Gevoelens zijn we gaan verdringen, omdat we als
kind ooit te angstig waren om ze te uiten. De situatie was daardoor
te pijnlijk en te bedreigend. Zowel gevoelens als woede, verdriet,
verlangen en genot, als deze angst gingen we buiten ons bewustzijn
houden door onze adem in te houden. In het lichaam ontstonden
zo blokkades. De angst werd onbewust, samen met het betreffende
gevoel, vastgehouden in verhardingen en vernauwingen op speciale
plaatsen in het lichaam. Wilhelm Reich (1896-1957) noemde deze
vernauwingen 'pantser-ringen', omdat ze ons als een pantser beschermden
tegen deze angst en dreiging. De vrije en natuurlijke adembeweging,
die als een golf door het lichaam gaat, wordt door deze verschillende
blokkades tegengehouden. We ontwikkelden zo een adempatroon alsof
er een voortdurende noodsituatie heerst. Men ervaart daarbij benauwdheid,
energieloosheid en depressiviteit, maar ook spanning, opgejaagdheid
en geïrriteerdheid. Spontaan openstaan in het 'hier-en-nu'
en echt genieten zijn dan vrijwel uitgesloten. In het Neo-Reichiaans
Ademwerk wordt systematisch door middel van verschillende aanrakingen
aan de adembeweging gewerkt. De blokkades worden zo verzacht en
afgebroken, waardoor het natuurlijke en spontane adempatroon zich
weer kan herstellen. Verdrongen gevoelens en lichamelijke spanning
komen daarbij tot ontlading.