaar gekomen, waaronder het autobiografische boek 'Goodbye to all that' (1929), waarin de auteur openhartig en humoristisch verslag doet van zijn ervaringen in de eerste wereldoorlog en over zijn tijd als docent Engelse letterkunde in Caïro. Het boek verscheen als 'Dat hebben we gehad' in de serie Privé-domein.

Behalve 'Ik, Claudius' werd ook de historische roman 'King Jesus' (1946) voor de televisie bewerkt en in het Nederlands vertaald, 'Koning Jezus'.


De televisieserie

Graves' boeken lenen zich uitstekend voor verfilming, vanwege een overdaad aan historische details. Zo doet hij in 'Ik, Claudius' uitvoerig verslag van maaltijden, interieurs, landschappen en kleding waar televisiemakers uiteraard hun voordeel mee kunnen doen.

Op dit moment wordt de serie 'Ik, Claudius' herhaald bij de TROS, helaas op het voor velen onmogelijke tijdstip van vier uur 's middags (op vrijdag). Een videorecorder bewijst dan voortreffelijke diensten, al spoedt de serie naar het einde en zijn er nog maar vier afleveringen te gaan. De herhaling was voor de jubilerende Uitgeverij Bruna, die dit jaar 125 jaar bestaat, een goede aanleiding om tot een heruitgave van het boek te besluiten.


Claudius

Tiberius Claudius Drusus Nero Germanicus werd in het jaar 10 voor Chr. geboren in Lyon. Aanvankelijk was er niets dat ook maar in de verste verte deed vermoeden dat deze als zonderling bekend staande man ooit keizer zou worden. Zijn leven speelde zich af in de schaduw van het hof, eenenvijftig jaar lang. Als kind stotterde en kwijlde hij, maakte hij merkwaardige, ongecoördineerde bewegingen met zijn hoofd en liep hij mank. Ruim vijftig jaar was Claudius de zot van de familie, die men het liefst buiten de openbaarheid hield. Dat hij zich in die periode bekwaamde in staatkundige zaken en geschiedenis (hij schreef o.a. een boek over de Etrusken dat verloren ging) maakt duidelijk dat hij bepaald niet de gek was waar men hem voor versleet. Hoe deerlijk menigeen zich vergiste, bleek toen hij, na de dood van de wrede keizer Caligula, door de lijfwacht tot nieuwe keizer werd uitgeroepen (in 41) en op een aantal fronten orde op zaken stelde. Zo stroomlijnde hij het ambtenarenapparaat, verbeterde hij de watervoorziening voor Rome en de graantoevoer naar de stad door de aanleg van een grote haven in Ostia.

Claudius maakte een begin met de bezetting van Brittanië en versloeg binnen enkele dagen de Kelten in het oosten.

Zijn succes als imperator zette zich niet voort in zijn persoonlijk leven. Messalina, Claudius' derde vrouw, was een echte intrigante en gebruikte de goedgelovige keizer voor haar eigen doeleinden. Ze nam het niet zo nauw met de zeden en sloot tijdens Claudius' leven openlijk een ander huwelijk. Daarmee had ze wel haar lot beslist en werd zij terechtgesteld. In het jaar 49 (Claudius was toen 59 jaar) trouwde de keizer met zijn nicht Agrippina de Jongere, die hem in het jaar 54 (waarschijnlijk) liet vergiftigen ten bate van haar zoon uit een vorig huwelijk, Nero.


Het boek

'Ik, Claudius' is door Robert Graves opgezet als de autobiografie van de keizer waaraan hij in zijn achtste regeringsjaar begon.Graves bedacht een 'verklaring' voor degenen die zich eventueel af zouden vragen waarom een toch belangrijke biografie pas ergens in de twintigste eeuw boven water zou komen. Op een van de eerste bladzijden doet Claudius verslag van zijn bezoek aan een sibille (een soort orakel) die hem voorspelde dat Clau-Clau-Claudius (de stotteraar) na 'negentienhonderd jaar zowat' duidelijk zou spreken. Een mooie vondst.

Zoals gezegd bestrijkt het boek Claudius' leven tot het begin van zijn keizerschap. Met een bijzonder oog voor detail, veel humor en ironie en de nodige zelfspot beschrijft Graves/Claudius de gebeurtenissen die zich gedurende de regeringen van Augustus, Tiberius en Caligula in het rijk afspeeldden. Uitvoerig belicht de auteur de intriges aan het keizerlijk hof en de voortdurende machtstrijd, waarin vrouwen een hoofdrol lijken te hebben gespeeld.

Groot voordeel van het boek boven de televisieserie is een stamboom, waaruit is op te maken op welke wijze wie aan wie was gerelateerd. De familiebanden lagen nogal ingewikkeld en in de serie duurt het even voor duidelijk is hoe de familie in elkaar zit. Die bloedbanden waren belangrijk voor de troonopvolging die krachtens erfrecht geregeld werd.

'Ik, Claudius' is geen diepgravend psychologisch portret zoals Marguerite Yourcenar dat schreef van een andere keizer, overigens ook in de vorm van een autobiografie 'Hadrianus' gedenkschriften'. Daar staat tegenover dat Graves het kleurrijke milieu beeldend en met liefde voor de couleur locale beschrijft, iets waar het bij Yourcenar nogal eens aan ontbreekt. 'Ik, Claudius' mist de dodelijke ernst van 'Hadrianus' gedenkschriften' en andere vergelijkbare historische romans. Dat is de grote verdienste van Graves en de charme van het boek.

Ronduit briljant zijn de laatste bladzijden, waarin Claudius beschrijft op welke dwaze manier hij tot keizer wordt uitgeroepen, door de lijfwachten op de schouders gedragen, tegenstribbelend, de keizerlijke lauwerkrans scheef op zijn hoofd.

Dan is het even of je het script leest voor een historische film met John Cleese in de hoofdrol. Wat mij betreft gaat Claudius de geschiedenis in als de meest Britse Romeinse keizer.

HARRY FLEURKE


'Ik, Claudius'
Robert Graves
Uitg. Bruna - Utrecht
ISBN 90 229 8113 4
f. 29,90

© St. NoPapers

Terug naar overzicht