Elk jaar worden er de zogenaamde Nederlandse Muziekdagen gehouden. De redenen om deze dagen jaarlijks te laten terugkeren zijn minder geweldig dan dit initiatief doet vermoeden. Iedereen weet dat Nederlandse muziek weinig wordt uitgevoerd. De kleinere ensembles en concertzaaltjes nemen het grootste gedeelte van de geringe uitvoeringen voor hun rekening. De grote orkesten en concertzalen laten het jammer genoeg nog steeds afweten, het blijft bij premières, enkele uitzonderingen daar gelaten. Paul Luttikhuis schrijft in de NRC van 13 december j.l. dat de kans voor een Nederlands stuk om op het repertoire te komen met name daardoor nog steeds uiterst gering is. Het feit dat er dit jaar op de Nederlandse Muziekdagen zes nieuwe stukken zijn geprogrammeerd bevestigt deze gang van zaken nog eens.
Zo gingen er vrijdag 17 december in muziekcentrum Vredenburg maar liefst twee stukken in première; "La disciplina dei sentimenti" van Willem Boogman (1955) en "Laudi" van Tristan Keuris (1946). Nou ja er wordt in elk geval Nederlandse klassieke muziek gespeeld... Vervelend was wel dat "La disciplina dei sentimenti" van Boogman gelijk een vraag opriep. Niet zoals je zou verwachten is dit mooi?, maar; wat is in vredesnaam de structuur in dit stuk, wat maakt het een geheel? Het werk is geschreven voor 12 vocale solisten, 15 instrumentalisten, spreekstem en klankprojectie. De tekst vormt daarin de onderliggende structuur, de rest is te benoemen als klankimpulsen. De vocale klanken worden halverwege het stuk versterkt, zodat de rondgang van het geluid 'volledig' is en de ruimte optimaal wordt benut.
Om dit stuk nu niet direct af te doen als modern met de bekende vreemde bijsmaak, zou ik het nog eens moeten beluisteren maar waarschijnlijk blijft het bij een première. De kritiek op Boogmans opus doet geen recht aan de uitvoerenden. Charlotte Riedijk vertolkte de tekst met gepaste theatraliteit ondersteund door het Asko Ensemble en Koor onder leiding van Mark Foster. Zij hebben wel degelijk de essentie van het stuk geraakt; "chaos en noodlot, epifanie en een vuurloos inferno [die] een geduldig wachten noodzakelijk maken". Boogman die in de zaal zat, wist dus wel wàt hij aan het papier toevertrouwde.
"Die Vögel" van Jan Boerman (1923) is een ander verhaal. De tekst van Robert Hamerling (1830 - 1889) is prachtig. De muziek geschreven voor het Ensemble Nieuwe Muziek is mysterieus en vreemd. Ook hier wordt gebruik gemaakt van elektronica. Het stuk is te verdelen in zes delen die met elkaar worden verbonden door geluidsbanden met elektronisch geproduceerde geluiden, tussendoor spelen vier koperblazers hun lied. Een tekst van Friedrich Hölderlin besluit de compositie. "Die Vögel" is een werk waarin accoorden telkens terugkeren waardoor tekstdeclamatie en intentie de belangrijkste uitvoeringsvoorwaarden zijn. Lof dan ook voor het koor dat onder de inspirerende leiding van Huub Kerstens een prachtige uitvoering gaf. Het koor zong enthousiast en was zeer geconcentreerd. De afwerking was buitengewoon en de tekstdeclamatie liet niets te wensen over. De structuur van dit stuk was duidelijk, zo duidelijk dat ik het niet nog eens hoef te beluisteren.
Snakkend naar een melodie en een welluidende harmonie, werd ik op mijn wenken bediend door de uitsmijter van de avond; "Laudi" met als ondertitel "Symfonie" van Tristan Keuris. De compositie is gebaseerd op de gelijknamige tekst van d'Annunzio waarin de seizoenen centraal staan. De hoop van het voorjaar en de weemoed van het najaar werden vertolkt door klinkende namen als het Radio Philharmonisch Orkest, het Groot Omroep Koor, Jard van Nes en David Pittman-Jennings onder leiding van David Porcelijn. Het eerste deel van deze vierdelige "Laudi" begint licht en lyrisch met een duet voor hobo's. De overdonderende inzet van het koor op de woorden 'Laudata sii' werken als een ware openbaring. Dit contrast tussen licht versus overdonderend en luchtig versus dramatisch is een belangrijke karakteristiek in dit opus, zoals dat eigenlijk ook bij de seizoenen werkt. Heel natuurlijk is ook de instrumentatie. In de natuur zijn er telkens dezelfde aanwijzingen te vinden bij de overgangen van de seizoenen, bijvoorbeeld als de vogels aan hun trektocht beginnen zal weldra de herfst komen. Keuris heeft als voorbode van de herfst een alt-saxofoon uitgezocht. Als de winter in aantocht is, speelt de saxofoon nogmaals maar nu van veraf. Op deze manier zijn er vele plekken in "Laudi" aan te wijzen. Het enige dat niet op deze manier te interpreteren is, zijn de liederen en recitatieven voor bariton of mezzo-sopraan. De solisten vertellen een verhaal en staan apart in functioneel muzikaal opzicht van het koor en het orkest.
Apart staat ook Jard van Nes, als zangeres is zij vocaal niet erg sterk maar in haar interpretatie en overdracht verliest iedereen zichzelf. Het wordt zo langzamerhand een cliché, Van Nes staat garant voor een uitstekende voordracht. Op David Pittman-Jennings is in dit opzicht meer aan te merken. Over het algemeen was zijn volume en intentie steeds gelijk wat gezien de tekst niet echt de bedoeling was. Maar ach, Porcelijn wist wel raad met de rest van de noten. Een hele boeiende uitvoering van zo'n veertig minuten, doortastend en opzwepend. Het gehele publiek inclusief Tristan Keuris was het eens met de uitvoering. Een staande ovatie van dit kennerspubliek (voornamelijk musicologen, recensenten en musici) getuigde hiervan. Dit werk zou ik wel op CD willen hebben....
KATJA BROOIJMANS