LEO VERZUU is pas op latere leeftijd met zijn gedichten naar buiten
gekomen. Helaas, zouden we bijna zeggen, want zo werden ons lang zijn prachtig
krachtdadige gedichten onthouden. Deze negen gedichten getuigen van zijn
jonge en tijdloze stijl. De met * gemerkte gedichten werden reeds eerder
gepubliceerd in 'de Tweede Ronde', de andere nu voor het eerst in NoPapers
PARASIET
WINTERNACHT *
ZOMERNACHT *
ESTREMADURA *
IN MIJN TUIN *
SMARTOFILIE
JEHAN ALAIN
GELEEWIEKT
GEZANG
Parasiet
't Hangk in de bank
en 't vegeteer
t' hangk in de bank
en 't parasiteer
't hangk in de bank
en 't lul zich lek
't hangk in de bank
en 't maal met de bek
't hangk in de bank
en 't kijk nogal goor
't hangk in de bank
en 't groei gewoon door
't hangk in de bank
en 't grinnik
't hangk in de bank
en 't hinnik
't hangk in de bank
en 't spaar ze gees
t' hangk in de bank
en 't is van vlees
't hangk in de bank
en 't noem zich mens
't hangk in de bank
en 't heb maar een wens
daar is het
vol van
lekker vet
legge lebbere
aan de trog
van de lol
Winternacht
Het meestal milde
maanlicht staat
meedogenloos
staalstrak en steil
en bovenal
heel helder
als gestoken over
de bevroren velden
roerloze staketsels
van elzen en eiken
reiken de leegte
leegte aan
en intussen slaat
de maan
stammen en takken
genadeloos tegen
de besneeuwde
vlakte
hoog in de lucht
teveel voor woorden
een eskader ganzen
gakkend op de vlucht
voor de gestrengheid
van het noorden
verder niets dan
sterren en
ijzige stilte
en in die kilte
- om even mijn
gedachten te
bepalen -
zwijgt ook god
maar dan in
álle talen
Zomernacht
Er huilen uilen
in het oor van de nacht
tussen hoge zomerkruinen
lacht een volle maan
haar eigenzinnig licht
snijdt op het bospad
schollen zicht
uit ondoorgrondelijke aarde
gedempte klaarheid kleeft
in vlekken en flarden
tegen het zwart van
roerloos stijgende stammen
met een tik
breekt een tak
in de zilveren stilte
een vleermuis
buitelt voorbij
ik wandel lichaamloos
in opgeschort verglijden
van de tijd
en waan mij zo
heel even
op een weg
terzijde
van het leven
Estremadura
In 't stugge lover
der olijven
onder de hoge zon
rijten
ritmisch delirerende
cicaden
de strenge
strakgespannen
monastieke stilte
als een eindeloos
lang laken
aan flarden
de hitte
amper de harden
hangt
hectisch hommelend
tussen de hoge
heuvels
- vloeit als vuur
over de vlakte
- kookt de keien in
de bleke bedding
van een dorre rivier
geen blad beweegt
geen zuchtje wind
veegt
over de getergde
aarde
in de schaduw van
een schuur
slechts een haveloze
hijgende hond
en op de muur
een hagedis
verder niets dan
ingehouden
teruggetrokken
schuilgaand leven
wachtend op het
sterven van de zon
en op het
frenetieke tieren
en zwieren van
zwermen zwaluwen
in de paarsblauwe
zwart-fluwelen
schemering
straks zullen de
juwelen van de nacht
in volle pracht
flonkeren
boven de flanken
van het dal
en zal
de afgetobde ziel
zich baden in het
vredig stromend
sostenuto van
getemperde cicaden
o, ik hou van dit
verheven land
dit ascetisch-schone
Spanje
zinderend en naakt
en zo
volmaakt ontdaan
van franje
In mijn tuin
Het water in de vijver
roerloos, rimpelloos
en atonaal
oogt als het
marmer van een tombe
de goddelijke goudvissen
lijken in zwart verdronken
deze zomer nog
stond die ik liefheb
in mijn tuin
een lage avondzon
fonkelend als een karbonkel
deed haar weelderige haar
gloeien als granaat
vanuit de keukendeur
zag ik haar staan
onder de kerseboom
haar sterke voeten
bloot op 't warme
tegelpad
onzegbaar lieflijk
op een geduchte wijze,
vrouw
als in een visioen
met tastend
aandachtige handen
nam zij twee donkerrode
kersen van een tak
en stak daarvan één
bij wijze van proef
tussen haar prachtige
krachtige tanden
een merel zong
van vér nog voor de
zondeval
en door het kloofdal
van mijn ziel
stroomde als bij toverslag
een paradijsrivier
nu ligt
bruin en nat
opgewaaid blad
waar eens haar voeten
stonden
hoog in het filigraan
van de radijsboom
steken nog wat
witte bessen
als een reikhalzend skelet
steekt het silhouet
van de kerselaar af
tegen sombere wolken
mijn tuin
die ik mijn Eden dacht
oogt als
versteende leegte
duldt en wacht
Smartofilie
Zij hield
zozeer
van fraai
gecomponeerde
smart
en dus ook
van droefgeestige
gezangen
dat ze zich
heeft
opgehangen
aan
de takken van
een elegie
als ik haar
zo
hangen zie
denk ik
krachtig:
wat is
lekker leed
toch prachtig!
Jehan Alain
Melancholieke
stengelstaande
eenzaamheid
in windgericht
mystieke vespervogel
in het riet langs
buitenwoordelijk water
hommelende zomerzoemer
in de verscheurende
sereniteit van
blakstil blikkerende
heidevennen
aeolusharp
klagend in de hete
zonnewind van
raadselachtig zijn
lyrische leeuwerik
van de
bedauwde dageraad
tierelierende stem
van de stilte en
haar flinterdun
vermoeden
subtiele seismograaf
van het mysterie
gesneuveld
meegesleurd
in de
kolkende cataract
van de waanzin
Geleewiekt
Ten lange leste
uitgeplapperd
-geflapperd en
-gefladderd
toeft een
klucht spreeuwen
zacht heen en
weer wiegend
in de top van
een kale berk
bizarre noten
aan verfomfaaide
omhooggewaaide
balken
vanover de
getande horizon
der slaapstaddaken
schuift
passieloos en traag
de avond aan in
schemergrijs gewaad
van miezerige regen
hoog aan de hemel
trek een meeuw
geheel alleen een
adembenemend
strakke vore
door het gore
veld van mijn blik
en in mijn
druilerige ik
etst hij een spoor
van kennelijke zin
geleewiekt sta ik
in de keukendeur
de aardappels
koken al,
de buren eten
- zo te ruiken -
ook
en in de lusteloze
lampen van de laan
vangt vaal het
nare natrium aan
te gloeien
Gezang
'n Honingvrome
gospel-engel
tergde met haar
jezus-jengel
m'n oren niet alleen
maar nog meer
m'n ziel
maar zie ...
't geviel
de here god
de trut te treffen
met de bliksem
'k zei toen:
"Deo gratias ..
wat fijn dat u dat
fliksem"
LEO VERZUU