Toverlantaarns
De eenvoudigste vorm van projectie is zo oud
als de wereld: met de handen schaduwbeelden vormen met het binnenvallende
zonlicht. Afbeeldingen op glas schilderen en die met behulp van een speciaal
toestel op een wand projecteren is al ingewikkelder.
Er is vaak beweerd dat de geleerde Jezuiet Athanasius Kircher de uitvinder
was van de toverlantaarn, en met zijn voorliefde voor het magische en het
occulte had hem dat ook niet misstaan.
Toch heeft onze eigen Christiaan Huygens veruit de beste papieren. In een
brief uit 1659 vinden we een schets van enkele ronde lantaarnplaatjes,
die hij projecteerde met behulp van lenzen en met een lamp als lichtbron.
Ironisch genoeg werd hij niet graag herinnerd aan zijn laterna magica,
die hij als niet meer dan een avondje vertier voor vrienden beschouwde.
Een poging van zijn vader Constantijn om het apparaat voor het Franse hof
te vertonen, heeft hij domweg gesaboteerd. Met zulk kermisspul wilde Christiaan
zijn wetenschappelijke naam en de reputatie van de familie niet in diskrediet
brengen.
La Lanterne Magique
Ets door François Joseph Bosio, ca. 1810
Collectie Thomas Ganz, Zürich
Een lantaarnist geeft een voorstelling aan huis. Zijn
kompaan begeleidt hem op een buikorgeltje.
Magie en kermis zijn kernbegrippen in
de verdere geschiedenis van de projectielantaarn. Met hun toestel en breekbare
platen op de rug trokken lantaarnisten langs 's heren wegen om vermaak
te bieden aan wie daar geld voor over had. Zoals we nu een videootje huren,
kon je deze kunstenmakers in huis halen met hun smartlappen, hun duivelsvertoningen
en hun pikanterieën. En wat ze met een vloed van teksten en liederen
op het witte doek brachten, waren lang niet uitsluitend stilstaande beelden.
Huygens zelf had al een eenvoudig bewegingseffect bereikt door snel twee
beelden achtereen te tonen: het door hem getekende geraamte dat op het
volgende plaatje beleefd zijn hoofd afneemt, zou zelfs een ware klassieker
worden.
In 1739 kwam de natuurkundige Petrus van Musschenbroek met beschrijvingen
en afbeeldingen van mechanisch beweegbare constructies, waarin twee plaatjes
over elkaar konden bewegen. In de instrumentmakerij van zijn broer Jan
waren ze, met de lantaarns zelf, ook te koop: de malende molen, de buigende
juffrouw en andere vermakelijkheden.
Projectielantaarn
Jan van Musschenbroek, Leiden, ca. 1720
Museum Boerhaave
Dit manshoge houten gevaarte, voorzover bekend de oudste projectielantaarn ter wereld, was eigendom van de Leidse hoogleraar natuurkunde Willem Jacob 's Gravesande. De kast staat op een in hoogte verstelbare voet. Rook en warmte van de olielamp ontsnapten uit de blikken schoorsteen. De holle spiegel om de lichtopbrengst te vergroten, is bewaard gebleven, evenals een kistje met de originele handgeschilderde lantaarnplaten, maar het lenzenstelsel is verloren gegaan.
In de 19de eeuw zou de toverlantaarn zich naar
twee kanten ontwikkelen. Voor huiselijk gebruik door vader en zoon leverde
de speelgoedindustrie simpele blikken toestelletjes met overeenkomstig
eenvoudige setjes lantaarnplaten. Voor het betere werk ontstonden ware
high-tech apparaten met sterke gasverlichting en twee of drie lenzen boven
elkaar. Met overvloeiende beelden waren uiterst geraffineerde effecten
te bereiken, zoals het opkomen van de maan of het in brand vliegen van
een molen.
Veelal waren de platen geschilderd, maar het Victoriaanse repertoire omvatte
ook foto's, zowel ensceneringen als stadsgezichten of zelfs beelden van
het front.
Populaire nummers als Aladdin en de Wonderlamp en Robinson Crusoë
werden afgewisseld met sentimentele beeldverhalen over een nog juist afgewend
spoorwegongeluk.
Een geliefde uitsmijter vormden de chromatropen: draaiende kleurenschijven
die een hypnotiserend bewegingseffect opleveren als van een kaleidoscoop.
Nog altijd bestaan er gedreven liefhebbers die lantaarnplaten, liefst met
de originele tekst- en liedboekjes, verzamelen en de kunst van het 'toveren
met licht' in ere houden.
Toverlantaarn met twee lenzen
ca. 1875
WAW
Toverlantaarnset
ca. 1875
WAW
Zonnemicroscoop
Hendrik Hen, Amsterdam, ca. 1800
Museum Boerhaave
Net als de beschilderde lantaarnplaatjes kun je ook microscopische beelden met invallend zonlicht op de wand projecteren. Anders dan bij de gewone eenmansmicroscopen kon je als op een schoolbord uitleg geven bij de waarnemingen.
Projectielantaarn en zonnemicroscoop in gebruik
Gravure uit Jean-Antoine Nollet,
Natuurkundige Lessen door Proefondervindingen bevestigd
(Amsterdam 1765)
Hoewel de blikrichting van de vrouw anders suggereert, is de hier getoonde dubbelvoorstelling waarschijnlijk geen alledaagse werkelijkheid, maar een vondst van de illustrator om twee verwante projecties in één plaat te verbeelden.
Zonnemicroscoop
Gravure uit M.F. Ledermüller,
Mikroskoopische Vermakelijkheden
(Amsterdam 1766)
Drie
erotische scènes
1750-1800
SML
De linkerarm van de man, die de scènes tot leven moest brengen, stond waarschijnlijk op een ander plaatje dat meegeprojecteerd werd.