Willemijn Dierick was een van de vier jeugdige prijswinnaars van een korte verhalen wedstrijd die uitgeverij Lemniscaat in 1989 uitschreef. Haar verhaal zorgde voor het idee van een hoorspel dat RUDOLF DE VRIES schreef. Rudolf heeft al menig hoorspel voor volwassenen geschreven, maar "MAN IN DE PAN" is duidelijk bedoeld voor kinderen. "Man in de Pan" werd onder regie van Hans Karsenbarg door de NOS uitgezonden op 18 december 1990, op radio 5.
Man in de pan
PERSONEN: verteller, Carolien, Kikker (=Groenkruisje), Jakob (Duif), Kikkervrouw, Kikkerkoning, Reus (=man in de pan), Blauwstreepje, Geelstip, Prinses, Oude Kwaker en zijn vrouw.
(ZINGENDE VOGELTJES. OCHTENDSFEER IN DE TUIN. UIT DE VERTE KLINKT HET KINDERLIEDJE OVER "DE ZEVEN KIKKERTJES IN DE BOERENSLOOT" OP, DAT DOOR EEN HUPPELEND MEISJE GEZONGEN WORDT. HET GEZANG KOMT DICHTERBIJ, HET MEISJE STOPT MET ZINGEN EN SPRINGEN)
CAROLIEN
Stamper, wat doe je nou. Kom, je moet meespringen! Kijk, zo. (ZE MAAKT
EEN SPRONGETJE IN HET GRAS. GEKWAAK VAN EEN KIKKER) Stamper, toe nou. (OPNIEUW
GEKWAAK) Oh! Heb je een vriendje gevonden! (GEKWAAK)
VERTELLER
Op een morgen toen Carolien met haar konijntje in de grote tuin achter
het huis aan het spelen was, vond ze een kikker. Of eigenlijk, Stamper
vond hem. Hij zat tegen het oude duivenhok aangedrukt, half verscholen
in het hoge gras. Carolien pakte hem voorzichtig op. Hij was bruinwit met
een groen kruis op zijn rug.
CAROLIEN
Wat ben jij mooi zeg! Zo'n kikker heb ik nog nooit gezien! (STAMPER KLOPT
MET POOTJES OP DE GROND) Je hebt gelijk, Stamper, ik zal hem weer los laten.
(GEKWAAK KIKKER) Zo, weer lekker in het gras.
VERTELLER
De kikker sprong echter niet weg. Met zijn grote kikkerogen bleef hij Carolien
aankijken.
CAROLIEN
Ik denk dat hij verdwaald is. Er zijn hier nergens boerensloten. Wacht,
Stamper, waar loop je naartoe? (SPRINGEN VAN KONIJN DOOR HET GRAS) Oh,
dat is een goed idee! We brengen hem naar de vijver van de buren. Daar
vindt hij het vast prettig.
VERTELLER
Stamper en Carolien brachten hem bij de vijver. Maar de volgende dag zat
de kikker weer op dezelfde plaats bij het oude duivenhok. Carolien besloot
hem te houden. (LOPEN OP TRAP, GEROMMEL TUSSEN SPULLETJES, STAMPER HUPPELT
ER OOK ROND) Carolien liep naar zolder om een bak te zoeken waar de kikker
in kon. Eindelijk vond ze iets. De vissekom van Goudhuidje, die vorig jaar
overleden was.
CAROLIEN
Nee, Stamper, deze plantjes zijn niet voor jou. (STAMPER KLOPT OP DE VLOER,
GELUID VAN WATER GIETEN)
VERTELLER
Carolien maakte de kom helemaal in orde. Ze deed er wat plantjes in en
wat water, en zette de kom met de kikker op het kastje bij haar bed. (GETINGEL
VAN SPEELDOOS, DICHTSCHUIVEN VAN GORDIJNEN) Voor Carolien die avond naar
bed ging, keek ze even naar haar kikkertje. Hij was helemaal niet bang
en keek haar maar aan met zijn grote kikkerogen. Toen ging ze slapen. (GETIK
WEKKERTJE, DAN GEKWAAK DAT STEEDS MEER KLINKT ALS "HALLO") Middenin
de nacht werd Carolien wakker. De kikker zat op haar kussen.
KIKKER
Hallo?
CAROLIEN
Kan jij praten?
KIKKER
Dat hoor je toch.
CAROLIEN
Waarom praat je dan nu pas?
KIKKER
Ik heb een hele belangrijke opdracht en ik wist nog niet zeker of ik wel
aan het juiste adres was. Hoe heet jij?
CAROLIEN
Carolien.
KIKKER
(ZUCHT) Gelukkig, dan ben ik goed. Ik ben al een hele tijd naar je op zoek.
CAROLIEN
Waar kom je vandaan en hoe heet je en wat voor belangrijke opdracht heb
je dan?
KIKKER
Ho, ho, ho, niet alles tegelijk. Mijn naam is groen kruisje. Ik woon in
Kikkerland. Samen met mijn broertjes Blauwstreepje en Geelstip en nog een
heleboel andere kikkers. (DAN ONGERUST) Tenminste, toen ik uit Kikkerland
wegging, waren er nog een heleboel..... (NU WANHOPIG) Oh ik hoop toch zo
dat ze nog niet allemaal zijn opgegeten! Ik ben al zo lang weg!
CAROLIEN
Waarom zouden ze allemaal? In ons land wonen toch geen ooievaars meer?
KIKKER
Ooievaars! Ooievaars! (LACHT SCHAMPER) Voor ooievaars zijn we niet bang!
Voor mensen zijn we bang! Eh, voor jou niet, hoor. Eerst maken ze alle
sloten vies zodat we nog maar op een paar plaatsen kunnen wonen, en dan
eten ze ons nog op!
CAROLIEN
Nou, ik eet jullie niet op, hoor!
KIKKER Nee, maar Man in de Pan wel!
CAROLIEN
Man in de Pan?
KIKKER
Ja, natuurlijk; Man in de Pan! In de buurt van Kikkerland woont een hele
enge man, we noemen hem Man in de Pan. Elke week vangt hij vijf kikkers
die hij gebruikt voor kikkersoep.
CAROLIEN
Oh!
KIKKER
Man in de Pan is veel te groot voor ons; wij kunnen hem niet weg jagen,
en zelf kunnen we ook niet weg, want nergens anders is meer een schone
waterplas.
CAROLIEN
Maar waarom kom je dan naar mij toe?
KIKKER Vragen! Vragen! Altijd maar vragen! Weet je nog dat je vroeger eens een duif hebt gered?
CAROLIEN
Ja, een poes had hem in zijn klauwen. Ik heb toen de duif verzorgd tot
hij weer beter was.
KIKKER
De duif is een vriend van ons. Hij kijkt altijd of Man in de Pan er aankomt.
En dan waarschuwt hij ons. De duif heeft ons verteld waar je woonde. Maar
genoeg gepraat nu; ga je met mij mee om Man in de Pan weg te jagen?
CAROLIEN
Nu meteen?
KIKKER
Ik ben nu al vier dagen weg uit Kikkerland. Nog twee dagen en dan komt
hij weer vijf van mijn vriendjes vangen!
CAROLIEN
Dat mag niet gebeuren! Goed, ik ga met je mee.
VERTELLER
Carolien pakte wat kleren mee, haalde wat brood uit de kast en aaide Stamper,
die al sliep. Toen gingen ze op pad. Kikkerland was verder weg dan ze dacht.
Ze liepen de hele nacht door en ook de volgende dag. Toen weer avond werd
waren ze in een donker bos beland.
CAROLIEN
Ik vind het hier een beetje griezelig.
KIKKER
Als we het bos door zijn, dan komen we in Kikkerland. Kom, Carolien, nog
een paar uurtjes lopen.
CAROLIEN
Jij hebt makkelijk praten. Jij zit op mijn schouder en ik moet lopen: ik
ben hartstikke moe!(GERUIS VAN BOMEN, GELUIDEN VAN NACHTVOGELS) En ik vind
het hier eng!
KIKKER
Bomen zijn niet eng. Mensen zijn eng, eh, behalve jij dan.
CAROLIEN
Het is hier zo donker!
KIKKER
Daar weet ik wat op. Wacht maar. (SPECIAAL KIKKERGEKWAAK, EVEN STILTE,
DAN GETINGEL)
CAROLIEN
Oh, allemaal vliegende lampjes!
KIKKER
Vuurvliegjes, om precies te zijn. Ze zullen de weg door het bos voor ons
verlichten.
CAROLIEN
Wat heb jij veel vriendjes!
KIKKER
Kom, laten we verder gaan, voor we te laat zijn. (ZE LOPEN OVER ZANDPADEN,
AF EN TOE KRAKEN TAKJES ETC.) Hoe ga je Man in de Pan eigenlijk wegjagen?
CAROLIEN
Oei, daar heb ik eigenlijk nog helemaal geen tijd voor gehad om over na
te denken... Hoe ziet hij er eigenlijk uit?
KIKKER
Nou eh, tja, weet je...als een mens een beetje. (NONCHALANT) Hij heeft
een beetje woeste zwarte ongekamde haren, stoppeltjes in zijn gezicht en
een grote wrat op zijn wang...een beetje grote (HUIVERT) handen, met van
die zwarte randen onder zijn nagels, en een eh..beetje grote voeten met
zwarte laarzen.
CAROLIEN
(BANGER) Beetje..groot?
KIKKER
Nou ja, zo groot is hij nu ook weer niet...en hij draagt een grote stok
waar hij... (HUIVERT) waar hij mijn vriendje aan vastbindt om ze mee naar
zijn hut te nemen.
CAROLIEN
Hoe... groot is die hut?
KIKKER
Nou eh, groot genoeg voor hem om in te wonen..
CAROLIEN
Luister eens, Groenkruisje, volgens mij heb je nog niet alles verteld...
beetje grote handen, beetje grote voeten.. hoe groot is Man in de Pan eigenlijk??
KIKKER
Vragen! Vragen! Altijd maar vragen! Nou, eh zie je die boom daar?
VERTELLER
Groenkruisje wees naar een grote, zware eik, die in het licht van de fladderende
vuurvliegjes wel ogen leek te hebben, die boosaardig op ons neer keken.
Zijn takken leken klaar te staan om ons te grijpen.
KIKKER
Twee keer zo groot!
CAROLIEN
Waaaaaat? Maar dat is een reus!
KIKKER
Zo noemen andere mensen hem ook wel, ja.
CAROLIEN
Je wordt bedankt! Hoe denk je dat ik een reus kan wegjagen?!
KIKKER
Maak je toch niet zo druk; je vindt er vast wel wat op.
CAROLIEN
Ik vind er niks op. Weet je wat ik eigenlijk vind? Ik vind dat ik terug
moet gaan, naar mijn eigen bed. Lekker veilig slapen. Niet hier maar een
beetje door een eng bos lopen.... en het is hier nog hartstikke koud ook!
KIKKER
Zodra we in Kikkerland zijn kan je slapen - voor een paar uurtjes -. In
de middag doet Man in de Pan altijd een dutje; en dan verzin jij een list
en jaagt Man in de Pan weg!
VERTELLER
Carolien sputterde nog wat tegen, toen hoorde ze gefladder van vleugels.
Een witte vlek kwam dichterbij, totdat een duif op Carolien haar schouders
kwam zitten.
KIKKER
Jakob! Hoe heb je ons gevonden?
JAKOB
(NAHIJGEND) Doet er niet toe. Oh, hallo Carolien, ken je me nog? Ik heb
verschrikkelijk nieuws; Man in de Pan is al op pad. En...oh ramp oh ramp...oh
ramp...
KIKKER
Ja, ja, wat dan, kom tot jezelf Jakob!
JAKOB
Hij heeft je broers gevangen en meegenomen, en ook oude Kwaker en zijn
vrouw.
KIKKER
Oh ramp, oh ramp....oh...
CAROLIEN
Houdt op met dat gekwaak. Daar schieten we nu niets mee op. We moeten nu
haast maken. Hij heeft nu vier kikkers; hij moet er nu dus nog eentje vangen
voor hij kikkersoep kan maken!
VERTELLER
De hele nacht liepen ze door. De zon kwam alweer op, toen ze eindelijk
Kikkerland bereikten. Iedereen was blij Carolien te zien. (KIKKERVREUGDE
ALOM, OVERAL KLINKT "DAG CAROLIEN", "WELKOM" EN "HOERA")
KIKKERVROUW
Carolien, de kikkerkoning heeft gevraagd of je bij Hem in zijn paleis komt.
Nu meteen! Man in de Pan heeft vanochtend vroeg de vijfde kikker gevangen...
Kom mee, ik breng je erheen.
KIKKER
Maar, maar, heeft de koning mij niet gevraagd?
KIKKERVROUW
Natuurlijk, jij mag ook mee; als je je maar wel even schoonborstelt.
VERTELLER
Kikkerland is een heel mooi land. Het ligt bij een groot, helder meer,
met aan de randen grote, gele rietstengels. In een grote optocht -bijna
alle kikkers liepen achter Carolien aan-, werd ze naar het Kikkerpaleis
gebracht. Het lag verborgen in het riet, en was helemaal met stengels in
elkaar gevlochten. Op vier hoeken waaide groen-geelgestreepte vlaggetjes.
Toen kwam de koning naar buiten;
KONING
Dag Carolien, dag Groenkruisje, hallo Jakob. Fijn dat jullie er zijn. De
situatie is ernstig. Vanmorgen heeft Man in de Pan ook mijn dochter gevangen.
Carolien; er is geen tijd meer te verliezen. Eerst moeten we onze landgenoten
bevrijd en dan ga je Man in de Pan wegjagen.
CAROLIEN
Ja, maar, eh mijnheer de koning, hoe moet ik Man in de Pan nu wegjagen
in mijn eentje?
KIKKER
Ik ga met je mee.
CAROLIEN
Aan jou heb ik nog al wat!
KONING
Stilte! Carolien, er is een manier. Daarom heb ik jou ook laten halen.
Jij bent een mens. Als een mens roept "Man in de Pan", dan verdwijnt
hij.
CAROLIEN
Oh, is dat alles.
KONING
Luister, Carolien, er is een maar aan verbonden; je kan hem alleen laten
verdwijnen als hij wakker is en je recht in de ogen kijkt. Het beste wat
je kan doen is zijn hut binnensluipen als hij een middagdutje doet, onze
kikkers bevrijden en dan Man in de Pan wakker maken.
CAROLIEN
Oef! Ik vond het al wat te gemakkelijk gaan...
KONING
Wees niet bang, Groenkruisje en Jakob gaan met je mee om voor je uit te
kijken. Het is nu half elf, ga nu eerst maar wat eten, ik heb speciaal
voor jou menseneten laten halen. Om twee uur in de middag doet Man in de
Pan zijn dutje. Ik stel voor dat jij dat straks na het eten ook even doet.
KIKKERVROUW
Carolien, ga maar met mij mee; ik heb een heerlijke taart voor je.
VERTELLER
Door de kikkervrouw, ze heette Hanno, werd Carolien naar een rieten bed
geleid. Naast het bed stond een taart, met slagroom bedekt, en nog veel
meer; bosbessen, bramen, frambozen, en een in een eikeblad gevouwen portie
honing.
HANNO
Daar slaap je goed op, neem de honing, het is hele speciale, en je slaapt
zonder zorgen. Wij wekken je wel weer als de tijd daar is.
VERTELLER
Carolien at van alles wat ze haar gebracht hadden, en nam de honing toe.
Ze viel in een diepe slaap. (GEKOER VAN EEN DUIF, GEKWAAK VAN EEN KIKKER)
Na een paar uur werd ze wakker gemaakt.
CAROLIEN
Oh, is het al zover?
KIKKER
Ja, we moeten nu gaan. Jakob heeft over de hut gevlogen; Man in de Pan
is diep in slaap. (SPANNENDE MUZIEK, RIET DAT GEKAPT WORDT)
VERTELLER
Ze gingen op weg. Grote bossen riet belemmerden het uitzicht, maar met
het mes dat de kikkerkoning hun had meegegeven,kapte Carolien een weg naar
de plek bij het meer, waar de hut van de reus moest staan. Ze praatten
niet veel, ze waren allemaal een beetje bang. Ze hadden zo'n uur gelopen
toen..
KIKKER
Jakob, ga jij nog eens op verkenning en kijk of Man in de Pan slaapt. (GEFLADDER,
DAT ZICH VERWIJDERT) Zie je, Carolien; hier is veel van het riet geknakt.
Het is nu niet ver meer van de hut vandaan. We moeten nu stil zijn, geen
lawaai maken meer.
CAROLIEN
Als Man in de Pan maar niet wakker wordt voordat we de kikkers bevrijd
hebben. (GEFLADDER KOMT DICHTERBIJ)
JAKOB
Hij slaapt als een os. Met zijn lelijke lijf ligt hij op het bankje bij
de ingang van de hut te snurken.
CAROLIEN
Oh, vlakbij de ingang...?
KIKKER
Als we voorzichtig zijn, komen we er wel langs.
JAKOB
Deze heuvel nog over, dan zijn we er. Hij heeft de deur van zijn hut open
gelaten (WE HOREN ZE NOG STEEDS RITSELEND LOPEN, DAN WORDT GELUID SNURKEN
STEEDS LUIDER; ZE NADEREN DE REUS)
KIKKER
Luister! Jakob, jij houdt buiten de wacht. En als Man in de Pan wakker
wordt roep je ons meteen. Carolien, op handen en voeten nu, we moeten door
de ingang, en dan zoeken we wel verder. Afgesproken?
JAKOB
Ja.
CAROLIEN
Ja,maar
KIKKER
SSSSST....kom nu. (GELUID VAN SNURKEN NOG LUIDER, ZE LOPEN LANGS HEM, GELUIDSSFEER
DIE VAN INTERIEUR, SNURKEN BLIJFT OP ACHTERGROND HOORBAAR)
VERTELLER
Carolien liep heel voorzichtig, op handen en voeten, naar de ingang. Man
in de Pan lag nog steeds in diepe slaap. Groenkruisje was op haar rug gaan
zitten en hield de reus de hele tijd in de gaten. Eindelijk waren ze binnen.
Het stonk er naar schimmel en ongewassen vaatwerk. En een rommel! Overal
lagen aardappelschillen en korsten brood, en het was er behoorlijk donker,
want het huis van de reus had geen ramen.
CAROLIEN
Ik zie niets. Waren de vuurvliegjes maar hier.
KIKKER
Die durven hier niet te komen. (GESCHUIFEL, CAROLIEN STOOT HAAR HOOFD)
Voorzichtig nu! Wacht, ik geloof...ja...daar, in de hoek bij de tafel!
Oh, mijn arme broertjes!
VERTELLER
Nu zag Carolien ze ook. En ook de oude kwaker met zijn vrouw, en de kikkerprinses.
Man in de pan had ze in een kooi gehangen, vlak boven de tafel. En achter
de tafel.... stond een groot fornuis, met een enorme pan. (KIKKERTUMULT)
BLAUWSTREEPJE
Oh, broertje, eindelijk!
GEELSTIP Je bent nog net op tijd.
PRINSES
HOI! HOI! HOI!
OUDE KWAKER
Haal ons hieruit.
ZIJN VROUW
snel, snel.
KIKKER
Stil stommerds, wees stil. Carolien, kan je bij de kooi?
CAROLIEN
Ik zal het proberen. Oef, wat hangt hij hoog.
KIKKER
Klim op de tafel!
GEELSTIP
Klim op de tafel, ja.
CAROLIEN
Ja, ja, ik doe mijn best. (HIJGT) Goh, wat een hoge tafel. Oef.
KIKKER
Toe maar, ja, zo gaat het goed.
PRINSES
Zo gaat het goed.
KIKKER
En nu, pak de kooi.
CAROLIEN
Ik kan er nog niet bij...
KIKKER
Op je tenen. Als je op je tenen gaat staan...
CAROLIEN
Ja, nog even... ja, hebbes! (ENORM TUMULT, ALS CAROLIEN MET KOOI EN AL
VAN DE TAFEL VALT, DE KIKKERS SCHREEUWEN, HET GESNURK VAN DE MAN IN DE
PAN STOPT ABRUPT. ER VALT EEN STILTE, DAN: GEFLADDER)
JAKOB
Wat is er gebeurd? Man in de Pan is wakker geworden! We moeten hier weg,
en snel! (GELUID NADERENDE, ZWARE VOETSTAPPEN)
REUS
Wat moet dat hier? Wie maakt er zo'n lawaai in mijn huis?
KIKKER
Carolien, vlug, maak het deurtje van de kooi open.
GEELSTIP
Ja vlug, maak het deurtje open! (GELUID OPENEN STALEN KOOITJE; GEHOP VAN
SPRINGENDE KIKKERS)
KIKKER
Ze zijn vrij! Ren naar buiten jullie!
REUS
Huh? Kikkers? Een mensenkind? WAAAAAAT! Jullie hebben mijn maaltijd bevrijd!
Ik zal jullie leren! (REUS IS NU BINNEN)
KIKKER
Carolien, denk aan de spreuk. Laat hem je aankijken!
CAROLIEN
Ik ben he-helemaal niet bang voor jou, hoor; Je bent een gemene, lelijke
man!
REUS
Wie zegt dat?!... O, jij, mensenkind. Brutaal he, nou daar weet ik wel
wat op, kom hier!
CAROLIEN
Kijk me aan als ik tegen je praat, lelijke bullebak!
REUS
Ik heet geen bullebak, klein onderkruipsel. Ik zal je leren!
KIKKER
De spreuk, de spreuk!
CAROLIEN
Ik weet al hoe je heet....MAN IN DE PAN!!
(SCHREEUW VAN DE REUS, GEZOEF DOOR DE LUCHT, SCHREEUW VAN DE REUS SMOORT, ALS HIJ IN DE PAN VLIEGT EN HET DEKSEL ER OP VALT, GESCHREEUW VERDWIJNT ALS IN EEN ECHOPUT, GEJUICH KIKKERS, DUIF EN CAROLIEN)
VERTELLER
Het was gelukt. Man in de Pan was voor altijd verdwenen. Nooit kon hij
meer kikkers in de soep doen. Hij zat nu zelf in de pan. En kon er nooit
meer uit. Jullie begrijpen dat het groot feest was in Kikkerland. (GELUID
FEESTGEJOEL KIKKERS + VUURWERK) De koning liet Carolien bij zich roepen.
KONING
Bij een dappere daad hoort een beloning; hier, dit is voor jou, Carolien.
CAROLIEN
Hij gaf mij een steen die glansde in alle kleuren van de regenboog, met
daarop een ivoren kikker. En soms, wanneer ik niet in slaap kan komen,
kijk ik naar het kastje bij mijn bed, waar nu in plaats van de vissekom
met groenkruisje dat prachtige kado staat, en dan denk ik weer terug aan
al die gelukkige kikkers bij het heldere meer en val ik tevreden in slaap.