E. en A. Tollmann: 'De Zondvloed.
VaN mythe tot historische werkelijkheid'
Ergens in de jaren zestig verscheen in Nederland de vertaling van
een Duits boek, geschreven door een Duitse archeoloog. De man had opgravingen
gedaan op diverse uit de bijbel bekende plaatsen en deed daarvan uitvoerig
verslag om aan te tonen dat de historische betrouwbaarheid van de bijbel
groter was dan geschiedkundigen en theologen tot dan toe aannamen. De Nederlandse
titel van het werk luidde 'De Bijbel heeft toch gelijk'.
Heel confessioneel Nederland van toen (en daarmee bedoel ik in dit verband
de gelovigen die er vanuit gaan dat de bijbel 'van kaft tot kaft' waar
is en zo letterlijk mogelijk genomen dient te worden) viel over dat woordje
'toch'. Natuurlijk had de bijbel gelijk en ook al zouden de archeologische
onderzoeken niks hebben opgeleverd, dan was dat nog geen reden om aan de
betrouwbaarheid van het Woord Gods te twijfelen.
Daarmee barstte de eeuwenoude discussie over historische - versus geloofswaarheid
weer in volle hevigheid los. Dat het om twee totaal verschillende, zelfstandige
en amper verenigbare grootheden gaat, wil maar moeilijk doordringen.
In 'De Zondvloed' gaan de auteurs Edith en Alexander Tollmann uitvoerig
op beide 'waarheden' in. Er is in de geschiedenis daadwerkelijk iets voorgevallen,
dat mogelijk als basis diende voor het bijbelse zondvloed-verhaal.
De schrijvers (een geologenechtpaar, verbonden aan de Universiteit van
Wenen) dateren het begin van de zondvloed vrij nauwkeurig: vroeg in de
ochtend, om ongeveer drie uur in de ochtend, tijdens nieuwe maan, aan het
begin van de herfst in september omstreeks het jaar 7553 voor Christus,
ofwel ruim negen en een half duizend jaar geleden, gerekend vanaf heden.
Ik heb het over de datering van de 'zondvloed', maar een niet onbelangrijk
deel van het boek gaat er nou juist over dat deze omschrijving een religieus
begrip is en daarmee een interpretatie van wat er werkelijk plaatsvond:
een wereldwijde natuurramp, veroorzaakt door een uit zuidoostelijke richting
gekomen inslag van een in zeven hoofdfragmenten gespleten komeet.
Met een indrukwekkende hoeveelheid materiaal - dat zeker voor leken soms
nogal technisch is en daardoor wellicht minder interessant - maken de auteurs
duidelijk hoe zij tot hun conclusies zijn gekomen en in dat opzicht zijn
de gegevens zeer overtuigend. Ook over de effecten van de meteoor-inslag
presenteren ze een schat aan wetenswaardigheden, inclusief de effecten
die er vandaag nog terug te vinden zijn van de natuurramp die toen plaatsvond.
De directe effecten van de natuurramp zijn deels beschreven in het zondvloedverhaal
en de schrijvers leggen dat verband ook. Daarnaast vergelijken zij het
bijbelverhaal met zondvloed-mythes uit andere culturen en signaleren zij
frappante overeenkomsten. Tegelijk benadrukken de auteurs dat het om mythes
gaat, die ontstaan zijn door een diep ingrijpende gebeurtenis, maar slechts
ten dele nog iets van doen hebben met de werkelijkheid.
Zeker waar het de oorzaak van de gebeurtenis betreft (het in de bijbel
daarvoor gebruikte woord zondvloed verwijst naar een direct ingrijpen van
God die de toenmalige mensheid met een ramp trof als straf voor hun 'zond'en)
hechten de schrijvers er groot belang aan om herhaaldelijk te onderstrepen
dat het om een ramp ging, waarvoor een natuurlijke - en niet bovennatuurlijke
- verklaring bestaat.
Overigens hanteren de Tollmanns hetzelfde uitgangspunt voor een omgekeerde
redenering: mythes (of datgene wat we vandaag beschouwen als mythes zonder
enige grond van feitelijke waarheid) hebben waarschijnlijk bijna altijd
een werkelijke gebeurtenis als basis.
In het laatste - en uiterst fascinerende - hoofdstuk worden verschillende
van de mythes opnieuw 'geijkt' met de zondvloed-gebeurtenis als uitgangspunt.
Zo wordt er een relatie gelegd tussen de gevolgen van de beschreven meteoor-inslag
en de Atlantis-mythe.
Of het boek de mening van de traditionele gelovige over de zondvloed en de wonderbare redding van Noach, zijn familie en de dierenwereld met behulp van de ark daadwerkelijk zal veranderen, valt te bezien. Evenmin valt te verwachten dat de op geregelde tijden georganiseerde speurtochten naar overblijfselen van Noach's ark - die volgens de bijbelse overlevering strandde op de in Turkije gelokaliseerde berg Ararat - voorgoed van de baan zijn. Maar wie niet zo vastzit aan de traditie en voor wie twijfelen is toegestaan, is 'De Zondvloed' een uiterst boeiende speurtocht naar de bronnen van de mythologie.
HARRY FLEURKE