Met uitspraken in de trant van 'Hij is de grootste intellectueel onder de pianisten en de grootste pianist onder de intellectuelen' wordt vaak iets niet erg lovends bedoeld. Immers vanwege de combinatie hoeft de betreffende persoon in feite meestal niet heel erg uit te blinken op een der beide aangeduide gebieden. Maar als iets dergelijks de Poolse pianist Krystian Zimerman betreft dan is daar niets middelmatigs aan. Geboren in 1956 en leerling van Andrzej Jasinski werd hij in 1975 als jongste deelnemer Eerste Prijswinnaar van het Chopin Concours in Warschau. Inmiddels is Zimerman veel meer dan een topinterpreet van Chopin. Haydn, Mozart, Brahms, Liszt, Schumann, Grieg, Rachmaninov, Prokofjev, Bartok en hedendaagse Polen onder wie de inmiddels overleden Lutoslawski staan op zijn repertoire. Met Bernstein maakte hij indertijd geroemde opnames van de Brahms-pianoconcerten. Overigens liet Jan Wijn zich hierover onlangs in een interview in Piano Bulletin iets anders uit: 'Maar zoals Bernstein met Krystian Zimerman het Eerste Brahms vertolkt, daar word ik letterlijk onpasselijk van. En die arme Zimerman kan niet meer spelen, want alle achtsten worden kwarten.'... De samenwerking met Bernstein werd vervolgens voortgezet in de opname van de vijf Beethovenconcerten. De laatste twee zijn echter onder leiding van de pianist zelf vastgelegd omdat de dirigent intussen was overleden. Zimermans nieuwste cd's zijn gevuld met de complete Préludes, boeken 1 en 2, van Debussy waarin zijn technische perfectie, intellectuele achtergrond en vooral kritische instelling hebben geleid tot een alom geprezen produkt. Niet alleen omdat hij zuinig is op zijn talent geeft deze pianist slechts vijftig concerten per jaar. Daardoor blijft er ook tijd over om zich muzikaal verder te ontwikkelen en proberen te blijven voldoen aan zijn eigen, zeer hoge kritische standaards: 'hoe hoger je komt hoe meer je twijfelt', zegt hij. Maar ook om zijn vele andere interesses bij te houden: politiek, talen, psychologie, wetenschap en ethiek, technologie, akoestiek, onderwijs en cultuur. Zimerman wil op de hoogte blijven van wat er in de wereld gaande is en heeft daartoe bijvoorbeeld abonnementen op maar liefst 42 kranten en tijdschriften!
Eigentijds
Opvallend in een muziekwereld waarin het zoeken naar de bron, de
'oorspronkelijke klank' steeds meer ruimte wint is Zimermans keuze voor
een eigentijdse interpretatie van de muziek die hij speelt. Zijn doel is
juist niet het reconstrueren van een klankwereld van toen maar het vertalen
van de essentie van een werk naar nu. Het gaat daarbij om emoties, de ziel,
die gevoelens in de luisteraar moeten losmaken. Gezien in dit licht is
het dus niet verwonderlijk een eigen bewerking van Bachs Passacaglia en
fuga in c BWV 582 op het programma aan te treffen. In de toelichting van
Zimermans hand zelf wordt de fascinatie van de pianist voor dit stuk duidelijk.
De bewerking stamt zelfs oorspronkelijk al uit 1973 nadat hij het origineel
uitgebreid op orgel had gespeeld. Aanvankelijk was het zelfs de bedoeling
geweest om de recitals in 1994 met dit stuk op orgel af te sluiten, maar
slechts drie zalen bleken over een geschikt instrument te beschikken. Hoewel
Zimerman op orgel ongetwijfeld voor de nodige commotie gezorgd zou hebben
denk ik dat we achteraf blij mogen zijn over die ontbrekende orgels. De
nu gespeelde bewerking opende met een afwisseling van grandeur en intimiteit,
van fiere en breekbare klanken, een recital dat uit louter hoogtepunten
bleek te bestaan. Zimerman heeft kans gezien om tegelijkertijd een doeltreffende
transcriptie te maken en toch ook het gevecht met een instrument dat nu
eenmaal niet de kracht van een orgel bezit te laten horen. Overrompelend
was het in elk geval. Zelfs zo dat in het eerste applaus al duidelijk sporen
van ontlading bij het publiek hoorbaar waren.
Variaties
De grote zaal van Vredenburg zat overigens niet vol, zou dat toch
een beetje aan het programma liggen? Daarover zo meer. In ieder geval was
wederom de zo merkwaardige tendens bij pianorecitals en -concerten zichtbaar,
waarop zelfs de computer van de kaartjesverkoop is ingesteld. Iedereen
wil de pianist op de handen kunnen kijken. Waarom mag de hemel weten want
in feite leidt het zien van twee paar handen (waarvan een gespiegeld in
de zwart glimmende klep) alleen maar af. Bovendien gaan de bewegingen meestal
zo snel dat ze niet eens precies te volgen zijn. Hoe dan ook, een vleugel
op het podium betekent een topzware zaalvulling. Zimerman kwam in bijna
chronologische volgorde met een aan variaties gewijd programma. Aardig
is dat hij bovendien koos voor het niet- ijzeren repertoire. Zo werd de
stormachtige opening gevolgd door de nota bene Nederlandse première
van de prille Zeven eenvoudige variaties voor piano van Schubert. Hoewel
de stijl nog niets typisch Schubertiaans heeft en de authenticiteit van
dit in 1971 opgedoken stuk niet vaststaat, bood deze muziek Zimerman in
elk geval de gelegenheid om zijn meesterschap te tonen. Want waarschijnlijk
hadden thema en de eerste paar variaties in hun kinderlijke eenvoud onder
handen van vrijwel elke andere pianist lachwekkend geklonken. Niet bij
Zimerman, die er met behulp van frasering en dynamiek aandoenlijke muziek
van maakte. Al snel moet echter zelfs hier het virtuozenregister uitgetrokken
worden. Bij Mendelssohn zullen velen waarschijnlijk denken aan het vroegrijpe
kind dat als zestienjarige al juweeltjes als het Octet en de toneelmuziek
voor Shakespeares A midsummernight's dream schreef. De geniale luchtigheid
van die muziek is slechts beperkt terug te vinden in de uit 1841 - Mendelssohn
was toen 32 jaar oud - stammende Variations sérieuses in d, die
niet voor niets deze naam dragen. Her en der komen de bekende enorme hoeveelheden
'kriebelnoten' wel voor, maar er is meer. Zimerman speelde deze muziek
met intense toewijding, maakte zowel van de introductie van het thema als
van enkele volgende verstilde passages een soort gebed. Werkelijk schitterend
van toon en duizelingwekkend in de virtuoze gedeeltes. De razendsnel genomen
en daardoor adembenemende slotvariatie doet cadens-achtig aan en laat de
componist van een bijna overmoedige zijde zien. Daarna was het inderdaad
hoog tijd voor de pauze.
Tijdloos
Door de emotie van de luisteraar als uitgangspunt te nemen en ongetwijfeld
ook door het feit dat de pianist niet zo'n vol programma heeft als de meeste
van zijn collega's zijn de concerten die hij geeft over het algemeen grote
gebeurtenissen. Ook in Vredenburg bracht de pianist zoveel concentratie
en intensiteit dat je als luisteraar in een tijdloos moment terecht kwam.
De geïnteresseerde leek die mij bij dit concert vergezelde was dan
ook verbaasd dat het eerste deel ervan inderdaad een volle drie kwartier
in beslag had genomen. En iets dergelijks gebeurde ook tijdens de tweede,
minstens even interessante helft van het recital waarin een ontspannen
spanning heerste. De ongelooflijk mooie Valses nobles et sentimentales
van Ravel bezitten een klankrijkdom die inderdaad bijna om een orkestratie
vraagt; de componist maakte die zelf al een jaar na het ontstaan van dit
pianostuk, of liever van deze reeks van acht stukken. Wat Zimerman hier
deed is eigenlijk met geen pen te beschrijven, maar welke muziek is dat
eigenlijk wel? In elk geval werd het een poëtisch geheel waarin hij
zich vrijheden permitteerde die overigens wel heel functioneel waren: de
muziek nog intenser maakten. Luisterend naar deze vertolking kon ik maar
een conclusie trekken: Zimerman kan toveren. Toveren met tijd, met klank,
met sfeer, kortom: met muziek. En dat bleek ook uit zijn behandeling van
Weberns Variaties voor piano, opus 27, die op reeksen gebaseerd zijn. Vrij
ontoegankelijke muziek op het eerste gehoor, maar ondanks de vele 'losse'
noten, het ontbreken van echte melodieën en slechts een beperkte hoeveelheid
akkoorden ontstond hier een samenhangend geheel. Daarnaast werden alle
aanwijzingen van de componist, die vaak per noot verschillen, met enorme
precisie uitgevoerd. Voor zo'n kort stukje hoeft niemand bij een concert
weg te blijven, maar de praktijk heeft inmiddels helaas geleerd dat sommige
namen nou niet bepaald grote publiekstrekkers zijn. Webern is er daar een
van. Hoewel hij prachtige muziek heeft geschreven is de Poolse componist
Karol Szymanowski (1882-1937) toch tot de randgebieden van het uitgevoerde
repertoire blijven behoren. Ik had de Variaties in b, opus 10 uit 1900-1904
in elk geval nooit eerder gehoord. De aanvankelijke eenvoud blijkt al heel
snel te bedriegen, maar ook de eerste riedels en loopjes bereiden de luisteraar
maar amper voor op de stortvloed van noten die zal volgen. Het tenslotte
donderend geraas van de dodenmars waarmee besloten wr,dt, kwam onder de
handen van de pianist langzaam en onafwendbaar opzetten. Vervolgens wist
hij de spanning op volle sterkte ook nog door te trekken en ondanks alle
vulling de muziek waardig te laten klinken. Later werd deze dodenmars nota
bene op de begrafenis van de componist zelf gespeeld. Na zo'n intense uitvoering
tot slot van een even intens en enerverend recital is er niets meer te
zeggen. Dan mag het publiek enthousiast blijven klappen en 'bravo' roepen,
zo onbeschaamd zijn 'we want more' te schreeuwen, maar gelukkig wist Zimerman
beter: de spanningsboog was doorlopen, de laatste noot had al geklonken.
En als ik eerlijk ben had ik in elk geval geen noot meer kunnen verdragen,
omdat al die anderen al perfect gespeeld waren en stuk voor stuk zo geboeid
hadden dat ze samen voor een uitzonderlijke gebeurtenis hadden gezorgd.
Want, ook dit recital van Krystian Zimerman was uniek door zijn gebrek
aan uiterlijk vertoon en overvloed aan muzikale emotie.
PRISKA FRANK