De antroposofie beschouwt de
mens als opgebouwd uit vier dimensies. De eerste dimensie is het
fysieke lichaam. Dit is opgebouwd uit materie en voldoet aan de
wetten van fysica en chemie. De tweede dimensie wordt het etherlichaam
genoemd. Het etherlichaam doordringt het fysieke lichaam en geeft
vorm en leven aan de materie. Gevoelens, wil en een zekere mate
van bewustzijn worden aan het biologische organisme toegevoegd
door de derde dimensie, het astrale lichaam. Het astrale lichaam
doordringt en verandert het ether- en het fysieke lichaam. Het
bewerkstelligt de vorming van zintuigorganen en van het spierstelsel.
In de vierde dimensie vinden we de uitingen van het zelfbewustzijn,
het wezen van de mens. Het maakt dat de mens begrip kan krijgen
voor de wetmatigheden achter de dingen, dat hij over zichzelf
kan denken, zich kan veranderen en plannen kan maken.