Kursus Literaire Schrijftechnieken



7 dagen uit het leven van
M U R I Ë L
en andere teksten


geschreven door
Wil Walbeek,
Alda van Tongeren,
Wijnie van Vliet,
Alfonsine Wittkampf,
Jana Barth
en
Beatrijs Stuyt



Resultaten uit de cursus Literaire Schrijftechnieken I
seizoen 1990-1991

Stichting AKV De Werkschuit

Inleiding

1. Het ordenen van de regels van een bestaand gedicht naar eigen normen.
2. Het schrijven van de aanleiding tot het gedicht.
3. Wat is mooi, wat is lelijk ?
4. Schrijven bij een foto, bij een beeld.
5. Een haiku schrijven.
6. Schets voor dame en heer.
7. Beginnen met een gegeven zinsdeel en eindigen met een ander. Daartussen ontstaat een verhaal.
8. Een klein, kort sprookje(sachtig verhaal)
9. Mijn hoofdpersoon die ook van de andere cursisten is (Muriël)
10. Verschillende invalshoeken bij hetzelfde verhaal.
11. Het ABC-darium.
12. Het schilderij, de schrijver, het verhaal.

Het zijn enkele onderwerpen die aan bod zijn geweest is de cursus literaire schrijftechnieken I.
Een deel van de produkten die de cursus heeft opgeleverd, vindt u in deze file.

Aan elke presentatie gaat een korte opdrachtomschrijving vooraf. Met uitzondering van de teksten over en van Muriël waar we in deze file mee beginnen, maar in het programma zelf mee eindigen.
De teksten zijn geschreven na de opdracht(en) om een hoofdpersoon te creëren, die hoofdpersoon een eigen geschiedenis te geven, en vervolgens alle hoofdpersonen van de cursisten te laten "fuseren" tot de uiteindelijke, Muriël.
Vervolgens werd de cursisten gevraagd elk één dag uit het leven van Muriël te beschrijven. Langzamerhand ontstond het weekpatroon zoals dat nu gestalte heeft gekregen.
Voor elke cursist echter bleef haar eigen Muriël voor een groot deel herkenbaar. Dat geeft ook de verschillende stijl van de "dagen" weer.
Door wijzigingen in de samenstelling van de cursusgroep in de loop van het jaar is het aantal cursisten dat deze opdracht heeft afgeschreven, gedaald tot 4. Zij lezen hun dagen van Muriël.

De presentatie van cursusresultaten is een facet van de cursus; tijdens zo'n overzicht moet een keuze gemaakt worden. Dat geldt ook voor deze file en de bundel. Ook hierin staat slechts een keuze uit wat het afgelopen jaar geschreven is.
Het wil u een idee geven wat tijdens de basiscursus zoal aan bod komt.
Een verantwoording, een uitnodiging.

Alstublieft, van harte welkom.


Zondag

Het licht sijpelt door het gespleten gordijn en valt precies in haar gezicht. Nog wat onwillig opent Muriël haar ogen; zondagmorgen schiet het in haar gedachten, ik mag nog even. Zeven uur slaat de klok.

De rustige ademhaling van haar man getuigt dat hij nog ver van deze wereld is. Ook de kamers van de kinderen zijn nog in stilte gehuld.
Dan toch, voorzichtig, stapt zij uit bed en kleedt zich geruisloos.
Ze maant de hond tot rust, haakt hem ondertussen aan de riem. Even later lopen zij in het tegenover hun huis gelegen park. Muriël snuift vol welbehagen de heerlijke frisse ochtendlucht op en geniet van dit even alleen zijn waarin zij haar gedachten alle kanten uit kan sturen zonder door verplichtingen gehinderd te worden.
Zij is nu 42 jaar en heeft na lange tijd eindelijk wat evenwicht in haar leven gevonden. Om dit te bereiken heeft zij een lange weg vol hindernissen afgelegd. Haar ouderlijk huis kende niet de sfeer waarin een kind zich volledig kan ontplooien. Als zeventienjarige was dit haar ook duidelijk aan te zien. Het ene moment nukkig en wars, het andere hemelhoog juichend. Zij was niet een gemakkelijk handelbare tiener geweest. Zij kreeg ambities die zij niet waar kon maken. De bedrukte sfeer in het gezin maakte haar verlangen naar glitter en glamour groot. Filmster moest en zou ze worden. Maar al spoedig werd duidelijk dat zij te enen male het talent ervoor miste. Gelukkig had zij voor zichzelf genoeg respect weten te behouden om niet via het bed van de een of ander toch nog iets te bereiken.
In deze periode ontmoette zij Koos. Korte tijd later waren zij getrouwd. Twee kinderen werden hun toebedacht.

Koos droeg haar op handen; zijn leven bestond uit Muriël, de kinderen en de drogisterij van wijlen zijn vader. Hij was duidelijk haar tweede keus. In de jaren die volgden, kon zij nooit helemaal het gevoel iets gemist te hebben, van zich afzetten. Maar langzaam had de
tijd dit weggenomen, stukje na beetje. Zij voelt zich nu redelijk gelukkig.
Koos blijkt een goed, betrouwbaar en liefdevol mens te zijn, weliswaar wat saai, maar toch in staat om de ijslaag die vanuit haar jeugdjaren om haar hart lag te ontdooien. De beide kinderen zijn voor haar een grote vreugde; zij is blij met hun schoolprestaties.
Claudette, met haar ranke lijfje hard werkend aan haar dagelijkse balletoefeningen, geeft haar een warm en teder gevoel, wat zij voordien niet eerder heeft ervaren. Rogier is sprekend zijn vader, alleen sportiever, vooral te paard. Zij geniet wanneer hij als grote
stoere man-in-de-dop aan haar voorbij rijdt.

Zo, heerlijk in gedachten verzonken, loopt zij door het park.

Zodra ze de voordeur opent, hoort ze hun stemmen. Weldra zitten ze aan de ontbijttafel.

Muriël wisselt snel haar lange broek voor een elegante japon. Ze bekijkt vol welbehagen haar rijkelijk gevulde kledingkast, en weet dat dit haar grootste hobby uit haar filmsterjaren was.
Nog steeds mag ze graag mooie kleren kopen en dragen. Hoewel Koos daarover vaak zijn wenkbrauwen fronst. Vandaag echter wordt passende kleding gekozen met het oog op de kerkgang.

De zondagmis is eenvoudig maar goed, de preek is, zoals meestal, zinvol. Deze zondag staat er geen bezoek aan grootouders op het programma.
Tijdens de koffie wordt over het verdere verloop van de dag gesproken.
Het weer nodigt niet langer uit voor een stevige wandeling. Rogier geeft te kennen even naar de manege te willen; Claudette popelt om naar haar vriendin te gaan. Ze vertrekken gezamenlijk. Koos vertelt voorzichtig dat zijn administratie wel een paar uurtjes kan
gebruiken.
Onder normale omstandigheden houdt Muriël vooral op zondag niet van zo'n verspreid gezin, maar dit keer is het haar welkom. En met een voldane zucht laat zij zich in een gemakkelijke stoel vallen; haar toneelrol op haar schoot en onderwijl een lekker kopje thee drinkend.

Sinds enige jaren is zij lid van de plaatselijke toneelvereniging; ze krijgt leuke rollen. Tot haar verbazing blijkt echter niet het spel, maar het woord haar het meest te boeien.
De middag vliegt voorbij, Koos verschijnt weer ten tonele en vraagt of ze zich niet heeft verveeld. Hij stelt voor om zodra de kinderen thuis zijn, ergens een hapje te gaan eten.
Haar dag kan niet meer stuk.

In een intiem landelijk restaurantje wordt heerlijk gegeten. Weer thuis gekomen wordt de gezelligheid gerekt met een spelletje domino. Voor de kinderen wordt het bedtijd.

Muriël en Koos kijken nog even in de tv-gids of er nog iets van hun gading te zien is; als dit niet het geval is, nemen zij een boek. Hun beider hobby.

De zondag loopt vredig ten einde.


Maandag

Na een heerlijk rustig weekend is de maandag altijd een goed begin van de week. De zaak is dicht en dat geeft een vrij gevoel. Ontbijten en koffiedrinken worden dan aangename bezigheden zonder de dwang van de klok.

Zoals gewoonlijk zal Koos een aantal uren in de zaak en in het magazijn vertoeven. Om voorraden te turven, om te bestellen en om leveranciers te bellen. Het ontspant hem; hij snuffelt graag wat folders door op zoek naar nieuwe produkten en leuke aanbiedingen.
Alleen de parfumerie-afdeling is Muriëls taak. Zij zorgt voor de brede sortering en de nodige variatie in prijs en kwaliteit.
De gedachte hieraan doet haar fronsen. Vandaag kan dit niet te lang duren. Hooguit een uur. Want voordat ze met Eva naar de fitness gaat, moet ze eerst nog even naar de kapper.
Koos kijkt verbaasd naar de activiteit van Muriël. Snel en efficiënt doorloopt zij de rekken. Vreemd, meestal snuffelt ze hier en daar en probeert het een of ander uit.
"Heb je haast, Muriël?"
"Ja Koos, ik heb een afspraak bij de kapper. Daarna ga ik naar fitness. Om een uur of 4 ben ik weer thuis. Dan ben jij ook klaar zeker ?"
Zingend stapt Muriël in de auto. "tomorrow ... tomorrow ..." Ze stopt voor de kiosk en koopt een Skoop. Leuk blad is dat; het blijft toch een spannende wereld. Ver weg en toch dichtbij.
Misschien staat zij er de volgende maand ook in.

Bij de kapper zit ze al snel voor de spiegel en droomt ze weg in haar eigen spiegelbeeld. Jonge gave huid, zachte mond, speelse blik. Het is belangrijk voor de screentest, morgen. Vandaar ook de spoeling.
Leuk hoor, die coupe-soleil. Verbergt de enkele grijze haar en maakt jeugdig. 17 Jaar lijkt niet meer zover weg. De filmrol komt aardig dichterbij.
Achter in de zaak is een aardig, klein boetiekje. Van allerlei aparte kleding hangen enkele stuks. Het moet niet te duur zijn, dat past nog niet bij de leeftijd van 17; wel iets aparts en gedurfds, dat heeft stijl en jeugd.
Ze slaagt en gaat na twee uurtjes welgemoed op weg naar Eva, die al staat te trappelen van ongeduld.
"Wat enig, die coupe-soleil! Het maakt je jaren jonger."
Muriël lacht in stilte. Ze werpt zich met nog meer energie op haar oefeningen. Na een heerlijke douche snelt ze naar huis.

Een gezellige borrel en een goed verzorgde maaltijd brengen Koos in de juiste stemming om haar plannen voor de dinsdag te ontvouwen. Met Eva stadten en lunchen.
"Dat vind je toch niet erg, Koos?"
Koos lacht haar toe: "Welnee, kindje, je doet maar. Zolang je maar geen gekkere dingen verzint, vind ik het prima. Zo zie je er trouwens ook uit, prima! Daar kunnen de grietjes van twintig niet tegenop."
Muriël zwijgt in alle talen, maar spint als een poes. Die lieve Koos, ze zal vanavond een liefdevolle ega zijn.


Dinsdag

In tegenstelling tot andere dagen springt Muriël bij het rinkelen van de wekker direct haar bed uit. Ze heeft een uur de tijd om te ontbijten en zich aan te kleden. Koos en de kinderen zullen wel verbaasd zijn om haar zo vroeg op de been te zien. Het is niet te
hopen dat ze lastige vragen gaan stellen. Nog minder is het te hopen, dat ze haar opwinding waarnemen. Ze gaat gewoon een dag naar de stad om zich te oriënteren op de voorjaarskleding. Dat geloven ze zeker; haar uitpuilende kledingkasten in acht genomen.
Met een opgewekt 'goeiemorgen' loopt Muriël de keuken binnen.
"Wat krijgen we nou, mam. Voel je je niet lekker?"
"Zo spreek je niet tegen je moeder, Rogier!", berispt Koos zijn zoon.
Claudette, die haar mond al open heeft om een gelijkwaardige aanval op haar moeder te doen, zwijgt nu. Koos kijkt zijn vrouw onderzoekend aan. De blik in haar ogen bevalt hem niet. Het lijkt erop, dat er weer een puberale bui (zo noemt hij die aanvallen nu eenmaal) op komst is.
Van tijd tot tijd heeft Muriël daar last van. Hij heeft het nooit begrepen, maar hij maakt zich er wel zorgen om. Hij heeft haar dan het liefst in zijn buurt; om een oogje op haar te
houden.
"Nu je toch zo vroeg op bent, kun je mij wel in de zaak helpen."
De suggestie van Koos werkt in het voordeel van Muriël. Bij de idee om in de drogisterij met al die muffe luchtjes te staan, zakt haar opwinding.
"Ik wil vandaag naar de stad om te winkelen."
"Ook goed."
Koos is allang blij dat die vreemde blik in haar ogen verdwenen is. Hij zal het zich toch maar verbeeld hebben.

Na het ontbijt kleedt Muriël zich aan. Met glanzende ogen bekijkt ze het resultaat in de spiegel. Ze vertrekt zonder Koos te groeten, misschien verandert ze dan nog van gedachten en dat kan niet, want ze moet. Niets kan haar meer tegenhouden.
Het imponerende gebouw niet en ook de afgemeten houding van de receptioniste laat haar koud. Vol zelfvertrouwen neemt ze plaats in de wachtkamer waar al een paar jonge meisjes zitten.
"Goeiemorgen dames, ook op auditie ?"
De meisjes knikken bevestigend.
Een van hen vraagt Muriël voor welke filmrol zij komt. Als zij de naam noemt, kijken de meisjes haar eerst verbaasd aan en beginnen dan te giechelen. Muriël laat zich hierdoor niet uit het veld slaan, ze beantwoordt het gegiechel met een zelfverzekerde blik. Zij kan het, want zij heeft toch ervaring!

De deur gaat open. "Muriël ....." Ze veert omhoog.
"Nee mevrouw, we hebben een afspraak met Muriël Veenmans."
"Dat ben ik!"

"Mevrouw, wij hebben een oproep geplaatst voor een filmrol waarin een meisje van zeventien moet spelen. U lijkt mij deze leeftijd al enige tijd gepasseerd te zijn. Dag mevrouw."
De rest van de dag brengt Muriël met winkelen door. Als ze tegen zes uur thuis komt, stormen Rogier en Claudette op haar af.

"Heb je wat voor ons meegebracht?"
"Nou en of, hier is het."
Terwijl de kinderen zich bezig houden met de nieuwe aanwinsten, gaat Muriël zich verkleden. Ze is nog maar nauwelijks klaar of daar komt Rogier al weer aan.
"Mam, gaan we eten? Ik heb honger."
"Over een uur pas, maar ga zolang maar in het magazijn spelen. Leuk voor je vader", grinnikt ze in zichzelf.
Ze moet nu zorgen dat ze weer in het gareel loopt, want Koos kan zo boven komen. Oh, daar is hij al.
"Zo, ben je nog geslaagd?"
"Nee, vandaag niet."
"Nou, volgende keer beter. Maar ga jij maar zitten; je zult wel moe zijn. Ik maak het eten wel klaar."
Als Muriël weg is, slaakt Koos een zucht van verlichting. Gelukkig is alles goed met Muriël.
Als Koos 's avonds de kinderen naar bed heeft gebracht, verdiept hij zich in de administratie van de zaak. Muriël studeert haar rol in voor het toneelstuk van de plaatselijke toneelvereniging, waarvan zij zaterdag een uitvoering heeft.
"Het dubbele leven van Isabelle" is de titel van het stuk. Een toepasselijke naam, dat wel, maar wie komen er kijken? De mensen uit het dorp en daar houdt het mee op.
Ze gooit haar rol op tafel en hees stoot ze uit: "Ik wil dat de hele wereld mij ziet!"
Koos schrikt op. "Is er wat schat?"
"Nee hoor, ik oefen een passage."
Gerustgesteld gaat Koos verder.
Voor het slapen gaan drinken zij nog een glas wijn, waarbij Koos zijn ervaringen van de dag vertelt.
Muriël zwijgt.


Woensdag

"Vanuit mijn bovenkamer zie ik beneden op straat de normale woensdagse verkeersdrukte.
Elza, mijn buurvrouw, met haar eeuwige zwarte boodschappentas, vast op weg naar de warme bakker. Daar staat een auto dubbel geparkeerd.
Een jonge meid stapt uit en loopt naar de muur om uit de giromaat flappen te tappen. Ah, daar komt Bas aan. Hij gaat onze zaak binnen.

Vast en zeker om een zak drop en hoofdpijnstillers voor zijn moeder te kopen.

Plotseling zie ik een langzaam rijdende rode Porsche. De man achter het stuur laat zijn arm nonchalant op het venster van het opengedraaide raam rusten. Hoewel er geen straaltje zonneschijn te bespeuren valt, draagt deze man een geheimzinnige zonnebril.
Als ik snel ben, gooi ik het raam open en roep met zwoele stem: "Hé, wait for me. I'm coming!" Dan kleed ik mij snel om. Ik heb nog wel iets ongebruikelijks in de kast liggen.

Ach, en het huishouden? Moet kunnen. Meryl Streep doet het al jaren zo. Ik zie de gezichten van Claudette en Rogier al, als ze straks uit school komen. Eerst zullen ze me zoeken in het hele huis, dan zullen ze de ravage in de slaapkamer zien,alsof er een inbreker op bezoek is geweest, om vervolgens mijn briefje te lezen.

Prachtig. En Koos? Die zal wel een goede warme hap voor ze klaarmaken.

Zal Koos mij missen? Ik ga naar de gang en kijk in de spiegel. Mijn grote blauwe treurige ogen zeggen van wel. Maar wat zal hij dan missen? Het warme bed, m'n boerenkoolstamppot?
Eigenlijk is Koos een goedzak, een schat. Hij stelt geen hoge eisen aan mij. Voor het weekend koopt hij trouw een bloemetje voor mij, maakt nooit ruzie. Maar dat haat ik nu juist zo. Dat evenwichtige van hem. Als ik de kamer inkom, zie ik onze trouwfoto. Inderdaad, zo verdomde saai als hij er toen al uitzag, is hij altijd gebleven.
Ik schrik. In de schaduw van het grote raam zie ik mijzelf. Die houding, een veel te veel gekromde rug. Koos heeft altijd gezegd dat het voor hem niets uitmaakt. Of ik nu een strak truitje draag of een blouse, als ik maar lach. Ja, dat vindt hij belangrijk. Lachen,
vrolijk zijn. Hij heeft nooit gevraagd of ik wel eens met iets zat. Of ik wel eens stikjaloers was op andere vrouwen.

Het is al elf uur geworden. Ik moet mijn boodschappen nog doen. Toch loop ik snel naar mijn werkkamer om mijn kop in wording te bekijken.
De klomp klei staart mij als een zombie aan. Al enige tijd groeit er in mijn hoofd een beeld dat ik ooit in klei gestalte zal geven.

Het is hier koud, de verwarming brandt hier nooit op woensdag, omdat het niet mijn werkdag is. Op donderdag sluit ik mij weer op, om mijn eigen wereld te creëren.
Het beeld in de koude kamer doet mij denken aan een italiaans ijsje: een koek met ijsbollen in verschillende smaken. Mijn kop, mijn beeld heeft vier gezichten, alle vier anders. De voorkant van het beeld is aantrekkelijk. De contouren zijn nog vaag, maar nadrukkelijk aanwezig: glimlachende ogen, een sensuele mond.
De achterkant wordt bepaald door gefronste wenkbrauwen en een vragende blik. De linkerkant is een gezicht waar een explosie achter zit: uitbollende ogen en strakke lippen. De rechterkant is nog glad. Wat zal daar uitkomen? Welk gezicht zal er nog uit mijn vingers komen?
Terwijl ik de deur sluit, peins ik dat deze kant misschien wel glad moet blijven. Dit is een gezicht alleen voor mij, voor anderen verborgen.

Kom op Muriël, wordt nu eindelijk eens actief.
Nu geen dromerijen. Bijna komen de kinderen thuis. Speel de rol van moeder en huisvrouw, en voor Koos vanavond wat hij van jou verwacht."


Donderdagochtend, half negen

Muriël weet zich vrij. Koos in de zaak, en de kinderen heeft zij zojuist uitgezwaaid. Zij komen pas laat in de middag weer thuis.
Ze besluit de noodzakelijke huishoudelijke karweitjes snel te doen en dan staat niets haar meer in de weg om zich in haar werkkamer terug te trekken.
'n Uurtje later is het zover. Een koffiekan in de ene, haar tas in de andere hand betreedt ze de zonnige, lichte ruimte, haar werkdomein.
Muriël kijkt peinzend in het rond waaraan te beginnen. Ze besluit dan eerst een kopje koffie te drinken. Haar kop vraagt om verdere vorming, maar een innerlijke weerzin weerhoudt haar hiervan. Vandaag moet er iets anders, iets nieuws ontstaan.
Op haar bureau ligt schrijfwerk. Het nog niet voltooide toneelstuk.
Heeft het werken met klei haar rusteloze natuur al menig gelukkig en ontspannen uur gebracht, het schrijven is haar grote liefde geworden. Het is of het nooit bereikte ideaal uit haar jeugdjaren, filmster worden, wordt gecompenseerd door het geschreven woord. Haar eigen tekst laat haar als het ware het geschrevene lichamelijk beleven. Met een voldane zucht zet zij zich achter haar bureau, neemt eerst het een en ander door, pakt dan haar pen en begint te schrijven.

De uren rijgen zich aaneen, Muriël weet van geen tijd, leeft in haar zelfbedachte wereld.

Op een gegeven moment maakt een lichte kramp in haar maagstreek haar kenbaar dat het tijd wordt voor de lunch. De zon voelt achter het glas al vrij warm aan; Muriël besluit met een lunchpakket even het park in te gaan.
Even later geniet zij van het mooie lenteweer. Ook de vogels laten zich niet onbetuigd.
De elzekatjes en de gele Kornoelje staan al in bloei. 'n Vrij voorjaarsgevoel raakt het gemoed van Muriël. Door haar hoofd sijpelen de zojuist geschreven woorden.

Wat dromerig neemt ze plaats op een bankje. De tevredenheid van de ochtend ebt wat weg als zij haar vroegere fantasiewereld weer in haar denken toelaat.
Zij kent er wel de gevaren van, maar heeft zich er nooit helemaal los van kunnen maken. Die dromerijen en fantasieën geven haar min of meer de kick die haar het gewone, het dagelijkse doen volhouden. Ze weet dat ze straks de berg weer op moet als ze zich nu in haar fantasiewereld laat zakken, maar ze kan niet anders.

Plotseling veert ze op. Achter het hek ontwaart ze de rode Porsche.
Ze ziet een man uitstappen en in de richting van de ingang lopen.
Muriëls ogen volgen elke stap. Hij komt haar richting uit. Hij is het type dat bij een rode Porsche past: lang, slank en met een mooie kop, vlot in de beweging, zich bewust van z'n charme. Muriëls hart slaat over als hij haar met zijn blauwgrijze ogen flirterig toelacht.
Hij neemt naast haar plaats. Zijn bedoeling is duidelijk, zo'n middagje samen wat is daar nu op tegen? Muriëls strijd is groot. Alles in haar schreeuwt doen, doen, doen!
In de rode Porsche met wapperende haren langs de kust, het einde.
Even lacht en flirt ze terug. Dan begint een schuldgevoel langzaam door te dringen, en met eindeloos grote moeite wringt ze zich los uit deze situatie.

Ze geeft de man, uiterlijk onbewogen, een vriendschappelijk tikje op de schouders en zegt dat het nu tijd is om huiswaarts te gaan naar man en kinderen.
Zijn verbaasde gezicht maakt dat bij haar de betovering breekt.
Nog nagniffelend om het gebeurde, arriveert ze even later weer op haar werkkamer. Met een "mal mens ben je toch" probeert ze zich weer in het gareel te krijgen.

Zij neemt een nieuw stuk klei, haar handen kneden en vormen. Een mooie mannekop ontstaat. Als ze de kinderen hoort binnenkomen, neemt Muriël een natte doek en werpt die over het werk.


Vrijdag

"Het is half acht. Terwijl ik het ontbijt klaar maak, luister ik naar de nieuwsberichten.
In Oost-Europa is een gevecht aan de gang om het communisme om zeep te helpen. Machtswellustelingen binden de strijd met elkaar aan, duizenden sterven een onnodige dood. Maar met mijn slaapdronken kop heb ik bijna nog meer met mezelf te doen. Rogier had vannacht last van angstdromen en zocht zijn toevlucht bij ons in bed.
Koos snurkte gewoon door, maar mijn nachtrust was naar de knoppen. Afijn, daar ben je dan moeder voor, een oase in een dorre woestijn.

Als Koos in de zaak is, de kinderen naar school zijn, prijs ik mezelf gelukkig dat ik geen baan heb, geen verplichtingen. Muriël, vrije vrouw.
Ik hoef geen zakelijke carrière te maken. Zeg Koos, jij vindt het vast wel fijn dat ik geen economische onafhankelijkheid nastreef binnen het huwelijk? Lekker rustig. Ach nee, ìk ontwikkel mij op andere terreinen. Alsof de eigenwaarde van de vrouw bepaald wordt
door het beroep dat ze uitoefent.
Hier, ik zal je een zot voorbeeld geven. Zit ik op een gezellige avond met allemaal "knappe koppen", vraagt zo'n engerd: "En wat doe jij?" Ik antwoord: "Ik ben huisvrouw."
Ik verzwijg bewust dat ik mijn HBS op zak heb, dus niet bepaald achterlijk ben. Ik zeg hem ook niet dat ik binnenkort een bekende schrijfster en actrice zal zijn.
Maar na dit "onnozele" antwoord had meneer geen interesse meer in mij.
Nou vraag ik je. Kijk, en daar gaat mijn toneelstuk nu over, over hoe plezierig het leven van een vrouw zonder baan kan zijn."
Zoals altijd overvalt Muriël een misselijk gevoel als ze in de winkel staat. Zou het komen door al die luchtjes of misschien door de sfeer?
Juist als ze de zoveelste klant wil helpen, ziet ze hem binnen komen. Dus toch!

Ze loopt naar hem toe, pakt hem stevig bij de arm en trekt hem met zich mee naar het magazijn. "Niet hier, mijn man weet er niets van," fluistert ze hem toe.
Eenmaal in het magazijn klampt Muriël zich aan de man vast.
"O, alstublieft, geef mij die filmrol!"
Met een mengeling van ongeloof en woede staart de man haar aan. "Wat is dit voor een onzin? Ik sta amper in de winkel of ik word door een hysterische vrouw het magazijn in gesleurd, die vervolgens iets over een filmrol bazelt. Uitermate belachelijk. Mevrouw, ik eis dat u mij los laat."
Ruw schudt hij Muriël van zich af en zonder nog iets te zeggen, verdwijnt hij.
"Verloren", kermt het in Muriël. Verslagen loopt zij naar boven, waar zij met lege ogen op de bank neervalt.
Zo vindt Koos haar.

"Muriël, wat heeft dit allemaal te betekenen? Wie was die man en wat deed je met hem in het magazijn?"

Als ze het opgewonden gezicht van Koos ziet, komt Muriël weer enigszins bij haar positieven.
"Die man is ...eh... een vertegenwoordiger in parfum. Verleden week heeft hij enkele beschadigde flesjes afgeleverd en dat wilde ik hem laten zien."
"Oh, ik dacht even dat je ..." verder komt Koos niet. Het bleke gezicht van Muriël valt hem nu pas goed op. "Muriël, wat is er?"
"Niets, Koos, ik ben wat nerveus voor het toneelstuk morgenavond; ik voel me niet zo goed. Het zullen de zenuwen wel zijn."
Koos is gerustgesteld. Toch dacht hij even, nee, zo is zijn Muriël niet. Ze kan beter even gaan rusten dan is ze morgen weer fit.

Als Muriël in bed ligt, laat ze de afgelopen dagen de revue passeren.
Hoe moet ze nu verder? Gevoelens van wanhoop en verdriet overspoelen haar. Wanhoop om haar verloren illusie, verdriet om Koos voor wie zij niet de vrouw kan zijn die hij zo graag wil.
Misschien brengt het toneelstuk morgenavond de oplossing. Of is het een strohalm waar ze zich aan vastklampt?
Ze weet het niet. Doodmoe valt ze in een rusteloze slaap.


Zaterdag

De oude klok in de gang slaat zijn zware slagen, 7.00 uur. De wekker ratelt. Muriël draait zich nog eens om.
Koos komt traag op gang, maar zonder aarzeling. De plicht roept en zeker op zaterdag moet de winkel op tijd open.
"Kom Muriël, ik wil op tijd ontbijten, dan ben ik vroeg beneden. Ik wil graag de krant bij de thee kunnen lezen."
Koos sloft de badkamer binnen.
Hé ja, meneer wil zeker ook een sneetje geroosterd met jam. Ze verheft zich traag en staart wezenloos de kamer rond.
Zaterdagochtend, maar hier geen weekend. Opeens spat een vonk in haar hoofd uit elkaar. Vandaag, de grote dag; première van 'Het dubbele leven van Isabelle', gespeeld door amateurclub Euclypres. Ze schiet in haar négligé en verdwijnt galmend naar de keuken.

De zaterdag is een rommelige dag. Iedereen vraagt haar aandacht en energie. Maar dat zal hen vandaag niet lukken. Ze werpt achteloos een blik in haar agenda.
Oh nee, niet vandaag! Springconcours Rogier, 11.00 uur, extra ballettraining Claudette, 13.00 uur. Wat nu? Het is 10.00 uur. "Ik moet me concentreren. Ik moet me concentreren. Concentreer je, Muriël."
Op Koos hoeft ze niet te rekenen. Misschien wil Albert, haar broer, wel met Rogier mee. Dat is ook al zo'n paardefanaat. Dat ze dat ook niet eerder geregeld heeft.
Claudette kan wel met haar vriendinnetje mee. Haar moeder richt alle aandacht toch alleen op man en kinderen.

"Oh, waarom kan ik niet kiezen; waarom moet ik mijn verlangens beperken?"
Flarden van haar rol schieten door haar heen. Ze wordt warm van binnen. Wat zal ze vanavond schitteren. Zij zal een Isabelle op het toneel zetten in al haar glorie, een professionele toneelspeler waardig. Ze kijkt in de spiegel boven de schouw. Haar blik, haar houding. Het is er één van twijfel, van angst, en dan plotseling schiet het eruit. Zelfbewust, vol vertrouwen staart ze naar haar evenbeeld, Isabelle. Een vrouw die zoekt, kiest, doorzet en overwint. Een prachtrol, een prachtstuk.
Even schiet iets door haar heen, heel even maar. Muriël-Isabelle-Isabelle-Muriël, waar houdt de een op te bestaan, waar begint de ander.

"Muriël, Muriël", de stem van Koos onder aan de trap, Oh ja, de winkel, het huis, het is er allemaal.
"Kom je even helpen, het is druk."
"Nee, Koos, vandaag niet. Ik moet vanavond spelen, de première. Ik heb tijd nodig."
"Het is nu druk, Muriël. Vanavond kun je doen en laten wat je wilt."
De deur valt met een klap dicht.
Ze moet wel; anders kan ze het vanavond wel vergeten. Geen Koos, geen Rogier, geen Claudette, die nu eindelijk eens kunnen zien hoe talentvol hun moeder is. Misschien kunnen ze dan eindelijk haar behoefte begrijpen.
"Goedemiddag...wie kan ik helpen...alstublieft...dankuwel....tot ziens...wie kan ik...
O ja Isabelle moet sterker, zelfbewuster dan ooit uit de strijd komen, zei de regisseur; maar ook bescheiden, genuanceerd, dat moet ik ...
Persil zei u, oh pardon, Omo. Dozen waspoeder, want ze moeten maandag wassen, dozen gel want ze moeten vanavond uit, hoestsiroop, wasknijpers, oogschaduw, zeep, terpentine, luiers...oh nee, oh nee... niet de hele middag zo. Al die futiliteiten. Ik heb een première. Ik
wil rust. Vijf uur.

Ik vlieg naar boven. Eerst douchen, dan tafel dekken, daarna maar oh, daar komt Rogier. Moe, vuil en stinkend naar de paardemest.
Mama, ik heb honger. Mama, ik wil eten. Claudette wervelt naar binnen, Marlinde in haar voetsporen.
Mam, heb je wat lekkers. Mogen we vanavond t.v. kijken? Mag ik bij Marlinde blijven slapen?
Hé, jij zou meegaan naar mama's toneelvoorstelling, weet je nog wel?
Hè, nee, niks aan. Al dat geklets.
O, maar ...och, misschien wel beter zo. Ze is nog jong. Ze heeft nog de tijd.

Ik voel een spanning in mij opkomen. Gek toch, dit is wat ik wil.
Optreden, in de schijnwerpers. Ja, maar dit is geen ideale situatie voor een actrice; hier begrijpen ze dat niet, Isabelle."

Koos komt naar boven. Verbaasd ziet hij de halfgedekte tafel, wat klaargemaakt brood.
"Muriël, is dit alles?"
"Maar Koos, ik moet weg. De première."
Muriël verschijnt in een stralend toiletje. Is ze dat echt, is dat zijn Muriël?

"Schiet op Koos, de kaarten voor jou en Rogier liggen klaar. Claudette is naar Marlinde. Om acht uur moeten jullie er zijn. Tot straks."


Opdracht:
maak een ABC-darium. Dat is een tekst die bestaat uit maximaal 26 woorden, waarbij elk volgend woord begint met de volgende letter uit het alfabet. (Je hoeft dus niet noodzakelijk met de A te beginnen, al ligt dat wel voor de hand).

Aardige
Breeddenkende
Collega's
Drukken
Een
Fantasievolle
Gazet;
Het
Intensiveert
Jarenlange
Kontakten,
Levert
Moderne
Nauwelijks
Ontdekte
Poëzie,
Qua
Rijm
Subtiel;
Tekstueel
Uitstekende
Vriendelijk ver-
Woorde
Yuppie-
Zaken.


(Alfonsine)

Als
Barbara
Concentratielessen
Demonstreert
En
Freek
Geduldig
Hoort
Is
Jan
Konstant
Lui
Maar
Nel
Oppert
Parmantig
Qua
Rust
Stilte
Tolereert
Uw
Verbazingwekkend
Wangedrag
Xantippe
IJskoud.
Zonnetje.

(Alda)

("omdat het ongerijmd is")

Aphrodite
Beeld

Curieuze
Droom

Erotische
Fiere
Goddelijkheid

Heilige
Interessante
Jonge
Koningin
Lieve
Mysterieuze
Naaktheid

Onzinnige
Poëzie

Qui-a-absurdum

Rustig
Staren
Tientallen (minnaars)
Urenlang

Veroveraars
Wachten

X ...
IJlt
Zuchtend.

(Alda)

Als
Bloeiende
Crocussen
Dansen
Enige
Frivole
Girls
Heavy
In
Jeans
Kleding
Langs
Magere
Norse
Opgeschoten
Pubers
Quasi
Rustig
Schroomvallig
Tegenover
Uiterst
Vulkanische
Werkelijk
IJzige
Zinnelijkheid.

(Wijnie)

Aanvechtbaar
Bedreigt
Concreet
Doorleefde
Emoties
Figuurlijke
Gedachten
Hoogoplaaiende
Irritaties
Je
Kunt
Lijkt
Mij
Niet
Oppervlakkig
Proberen
Quantitatief
Recht
Serieus
Te
Uiten
Verwoorden
Wordt
Xerox'
IJskoude
Zielsbeleving.

(Wil)









Altijd
Beleefde
Contacten
Dodelijk
En
Fantasieloos
Gewoon
Heel
Irritant
Jachtig
Ketenen
Lieve
Mensen
Nevelige
Oppervlakkige
Personen
Qua
Respons
Stom
Tot
Uitermate
Vervelend
Wel
IJzig
Zeldzaam.

(Alda)

Aanlokkelijk
Beeld
Conform
De
Eis
Figuratief
Geheimnisvol
Heldhaftig
Is
Je
Kern
Lucratief
Met
Nooit
Opgewekte
Paradoxen
Resoluut
Somber
Tot
Uitzinnige
Verwekte
Werkelijkheid
Xerxes
IJzeren
Zinnen

(Wil)

Aanbeden
Bedreven
Concert
Door
Een
Fluit
Gebracht
Hoor
Ik
Je
Kalm
Langzame
Melodie
Nieuw
Oud
Perfect
Rechtstreeks
Steels
Tot
Uitverkoren
Werken
IJlen
Zo (schoon).

  

(Wil)

Ademloos
Bespiedde
Celestine
De
Egotrippende
Filmster,
Goddelijke
Held
In
Jeans,
Kwellende
Liefdesprins,
Meedogenloze
Narcist,
(Of
Petieterige
Querulant?)
Razend
Stootte
Tomeloos
Uiting
Van
Waanzin,
Xerxes'
IJselijke
Zwanezang.

(Beatrijs Stuyt)


Opdracht
beschrijf een foto van jezelf; laat een ander vervolgens bij die beschrijving een verhaal vertellen. In het verhaal moet een gebroken stoel een rol spelen.
De verschillende delen van de stoel zijn al die jaren bewaard gebleven.

"Bij een foto van 4 meisjes in een duingebied, vakantie op Texel; en bij een stoel in 4 stukken, gevonden op zolder na al die tijd"

Grijs-witte nevelen drijven omhoog
als de zon hen toespreekt in 'n warm betoog
zij heft zich uit zee en zendt gouden stralen
die golven en nevelen uit hun droomwereld halen.

De blauw-groene zee laat haar kinderen beschijnen
ze bereiken het strand in roodgloeiende lijnen
planten richten zich op, bloemen geuren en kleuren
de dageraad is er met al z'n gebeuren.

Vier meisjes zijn op het duin beland
zien de golfjes breken op het zand
rank zijn hun leden, jong is hun lijf
zij zijn als godinnen in het aards paradijs.

Zij hebben zojuist hun vrijheid verkregen
zijn als spelende hindes in hun bewegen
zien de bloeiende duinroos, de keizerkaars,
de distel met z'n uitbundige paars.

Een van hen bewondert het kruid
kijkt dan wat dromerig voor zich uit
de zo vurig begeerde heeft haar liefde begrepen
zij hebben hun toekomst in facetten geslepen.

Voor de vier is de wereld zojuist geboren
stuwt hen omhoog met al z'n bekoren
het schoon en het moois intens beleven
doen hogere gevoelens naar boven zweven.

Maar de boze heeft z'n oog laten gaan
zint al op wraak, spoedt de zeewinden aan
de zee wordt gestoord in al haar rust
haar golven beuken op de kust.

Donar neemt z'n bijl ter hand
slaat vuur en donder uit de wolkenrand
de vuren flitsen de wind die raast
de aarde hult zich in zwarte waas.

En heeft Mephisto z'n werk gedaan
grijnst hij in het rond, voelt zich voldaan
de boom heeft z'n zware taak volbracht
de jongeman gebroken in z'n kracht.

In het meisje raast de wervelwind
alles verslindend wat hij vindt
vervlogen zijn de meisjesdromen
hij heeft ze mee in z'n graf genomen.

Tussen de brokstukken van z'n boel
vond zij de gebroken stoel
poot en rug aaneengeplakt
droefgeestige rust kwam in haar hart.

Vele jaren zijn verstreken
verdriet en stoel zijn nooit vergeten
haar dochter heeft de stoel gevonden
voelde: er is geschiedenis aan verbonden.

Het meisje inmiddels 'n rijpere vrouw
vertelde haar kind, zonder gevoelige rouw
het leven heeft haar wonden geheeld
zij heeft het goede uit het kwade gebeeld.


Wil Walbeek


De zolder

Zo als ze daar staat! Een en al vastberadenheid, met opgeheven armen, de kapotte stoel hoog boven het hoofd, klaar om in de container gestort te worden, die in de tuin onder de dakkapel staat. Alles moet weg! De zolder moet leeg, er mogen hoogstens drie dingen overblijven, had ze met schrille stem geroepen.
Met een zekere mate van wellust smijt ze het ene voorwerp na het andere door het raam, dan volgt er een doffe dreun of gerinkel, bewijs van neerkomen in de diepte.
Als een verlamde toeschouwer sta ik erbij, ik zou wel willen helpen, als ze dat maar accepteerde. Dit is niet de opruiming van het jaar, maar de opruiming van haar leven. En het mijne, denk ik verbijsterd.
Gelaten kijk ik toe hoe na een oude koffer, beauty case, mini rokje, oude pumps ook de accu en ruitewisser van m'n eerste eend, het roer van m'n eerste boot, m'n rugzak met duizend jeugdherinneringen door het raam zeilt.
Zoals ze daar staat, een en al vastberadenheid, de oude stoel in haar opgeheven handen, als een geheel, als een standbeeld dat overwinning uitdrukt. Overwinning op wat voorbij is, overwinning op sleur, overwinning over haar eerste leven. Nu zou er vast iets nieuws komen. Maar wat? vraag ik me enigszins vertwijfeld af ...
Een schok gaat door m'n lijf, gepaard met de gedachte dat ik zelf zo meteen aan de beurt ben om in de container te vallen. Juist nu ik de koopvaardij vaarwel heb gezegd, en er perspectief voor een baan aan wal is.
Er komt beweging in het standbeeld voor het raam, een peinzende uitdrukking verschijnt op haar gezicht, de blik in haar ogen staat op heel ver. In slow-motion tempo nadert de stoel de vloer en wordt behoedzaam naast het fotoalbum en de teddybeer bij de trap gezet.
Fotoalbum, teddybeer van onze zoon, oude stoel, zij zelf, en ik op een haast lege zolder ...
De stoel was nog een afdankertje van de koopvaardij, hij had in mijn hut gestaan, jaren terug, en daarna nog jaren in de keuken van dit huis.
Dan klinkt opeens haar stem: "Weet je nog Wim, dat jij een foto van mij in je hut had hangen toen we pas getrouwd waren en dat de bemanning 's avonds langs kwam om het lekkere stuk welterusten te zeggen, en dat jij ze de hut uit joeg omdat dat lekkere stuk alleen van jou was. Weet je dat nog Wim Veerman?".
Op dat moment valt er een bundel zonlicht op heur haar, en een last van mijn schouders. Ergens in m'n hoofd hoor ik het franse chanson die we vroeger samen zongen. Eigenlijk is ze nog net zo mooi als toen, levenservaringen hebben haar niet lelijk gemaakt. En heel
schuchter speelt er nu een glimlachje om haar mond, terwijl ze mij aankijkt.

Ik hoor mijzelf onhandig vragen: "Zou je een nieuw leven met mij willen beginnen ... ?". Alsof ik haar voor het eerst ten huwelijk vroeg.

(Jana Barth)


De foto

Het is hartstikke somber bij ons in huis. De zon schijnt, maar mijn moeder heeft de gordijnen dicht gedaan; ze wil het licht niet zien.
Ze heeft rode ogen van het huilen èn hoofdpijn. Mijn zusje en ik rennen niet door het huis zoals gewoonlijk, maar zitten stil op de bank en weten niet wat we moeten gaan doen. De radio staat niet eens aan, terwijl mijn moeder anders altijd muziek wil horen.
Het komt allemaal door Oom Tom. Die is zomaar ineens doodgegaan en hij was nog wel de lievelingsbroer van mijn moeder en mijn liefste oom. Zijn hart is er opeens mee opgehouden, zeggen ze, en daar word ik bang van. Oom Tom was zo'n grote sterke man, die kòn helemaal niet dood, toch?
Een paar weken geleden nog, op de dag dat hij ook die foto van mij maakte, heeft hij zó, met één slag een keukenstoel doormidden geslagen. We stonden er allemaal met open mond naar te kijken. Ja, hij had eerst wel aan mijn moeder gevraagd of het mocht, hoor. Het was dan ook een oude stoel, maar toch nog wel stevig. En zij lachte om hem en zei dat ze niet geloofde dat hij dat kon. Nou, dan moest je net Oom Tom hebben. Hij schreeuwde er ook heel hard bij want hij zit op zo'n sport waar je heel hard leert slaan en dan erbij schreeuwen.
Zijn schreeuw, het kraken van het hout en daarna zijn triomfantelijke lach, bulderend; ik schrok ervan. Maar hij tilde me op, zwierde me in de rondte en drukte me tegen zijn
borst. Hij was nat van het zweet.
Ik heb de overblijfselen van de stoel aan elkaar geplakt met van dat dikke plakband en in het schuurtje verstopt. Ik weet niet waarom ik dat deed, maar nu moet ik huilen als ik naar het schuurtje ga en in het halfdonker dat kapotte hout zie staan. Dan is het net of mijn oom
vlakbij is, en ik hoor hem zeggen: "Hé, meissie, lach eens een beetje!"
Net zoals toen hij die foto maakte. Want je moet weten dat ik er een hekel aan heb om te lachen op een foto. Ik zie er altijd zo stom uit, als ik lach. Van die akelige grote voortanden, weet je wel. Maar ja, hij vroeg het zo lief en daarbij bewoog hij zijn oren en dat kan bijna niemand !
Dus moest ik toch lachen en echt waar, het is best een goeie foto geworden, ik sta er niet eens zó stom op.
Misschien vindt Oom Tom het wel vreselijk dat we allemaal zo somber zijn omdat hij dood is. Als ik nou eerst eens de radio heel zachtjes aan zou zetten.....

(Beatrijs Stuyt)

Opdracht
schrijf een (aantal) haiku


Opdracht
maak tekst bij "schets voor dame en heer", een tekening van Peter van Straaten


"Môge mevrouw"

"Goeiemorgen"

"Zeg, kennen wij elkaar niet?"
Jij woont toch op nr. 10?"

"Ja"

"Ik woon op nr. 16. Ik zie je altijd 's morgens al vroeg in je autootje vertrekken .....
Heb je zin om een kop koffie bij mij te drinken?"

" Eh ... ja, eh ... nee. Is die hond eigenlijk van jou?"

"Ja"

"Ik ben allergisch voor alle beesten. Echt, ik krijg gelijk uitslag."

"Nou, dan gaan we toch naar Dikke Dries. Dat café is net open."

"Nee, mijn vriendin wacht op mij."

"Oké, misschien een andere keer."

(Alda van Tongeren)


Op een heldere, koude novembermorgen loop ik, zoals altijd, met de hond te kuieren. Ons vaste plekje, het stekje voor kinderen en bejaarden uit de buurt, ons park. Maar op dit uur van de dag is er nog niemand te bekennen. Dus waarom zou ik verder lopen. Honden
hebben tenslotte ook een plek nodig.

Hé, een nieuw gezicht; kennelijk ook op zoek naar een ochtend verpozen voor haar hond. Hond, hondje, als je het nog eens zegt, blijft er van het mormeltje niets meer over. Onvoorstelbaar, wie loopt er nou met zoiets in mijn park.
Ik vergeet te groeten; zo ben ik met dit nieuw verschijnen bezig.
Moet dit nou? Mijn kuieren wordt verstoord. Het is opeens de hond uitlaten. Opletten, niet mijmeren.

"Caspar, kom hier. Caspar, hier!"
Het beest is plotseling alert. Er loopt nog iets rond, klein en wollig, het besnuffelen waard.
"Caspar, hier!!"
Maar mijn gebiedende stem komt niet over. Waar maakt de baas zich druk om?
Dit gebeurt nooit, hier valt iets te beleven.

Ik loop stug door. Op en neer, op en neer. Haar blik kruist de mijne.
Wie laat nou 's ochtends vroeg al zo'n keffertje uit? Dat zijn hondjes voor rond koffietijd.
Wat wil ze. Een praatje. Niet met mij.
Ik wil rust.

Vreemde vent. Zijn gezicht spreekt boekdelen. Hij lijkt wel wat op zijn hond. Log, nors en een hondsbrutale blik.
"Dollie, luister. Dollie, kom hier." Zijn blik kleeft aan mijn gestalte. Goedemorgen is er niet bij.
Vreemd, maar wij zijn toch hondevrienden. Wij hebben toch iets gemeen. Mijn blik is vragend, misschien wat stug, maar niet onvriendelijk. Zou ik het wagen. Zomaar, een vraag over honden. Ik peins.
"Hé, Dollie, stil, kom hier bij de baas."
Lomperd, roep je hond terug. Dat is geen partij voor mijn Dollie. Mij mag je ontmoeten, ik kan je aan.

Het park lijkt plotseling killer en stiller dan ooit. Is dit het vriendelijke plekje van gisteren? Waar de kinderen gisteren stoeiden, waar wat ouderen elkaar ontmoetten? Wat jongelui hingen tegen het hek en koesterden zich in de late zonnestralen.
Ik huiver, ik proef niet meer de frisheid van de vroege ochtend. Ik wil naar huis. De stilte van mijn etage trekt.
Stilte, contact, ook met een hond bereik je niet alles.


De komplete bundel is verkrijgbaar bij:

Stichting AKV De Werkschuit
Egelinglaan 2b
Postbus 237, 3700 AH Zeist
03404-58393
Prijs: f 2,50


De kursussen van AKV De Werkschuit worden gegeven in Zeist en Bilthoven en zijn ingedeeld in de volgende kategorieën:

Voor het seizoen 1991/1992 zijn er 2 literaire kurssussen;
Introduktie Schrijven en Poëzie/Proza, beide worden gegeven door Wim van Til.

Meer informatie bij de Stichting AKV de Werkschuit.


©St. NoPapers

Terug naar overzicht