Klein veenlijkenboek
Luuk van Zutphen


Toelichting

Het veenmoeras in het huidige Drenthe was voor onze jaartelling een heilig gebied, waar mensen werden geofferd en misdadigers werden terechtgesteld.
Veenlijken zijn op een natuurlijke manier geconserveerd: het hoogveen kent weinig waterbeweging, heeft een hoge zuurgraad, een hoge concentratie antibiotica en is kalkarm.
Deze eigenschappen zorgden ervoor dat de huid gelooid werd, ook kleding kon intact blijven. Aan het skelet is echter zoveel kalk onttrokken dat het vergaan is.

In de cyclus Klein Veenlijkenboek heb ik zes van hen een verleden teruggegeven.
Achtereenvolgens beschrijf ik een verstoten vrouw, een verdronken reiziger, een misdadiger, twee mannen, een geofferd meisje en een priester.


De vrouw van Aschbroeken

Een gewonde engel onder een stapel takken.
Gevonden op de grens waar het grauw overgaat in zwart
laat ze een blauwdruk achter, een frons in de grond.
Een huidloze brief van spijt en extase.
Op afstand kijkt een vrouw toe in de coulissen.

Luister naar de toebedekte plechtigheid
van het lichaam, het mysterie van de maagd.
Weet dat de afgunst onderhuids schemert,
de bedreven handen van verrukking en berouw.

Bepaalde stemmingen horen bij bepaalde plaatsen, ga
terug naar het zonderlinge zoals je dat hebt gekend.

Ik wroet met mijn vingers in de aarde
en voel dat bruin de kleur van de liefde is.


De man van Emmer-Erfscheiderveen

Zij kleedden hun kinderen als de vogels,
gehuld in een mantel van vijf stukken huid
gestut door twee dikke takken elzenhout.
Een stug dier van hout en leer in de halftinten
van de aarde met het uiterlijk van een verteller.

Kijk in het gezicht van de vergankelijkheid.
Het aftandse mechaniek van de jaartelling heeft
de schamele resten met harde hand verdreven
en doen ruiken naar niets. Een uitgetrapte sigaret.

Vogels trekken zich niets aan van de storm
de voorhoede valt aan: helden zonder moed.

En jij, jij neemt de kleur aan van de herinnering,
de kleuren van het land: groen en bruin en groen.


Het veenlijk van Exloërmond

De wereld was begonnen zijn bakens uit te zetten,
de man aan zijn eerste leugen gebarsten.
Het gezicht zachtjes naar het westen gekeerd. Vormloos,
stoppelresten op de plaatsen die hij zo verafschuwt.
Beschuldigd van ontrouw, laster en vernieling.

De maag een woeste omgeving van gerst met gierst,
pap en groente. Het verlangen niet hier te zijn
neemt toe en leg verbanden die er niet zijn.
De voortgang van een gewone dag.

Volg de cirkelgang van de aarde:
stof ben je en tot veen keer je weer.

De tijd zal hem in het gelijk stellen.
Bezinksel van het geheugen, het najaar van stilte.


Het paar van Weerdinghe

De aarde heeft hun namen doen vergeten.
Een man en nog een man omarmd in het water.
Volledig op die ene rechtervoet na. Hij mist vingers,
heeft een gescheurde hiel. Haperen van kleding
in de vitrine, als een messteek in de borst.

Dat het altijd zo mag blijven, even kwetsbaar
als de moeder die zojuist de was heeft opgehangen
een broek, een jas en twee paar sokken.
En dan gaat het ook nog regenen.

De opbrengst in het voorbijgaan is dat je
onopgemerkt vriendschap sluit met het licht.

Klaag over verloren idealen, dingen die er niet toe doen.
Elk jaar opnieuw leg ik een stuiver op het mierepad.


Het meisje van Yde

Op woensdag 12 mei haalde de arbeider met de beugel
je hoofd omhoog uit de grond als uit een opgemaakt bed.
Aanschouwde de moord en gaf de schuld aan de duivel.
Na 1700 jaar zag je weer licht, maar het veen erkent geen jaartal.
Een meisje van 16. De lente was net voltooid.

Een gevlochten band om je hals,
een wollen mantel om je schouder.
Je lange haar aan een kant geschoren. Je huid
met de kleur van leer, met de geur van nootmuskaat.

Een groot Romeins schrijver schreef over strafoefeningen
en offers voor Nerthus. Wie mag de keuze maken.

Een meisje in het veen bij Yde. Ik kijk opzij
als ze gaapt. Het is of ik haar al langer ken.


Het veenlijk van Zweeloo

Het was een loos jaar, een jaar van insekten en bramen.
Bouwland was verlopen, de akker dood gebleven.
Ooit bewerkte het mosvolk deze rijke grond, maakte
de wereld ontvankelijk. Bewijs een aardedienst aan het veen
en ga op zoek naar een verloren werkelijkheid.

Gisteren en vandaag zullen je richting geven,
je herkomst is een deel van de omgeving:
een muts van schapehuid een schoen van herteleer.
De litanie van het afscheid dreunt in je hoofd.

Eerbiedig de geluidloze eredienst van de rusteloze en
vang aan op het eerste uur, de rand van het moment.

Kijk aandachtig naar deze man gedrongen door de tijd.
De priester van de tempel, deze bidplaats is altijd je huis.


©St. NoPapers

Terug naar overzicht