Het taalgebruik van MARTIN SCHWENCKE is barok, rijk versierd, herinnerend aan menig gedicht uit het eind van de vorige en het begin van deze eeuw. Ook de inhoud sluit daarop aan. Kortom, het werk van een heer. Uit dat werk kozen we de volgende 4 gedichten:
In de stilte van je ziel
waait de eeuwige wind
door het zilver van twijgen
laat het gebroken hart zwijgen
om in 't zwart gehulde kind
wiens licht mij in de ogen viel
***
Wie kent de storm niet,
die het water opspat
tegen de klippen van het ongeduld.
En slechts de vormen ziet,
het goud geklater, -dat
regen met stippen het netvlies vult.
Til leden op en vang
met netten banen
van kleur; de drang
naar tijd, bespot met tranen.
***
Terwille van je eindeloos
geduld,
zomaar in een regen gehuld,
ten einde, gaande tegen de stroom,
verlies ik het van de droom.
***
In de wiegende stilte van
het woud
is leegte in tijd gevat
het gerode blad steunt de grond.
Oud,
een te graven oord,
nog, moet hij een keer rond;
in hem sterft het laatste woord.
Martin Schwencke