Iraanse schrijvers



Als deze verbrande mast

Op een dag zullen wij slapen
zonder het ruisen van bladeren
en vogelnesten

Als deze verbrande mast
aan de rand van deze lege weg
waar niemand in loopt

- Reza Chaichi , april 1988


Haat

Ik haat deze drukte
deze wind en lenteregen
die geen overstroming wordt en
de stad wegspoelt
en geen eindeloze motregen
waar je voor eeuwig
naar kijkt vanachter een raam

Ik haat deze blauweregen
die glanst en trilt
langs het verwoeste balkon
Ik haat deze lente
die de grafrozen verdubbelt
de regen die valt en het stof
van de pas uitgekomen blaadjes spoelt

Ik haat deze lente
die klimplanten in overvloed laat groeien
om angst een schuilplaats te geven

Ik haat deze doelloze weelderigheid
Ik haat dit zinloze vertoon
en deze bries die waait
de zon die schijnt en
zijn regenboog kleur voor kleur opbouwt
stof en acaciabladeren draaien
en vallen langzaam neer

Ach
Ik heb er genoeg van
wie huilt er zo jammerlijk
zonder dak
om onder te slapen?

- Kamran Bozorg Nia , 1987


Aanwezigheid

Het regende gisteren de hele nacht
vanaf middernacht regende het
het regende op het dak
en regen reinigde de slaap

Gisteren zat je hier de hele nacht
zonder glimlach op een stoel

Ik dacht
op regenachtige avonden
ik moet de lantaarn aansteken
achter het raam

Ik dacht
op regenachtige avonden
misschien zet jij je voeten op de weg
vanuit een portiek
op zoek naar licht van een lantaarn

Op regenachtige avonden
je komt
je zit
en je kijkt tot 's ochtends
naar de motregen
op de witte glooiing van een trompetbloem
en je laat
de natte geur van je jas
in een leeg huis achter

- Kamran Bozorg Nia , 1987


Cypres

Deze plunderaars
werpen alles in de sneeuw
vazen en boeken
en mij
naakt

Ik glimlach
kom overeind
en sta op als een cypres
op de verbrande bloemen van dit tapijt

- Reza Chaichi , juli 1988


Erfenis

Hij neemt het raam van de grond
en streelt
  zachtjes
    heel zacht
      het gebroken glas
        de knop van het kozijn

Er zijn geen woorden voor
een kat
zwerft rond de resten van het voedsel voor soldaten

- Reza Chaichi, april 1988


Droefenis

De maan pakt de dolk
het meer stroomt over
de boom vol verdriet schudt zijn kop

Over wie praat ik toch
De bloesem hangt bedroefd
in het glas

- Ahmad Reza Ghaiglu , juni 1987


Eigentijds

Nu; wij keren terug naar onze huizen en in elke ruïne vinden wij een
schat aan herinneringen.

Wij negeren geknipte haren en gevallen tranen in de wastafels en wij
schudden de lijken en maken zo ruimte om vrij het glas te heffen.

En wij pakken een schrift, taal die de wereld verbergt.

Op ons eiland in de wereld vinden wij een weg naar de diepte in onze
hersenen.

Nog steeds; onze typemachine proeft de schubben van de woorden onder
haar tanden en het skelet van het huis van de buren vrijt
schaamteloos; behalve het stalen karkas is niets van het huis
overgebleven.

Niets is zinloos: ruïnes verbreden je horizon.

In de puinhopen kun je een stuk spiegel pakken, een dolk, welke je de
schoonheid van acht jaar geleden toont.

Eindelijk; ik voel het glas in mijn handen en werp het neer in het
water.

- Ahmad Reza Ghaiglu , mei 1987


De raaf

Door de zin van inductie
is de raaf zwart
Zo schreef Aristoteles in zijn Organ:
"Mé las estin kòrax"
En zo schreef Avi Cenna in zijn logica-geschriften 'Shafa':
"Al ghorabo aswad"
En zo zag Thomas Aquinas in de Middeleeuwen
op een dag
dat op de zwarte steen van de gevel van zijn kerk
was geschreven:
"Negro es corvus"

En zo was het
Tot plotseling het nieuws kwam
dat er ook witte raven verschenen
Men heeft gezien dat
op de verwoeste kantelen van een ruïne
naast zwarte
witte raven zaten
Witte raven met dezelfde afmeting en
gekrijs
enzovoort
enzovoort
Toen onze goeroe - God zegene hem -
dit hoorde
glimlachte hij en zei:
"Nee
Al baadt de raaf in zeven zeeën
Hij blijft zwart
Ook al is de raaf wit
Hij is zwart
Datzelfde zwart
Zwart, zwart, zwart!"

- Zia Mowahad , maart 1987


Oefening

Hopeloos
Hoeveel moeite heeft hij niet gedaan
om te leren
tijdens het passeren van de bajonetten
niet te buigen
voor een onbeduidend bloemetje

Maar
hij zag de kleurloze maan
aan de ochtendhemel
en nam zijn hoed
en bracht zijn groet

Abdol Ali Azimi , mei 1987


©St. NoPapers

Terug naar overzicht