Een nieuwe selectie uit de gedichten die PRISKA FRANK in de afgelopen jaren schreef. In tegenstelling tot de vorige keuze ditmaal uitsluitend Nederlandstalig werk.
Trein
een snoer van licht
doorboort de duisternis
cocon op wielen
beschermd en anoniem
snelt rails achterna
onzichtbare verten
slokken snelheid op
wacht ergens een station
ontrolt zich een wereld
achter beslagen glas
met mijn rug naar de toekomst
rijd ik achteruit
het onbekende tegemoet
of naar een thuis
dat vol verlangen
aan de spoorlijn staat
elke trein een reis,
een kans gemist:
dilemma tussen rust
en het rusteloze
15/12/92
Slaap
gevleid op een bed
van zachte vergetelheid
scheiden zich lichaam en geest
op zoek naar dromen
en een andere werkelijkheid.
terwijl leden rusten,
schrijven zich scenario's:
symbolen in de nacht.
fresco's uit het leven:
beelden van verlangen en
momenten van toen.
doolhof van de slaap,
mysterieuze citadel.
Gezichtspunt
van de trap af gezien
ligt alles nog open
je kunt naar beneden
en naar boven lopen
of gewoon blijven staan
2/4/93
Linde
het ritselend knisperend lindezaad
zweeft op de uitbundige wind
als verdwaalde sneeuwvlokken in mei
of een zwerm insekten door de lucht
plekken wit op straat als hagel
ruisend als de regen 's morgens vroeg
4-6/5/93
Avond
strijklicht verandert velden
van deinende pluimen gras
in bestorven zomersneeuw
tussen zwarte asfaltwegen
ligt een tijdloos niemandsland
waar zilver goudglanzend wordt
de schaduwen snijdt de zon
steeds langer en steeds harder
tot ze kleurloos zijn en leeg
1/7/93
Leven voor muziek
uit de zeegroene plooien van
haar jurk
trok ze diepe klanken
zuchtende melancholie
uit het vlammend rode hout
dat eens tot in de hemel groeide
weerbarstig nu buigt in ronde vormen
en zingt en zwoegt en klaagt
de wind verruild voor paardehaar
Euterpe en Terspichore
10/7/93
Vooruitgang
plotseling is het herfst
staan er gouden bomen in de stad
geven leren bolsters
glanzend hun geheimen prijs:
paarlen voor de zwijnen
de regen nu weer ijzig
de storm, een grimmig trekje
om de mond
blaast blad na blad
de vrijheid in
die eindigt in verval
verwarmt de zon al zwakker
onthoudt dagelijks wat meer
licht om van te leven
zwaar weegt het uitzicht
op de winter
9/9/93
Schemeren
in het geheimzinnige licht
van een voortijdig vallende avond
liggen de contouren van de stad
plots binnen helder handbereik
laatste stuiptrekking van
de zon
voortgejaagd door verzwolgen
regengordijn uit staalhard grijs
wordt ondoordringbare nacht
die zwart de ramen vult
13/9/93
Herkansing
twee armen om een beer
herinneren zich het kind
dat klein was en alleen
twee armen nodig had
twee ogen kennen nog
dat kleine kind van toen
verbazen zich nu over
grote handen, verre voeten
4-6/10/93
Voorbij
dampend sissend uitgelaten
stampend glimmend beest
zwart en gloeiend treingevaarte
schranst gillend rails
pompend rode zuigerstang en
fiere pluim van rook
dendert daar historie langs de
vrijheid op het spoor
4/11/93
Grensgevallen
en de vele kille stranden
waar de zee het droge zand
nog altijd achtervolgt
zuigend zich soms terugtrekt
een nieuwe aanval voorbereidt
die als te gretige handen
meer wil dan de rand
van glibberige schaal
de zeep in bad
wie zwijgt zegt niets
wie spreekt evenmin
loslaten is een kunst
die houvast biedt
29/8/93