terug |
THE WAR POETS
Of: Hoe In
De Eerste Wereldoorlog (Kannonen)Vlees Woord Werd
De 19e eeuw was
de eeuw van de Romantiek. Of beter gezegd: de eeuw
van de geromantiseerde werkelijkheid. In de loop van die eeuw
ontstonden er door heel Europa zogenaamde natie-staten.
Voortaan zou een land niet meer, zoals vroeger, moeten bestaan
uit het
gebied, dat een koninklijke familie toevallig in de eeuwen daarvoor
bij elkaar had geroofd. Nee, sinds de Verlichting moest het zo
zijn
dat een land een plek was waar een bepaald volk woonde.
Maar tja, hoe bepaalde je wie wel en wie niet tot dat volk behoorde?
Het antwoord
op die vraag, was het gat in de markt, waar overal in
Europa schrijvers in sprongen. Zo ontstond er een rage van heldhaftige,
nationalistische, merendeels bij elkaar gefantaseerde geschiedenisverhalen,
die internationaal het gezicht van de 19e eeuwse literatuur zouden
gaanbepalen.
In de Nederlandstalige literatuur is het bekendste voorbeeld
hiervan De Leeuw Van Vlaanderen (1838) van Hendrik Conscience.
Hoewel de schrijver in dit boek, bij gebrek aan feitenkennis,
een bijna
totaal fictief heroïsch verslag geeft van de Guldensporenslag
(1302),
geldt het boek tot op de dag van vandaag als één
van de historische
grondslagen, voor de Vlaamse onafhankelijkheidsbeweging.
Toen aan het
einde van de 19e eeuw, in de jaren na de Frans-Duitse
oorlog van 1870/1871, de meeste grote natie-staten gevormd waren,
brak
er, op het continent, waar eeuwenlang bijna onafgebroken oorlogen
hadden gewoed, zo waar een betrekkelijk rustig periode aan.
Juist in deze
periode, waarin een nieuw generatie opgroeide, die
onbekend was met de gruwelen van een oorlog, ontstond er, door
het
bloeiende nationalisme, in combinatie met ongekende technologische
ontwikkelingen, in alle grote landen een moderne wapenindustrie.
Met
nieuwigheden als machinegeweren, tanks, gifgas en gevechtsvliegtuigen,
die bij gebrek aan oorlog niet in de praktijk getest konden worden,
begon elk land er in te geloven, onoverwinnelijk te zijn.
Achteraf gezien is het bijna een wonder dat het nog tot 1914
duurde,
tot Europa, door een incident op de Balkan, explodeerde.
In dat jaar waren alle grote landen, via bondgenootschappen,
zo ver,
dat ze bereid waren om bijna àlles als reden voor een
oorlog te
aanvaarden en... barstte de eerste wereldoorlog los.
Ondanks zijn
wereldrijk, 'waar de zon nooit onder gaat', had
Engeland in Europa maar een betrekkelijk klein beroepsleger.
Om toch mee te doen aan het Grote Europese Vechtfestijn, mobiliseerde
de Britse regering zo veel mogelijk opinie-leiders, om mannen
het leger
in te lokken. Ook de toentertijd bekende nationalistische dichters,
werden als propaganda-instrument ingezet. Dit was er mede de
oorzaak van, dat zo opvallend veel jonge Britse intellectuelen,
in die
oorlog van 1914-1918 vochten.
Op de slagvelden,
of beter gezegd: slachtvelden, van Noord Frankrijk en
West-Vlaanderen, kwamen ze terecht in een gruwelijke loopgravenoorlog,
waar ze ruw uit hun dromen en op rijm gezette holle frasen over
trots,
eer en vaderlandsliefde, werden gewekt. Ze waren kanonnenvoer.
Soldaten die aan het front actief waren, hadden daar nog een
gemiddelde levensduur van... zo'n 25 dagen.
Het was daar,
onder die intellectuelen, of althans onder degenen,
die daar de levenstijd voor kregen, (merendeels de lagere officieren,
die de strijd op een kleine afstand konden bekijken,) waar een
nieuwe
generatie dichters ontstond, die bekend zou worden als The War
Poets.
Deze War Poetry
was, in tegenstelling tot wat in die jaren populair
was, zeer direct en vrij van ingewikkelde metaforen, soms zelfs
vrij
van rijm. De bekendste overgebleven gedichten, vertellen vooral
over
de waanzin van de oorlog. Het valt echter niet te ontkennen,
dat er
minstens zo veel War Poetry geschreven werd, door soldaten die
zelfs
midden in die zinloze oorlog, in hun Heilige Nationalistische
missie
bleven geloven.
Eén van
de bekendste en beste War Poets was Wilfred Owen (1893-1918).
Hij was eigenlijk leraar, tot hij in september 1915 een ziekenhuis
met
gewonde soldaten bezocht en besloot om zich aan te melden bij
het
leger. In maart 1917 raakte hij zelf zwaar gewond. In het ziekenhuis
schreef hij aan zijn poëzie, die op bittere toon over de
waanzin van
deze zinloze oorlog vertelde. Maar... toen hij in augustus 1918
weer
enigszins hersteld was... keerde hij terug naar het front. Daar
werd
hij uiteindelijk op 4 november 1918 gedood door Duits mitrailleurvuur.
Precies een week voordat de wapenstilte, die het einde van de
oorlog
betekende, werd getekend...
De man die Owen
aanzette tot het schrijven van zijn gedichten en er
na zijn dood ook voor zorgde, dat ze gepubliceerd werden, was
Siegfried Sassoon (1886-1967). Sassoon behoort ook zelf tot de
bekendste War Poets. Hij was evenals Owen gewond geraakt, maar
hij was wel zo slim, om de conclusies uit de inhoud van zijn
poëzie te trekken en nìet terug te gaan naar het
front.
Dit zorgde nog voor een hele rel. Maar juist deze rel en de
publiciteit die dit veroorzaakte, maakte de dichters Sassoon
en Owen
bekend en zorgde er voor, dat er in Engeland een wat realistischere
kijk kwam op de bittere loopgravenoorlog, die op het continent
woedde.
Andere bekende
War Poets waren ondermeer Isaac Rosenberg(1890-1918),
Charles Hamilton Sorley (1895-1915) en Edward Thomas (1878-1917).
De nationalistische
dichters, die de oorlog propageerden, hadden
gehoopt, dat deze strijd voor een soort reiniging zou zorgen,
waardoor
er alleen nog maar 'trotse vaderlanders' over zouden blijven.
De eerste wereldoorlog
zorgde inderdaad voor een reiniging in de
kunstwereld. Maar dan in een voorlopige reiniging van nationalisme,
romantiek en vals sentiment.
Het modernisme kwam in een stroomversnelling. Het expressionisme
bloeide. Het dadaïsme en tientallen aanverwante absurdistische
stromingen, die nog doorwerken tot in de hedendaagse kunst en
massamedia, ontstonden tijdens en vlak na de eerste wereldoorlog.
Opvallend genoeg
speelt de eerste wereldoorlog echter nauwelijks een
rol in de Nederlandstalige literatuur. Voor Nederland zelf is
dat
misschien logisch, omdat het neutraal was. Vlaanderen daarentegen,
was met de slachtvelden in West-Vlaanderen, juist het hart
van de eerste wereldoorlog.
Toch is de dichter Paul van Ostaijen (1896-1928), de enige geweest,
die de Nederlandstalige literatuur, met houdbare gedichten over
de
eerste wereldoorlog heeft verrijkt. En dan kwamen de slagvelden
er nog
maar nauwelijks in voor.
De jonge Van Ostaijen die, hoewel hij Antwerpen geboren en getogen
was,
de Nederlandse nationaliteit had, vluchtte namelijk aan het begin
van
de oorlog naar zijn vaderland.
Toen Antwerpen in Duitse handen was gevallen en de oorlog verder
was getrokken, ging hij echter terug naar zijn geboortestad.
Terwijl de Britse War Poets maar enkele tientallen kilometers
verderop
in de loopgraven lagen, deed Van Ostaijen de impressies op van
het
nachtleven in de havenstad, tijdens de Duitse bezetting, die
hij later
in de bundel Bezette Stad tot dadaïstische gedichten zou
verwerken.
Maar waarom ontbreekt
die eerste wereldoorlog dan voor de rest in de
Vlaamse literatuur? De Vlaamse loopgraafsoldaten waren, in
tegenstelling tot de Britten, juist de ongeletterden. Iedereen
die
kon schrijven kon Frans en kon zich hiermee achter de elite
verschuilen. De weinige principieel Vlaamstalige intellectuelen,
kozen de kant van de Duitsers, oftewel de uiteindelijke verliezers,
wat hun rol in de Belgische literatuur na de oorlog, niet bepaald
vergemakkelijkte.
Dit hiaat in
de Nederlandstalige literatuurgeschiedenis, is nu echter
deels gevuld door Tom Lanoye. Hij bracht onlangs de bundel Niemands
Land uit, met vrije vertalingen, van gedichten van de War Poets.
Het was hierbij letterlijk de bedoeling van Lanoye, om zo een
bundel
te laten ontstaan, zoals een geletterde Vlaamse soldaat, aan
de
kant van de Geallieerden, had kunnen schrijven.
ROB DE HAAN
AANSLUITENDE
LINKS:
Een (Engelstalige)
introductie
over de War Poets;
Poets
And Poetry Of The Great War:
Een site over Siegfried
Sassoon:
Een site over WOI:
Daarop de afdeling over oorlogsverzen:
Poëzie van Paul
van Ostaijen:
Een essay over Tom
Lanoye:
|
|