Harry den Hertog



Fragment

Op doordeweekse regenloze dagen wandel ik vaak door de winkelstraten in het centrum van de stad. Ik kijk dan meestal niet naar de met veel gevoel voor koopgeil opgemaakte etalages, maar naar de mensen die er lopen en dan vooral naar hun ogen. Met sommige ogen krijg ik contact, meestal maar heel even, een vluchtige glimlach, een doordringende blik of een emotieloze staar.
Ik vind het fijn om zo rond te lopen, zo anoniem en toch zo vertrouwd.
Het is maandagmiddag. De stad loopt vol egotrippers. De weekend-stappers zijn nog volop bezig met het verwerken van de hoeveelheden alcohol, hasj en coke in hun lichamen. Ook het chronisch slaaptekort zie je rechtop in hun ogen staan.
Niemand kijkt naar anderen. Maandag is de dag van het ego. Het lijkt wel of ik de enige ben, die dit doorheeft.

"Hallo" hoor ik een stem achter me zeggen. "Herken je me niet meer?"
Ik kijk om en zie Lili.
"Hééé, hoe is het met jou? Sorry hoor, ik liep wat te suffen. Het was net of ik de enige was die naar anderen keek, maar ik geloof dat je me uit de droom hebt geholpen. Ook ik hoor bij de leegkoppen" zeg ik met mijn armen om me heen zwaaiend alsof ik op het toneel sta.
"Maar verder gaat alles goed met je?" glimlacht ze.
Ik lach terug en zeg dat ik het echt leuk vind om haar weer te zien. Het moet alweer een paar maanden geleden zijn dat we in die discotheek waren. Ze loopt op opvallende rode lakschoenen. Boven een zwarte nepleren broek, die tot halverwege haar kuiten reikt waardoor een paar blauwe sokken zichtbaar wordt, draagt ze een zwarte wollen trui met
grijze en blauwe strepen. Om het geheel af te maken draagt ze een brede rode band om haar hoofd. In stijl hoor!
Ze ziet er goed uit. Nu ik haar bij daglicht zie, lijkt ze veel volwassener dan in de discotheek waar ik haar ontmoette.
Ze heeft de kleur van een jonge orchidee met heldere blauwe ogen en de waakzame hals van een prachtig getekend wild hert. Langs mijn rug danst een elektrische prikkel omhoog tot in mijn nek.
"Heb je zin om ergens wat te drinken?" vraag ik haar.
"Ja graag, of... zullen we gaan picknicken in het bos?"
Opeens krijg ik een blij gevoel. We gaan de natuur in.
Als stadsmens weet je dat extra te waarderen. Nu kun je nog overal vrij naar toe gaan. Over een aantal jaren zijn alle bossen, natuurparken geworden met een groot hek er omheen en met een ingang, waar je entree moet betalen. Ik denk vaak over dit soort dingen na en ik vrees dat het ècht die kant op gaat.
"Het idee van het jáár" roep ik uit terwijl ik weer helemaal in het heden sta. "We gaan picknicken. We gaan Nick picken. Nick, zo heette die vriend van jou toch?"
"Het was niet echt mijn vriend. Hij betaalde voor mijn gezelschap en mijn diensten, als je begrijpt wat ik bedoel. Hij had een contract opgesteld waar alles met de bijbehorende prijs instond: afwassen... zoveel, kamers opruimen... zoveel, nummertje pijpen... zoveel, nummertje neuken... zoveel, begeleiding zakendiner... zoveel en zo kan ik nog wel even doorgaan. Zo was hij, alles moest worden vastgelegd onder voorwaarde zus en zo. Ik kon volgens dat contract bijvoorbeeld geen hoofdpijn krijgen als hij om twee uur 's nachts dronken thuiskwam.
Het interesseerde me eigenlijk niet zoveel. Ik deed het voor het geld en dat wisten we alletwee. Hij wilde geen tijd besteden aan het versieren van liefdes. Al zijn tijd zat in zijn werk en hij heeft er dus niets aan gehad..."
"Hoe bedoel je niets aan gehad?" vraag ik.
"Oh, hij is dood" zegt ze emotieloos.
"Dood? Hoe dan?"
"Iets met zijn hart geloof ik, maar ik weet het niet zeker."
"Wil je dat dan niet weten?" vraag ik verbaasd.
"Ik heb het altijd al een lul gevonden, maar iedereen heeft weleens de pest aan zijn werk. Ik verdiende goed en daarom bleef ik bij hem. Nu moet ik zelf aan geld zien te komen. Ik heb een hoop kunnen sparen dus voorlopig red ik me wel en over een paar maanden ga ik weer eens op zoek naar een rijke man, die véél voor mij over heeft en die véél met zijn werk bezig is, zodat ik hem niet te vaak zie. Ik doe de dingen liever alleen, snap je?"
Ik knik begrijpend. Ik geloof echt dat de dood van Nick haar niets doet, dat merk ik gewoon aan haar. Haar manier van denken, dat emotieloze, herken ik wel, en op de een of andere manier boeit ze me.
We gaan diverse winkels in en even later hebben we twee tassen vol "primaire picknick vereisten"; toast, croissants, stokbrood, gerookte zalm, kaviaar, diverse franse kaasjes, waaronder roquefort (mijn lievelingskaas), een pot honing en drie flessen champagne.
We laten ons met een taxi tot vlak bij het bos rijden en lopen over een pad langs prikkelige bramenstruiken en we plukken een paar grote donkere rijpe vitaminekegels en stoppen die in elkaars mond en we lachen alsof we een verliefd paartje zijn, dat na een nacht vol liefde om twee uur 's middags aan het ontbijt zit.
Het is bijna herfst en de bladeren krijgen de prachtige kleuren die ze alleen in deze tijd van het jaar kunnen krijgen en ze geuren zwoel en ik loop met Lili door het bos en Lili loopt met mij en we dragen ieder een tas met picknickspullen. Zo zou ik altijd wel willen lopen.
Voor ons ligt een meertje. Er zwemmen zes eenden sierlijk achter elkaar.
Ze vluchten voor ons, maar doordat ze zo ontspannen bij ons vandaan
zwemmen, valt dat niet eens op.
"Daar onder die boom is een mooi plekje" zeg ik tegen Lili die haar tas steeds in haar andere hand neemt. Ze zal door het gewicht van de tas wel kramp in haar vingers hebben gekregen. Langs het water onder de boom ligt een paar vierkante meter gras, waarop we ons achterover laten vallen.
"Champagne!" schreeuwt Lili met gespreide armen en benen over het water.
Ik pak fles numero uno en beweeg de kurk wat heen en weer. Er is niet veel voor nodig om hem met een knal te lanceren. De champagne bruist eruit.
"Híííííííhááááááá OR-GAS-ME" gilt Lili.
Ze duikt met haar mond naar de fles en drinkt gulzig van de godendrank.
Ik volg haar voorbeeld. Geen druppel zal nog ontsnappen. Onze voorhoofden raken elkaar. Ik schud steeds een beetje met de fles, waardoor het vocht sprankelend langs de hals blijft stromen. We likken ieder beetje op. Af en toe ontmoeten onze tongen elkaar en Lili slaat haar armen om me heen.
"Blijf schudden" fluistert ze.
Als twee hongerige poesjes likken we langs de hals van de fles en en passant zuigen we om beurten op elkaars tong. Ik slurp de champagne van haar lippen en zij zuigt het weer uit mijn mond. Ik wil dat dit lang duurt dus ik beweeg de fles héééél langzaam omhoog, zodat er steeds maar een héééél klein beetje over onze lippen glijdt, maar ruim voldoende om onze kussen prikkelend te houden. Wanneer fles numero uno leeg is, blijven onze kussen doorgaan. Ze streelt met haar handen door mijn haar en het lijkt alsof alles uren duurt.
"Kaasje? Toastje? Gerookt zalmpje?" vraagt ze opeens met een kinderstemmetje.
Meestal heb ik het niet zo op die verkleinwoorden, maar door haar mond klinken ze ánders. De woorden krijgen iets schattigs, iets vertederends.

"We zijn het bestek vergeten, maar ik heb al een ideetje" zegt Lili met glunderende ogen.
Ze lacht naar me en knoopt mijn blouse los.
"Hé wat hebben we hier. Twee blote borsten en twee hongerige tepeltjes. Die moet je toch wat beter verzorgen Gloria."
Ze pakt een roomkaasje, breekt er een stuk af en smeert er mijn borsten mee in.
"Zo, eet maar goed hongerige tepeltjes. Daar groeien jullie van."
Wanneer ik naar mijn tepels kijk, zie ik dat ze nog gelijk heeft ook. Ze praat tegen mijn borsten alsof het haar kinderen zijn. Het is een vreemd gezicht om mijn borsten vol kaas te zien. Eigenlijk ziet het er niet uit, maar als zo'n goor modderbad al gezond voor je is, dan moet zo'n romig kaasje wel hééél gezond zijn.
"Tepeltjes?" roept Lili lief. "Vinden jullie het goed als ik een hapje mee eet?"
"Ja hoor, eet smakelijk" antwoord ik buiksprekend.
Lili hapt en likt van het kaasje. Ze maakt met haar tong grote cirkels rond mijn linkerborst en maakt die cirkels steeds kleiner tot ze uiteindelijk rond mijn tepel likt. Heel zachtjes bijt ze erin. Dan bijt ze iets harder.
"Au" zeg ik.
Ze kijkt op.
"Hé Gloria, wat doe jij hier? Ik zit hier samen met twee borsten van een kaasje te snoepen en dan kom ik jou tegen. Goh, wat vind ik dat leuk zeg. Eet je een hapje mee?"
Ik knik. Lili trekt haar trui uit en gaat met haar blote borsten boven op die van mij liggen. Met haar handen smeert ze de kaas op haar door de zon gebruinde rondingen. Ze gaat op haar knieën zitten en legt haar handen in haar nek, waardoor haar borsten naar voren komen.
"Gloria, etenstijd!" zegt ze op een bevelende toon.
Ik maak een bijtbeweging. Ze schrikt en valt half achterover. Als een hongerige krokodil schiet ik naar haar toe en hap wat kaas van haar ene borst, terwijl ik mijn vingertoppen langs de andere laat glijden. Het is heerlijk om van haar te snoepen. Lili maakt geluidjes als "tzzzzzzzz", "rrrrrrrrr" en "iiiiaaaaa".
We kijken elkaar aan en beginnen aan een eindeloze kus. Onze tongen krioelen tot we een soort ecologisch evenwicht bereiken. Af en toe openen we onze bijna samengesmolten monden héél wijd, zoals opera-zangeressen dat zo goed kunnen, tot we er kramp in onze kaken van krijgen. We likken elkaars lichamen van haren tot tenen en van de nagels van de linkerhand tot de nagels van de rechterhand. Ik proef haar rug, haar voeten, haar benen, haar kutje. Ze smaakt naar Lili.
"Waarom smeerde je me nou in met een roomkaasje en niet met honing" vraag ik haar.
"Honing plakt zo" zegt ze.
Terwijl de tijd bijna stil staat, vrij ik met haar. Ik voel een intens diepe tederheid uit mijn lichaam stromen en wanneer de zon langzaam ondergaat, streel ik zachtjes langs Lili's schouder. Zij beantwoordt mijn strelen met een licht geknor.
Even later lig ik half in extase op mijn rug en staar naar de takken met bladeren boven me en na iedere keer dat ik klaarkom, heeft het er de schijn van dat ze naar beneden komen, zodat het op een gegeven moment lijkt alsof ik in een bed vol bladeren lig, zó zacht.
Naast me ligt Lili, ze slaapt met een prachtige glimlach om haar mond.
Er stapt een eendje uit het water, waggelt geruisloos naar ons toe en peuzelt zonder angst wat kaaskruimeltjes op. Ik zou hem zo kunnen aaien, maar ik doe het niet. Dit moment is te mooi om te verstoren. Na enige minuten waggelt het eendje voldaan terug naar het meer en zwemt weg.
Ik sluit mijn ogen en droom over een ballonvaart boven een tropisch eiland. Beneden zie ik een dichtbegroeid groen bos, dat omringd is door een heldere strakblauwe zee. Aan de oostzijde van het eiland ontdek ik een wit verlaten strand. Dáár wil ik landen.

-HARRY DEN HERTOG-
Goudriaanstraat 17
1222 SG HILVERSUM


©St. NoPapers

Terug naar overzicht